Vergroening vraagt zorg voor een maximaal resultaat
Met sporenelementen, plantversterkers en groene middelen kunnen telers ziekten en plagen in gewassen beter beheersen. Ze werken alleen minder absoluut dan de 90 procent die gewoon was bij traditionele gewasbeschermingsmiddelen uit synthetische productie. Tijdens Proef de Dag gaven de experts van Van Iperen uitleg over de mogelijkheden en de beperkingen van deze middelen. „Want chemische middelen blijven wel nodig”, aldus adviseur Cor Eldering.
Steriele mannetjestechniek
Een voorbeeld van chemievrij insecten bestrijden is de steriele mannetjestechniek van De Groene Vlieg. Het houdt uienvliegen uit een aaneengesloten teeltgebied. In de Noordoostpolder blijkt dat op de randen van het gebied met deelnemende telers toch wat meer uienvliegen opduiken. Adviseur Richard ter Steege gaf bij de veldbijeenkomst in Nagele uitleg over Entonem van Koppert. „Je zet dan roofaaltjes in die de larven van diverse insecten aanpakken.”
In het geval van Entonem kan het middel verspoten worden in een normale veldspuit, waar alle filters uitgehaald zijn. „Je gebruikt 2,5 miljoen roofaaltjes per hectare. In mijn ogen is het effectief. Je moet wel voldoende vochtige omgeving maken. De prijs per hectare is hoog, maar ik denk dat we dit soort middelen in de toekomst toch nodig hebben.”
Vitaliteit
Dat de omstandigheden zwaarder gaan wegen bij toepassing van groene middelen is een terugkerende boodschap tijdens Proef de Dag. Ook Van Iperen-adviseur Cor Eldering noemt dat bij zijn uitleg over vitaliteit van het gewas. Het toepassen van plantenextracten en biostimulanten vraagt volgens hem om de juiste timing en de goede omstandigheden. Biostimulanten werken volgens hem vaak voor 30 tot 80 procent. Om dichter bij de 80 te komen, waar mogelijk, zal de teler precies moeten werken en het goede tijdstip kiezen.
Bij droogtestress in het gewas kan bijvoorbeeld een zeewierextract stressverlagend werken. De plant maakt dan wat extra suikers aan en is sterker. Rode bietenextract helpt een aardappelgewas bij het beter benutten van water uit de bodem. „Het is een nieuwe techniek, waarbij je goed moet weten wanneer je het toepast”, zegt Eldering. Enkele malen gebruiken tijdens het seizoen (1 tot 3 maal), vlak voor de stressmomenten optreden vraagt om een vooruitziende blik bij de telers.
Mycorrhizaschimmels
Mycorrhizaschimmels helpen planten bij het opnemen van water, fosfaat en andere nutriënten. „Voor deze nuttige schimmels is het van belang dat je ze in leven houdt in de bodem. Dan maakt het volgens Eldering uit hoe je de bodem bewerkt (of met rust laat) en hoe je de vochtvoorziening goed houdt.
Eldering verwacht dat meer telers gaan werken met nuttige (bodem)organismen, sporenelementen en stikstofbindende bacteriën in de bodem of op het blad. „Om het te laten werken, moet je als teler wel de beste omstandigheden bieden.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes