Groot onderzoek naar groenbemesters: Wat zijn de effecten op het bodemleven?
Wat onderzoekt de PPS Groenbemesters precies?
Er zijn verschillende onderwerpen die worden onderzocht binnen de PPS Groenbemesters. Het belangrijkste onderdeel van het onderzoeksproject is het onderzoek naar het bodemleven in de rhizosfeer van verschillende soorten groenbemesters. De rhizosfeer is de directe omgeving van de plantenwortel.
Met nieuwe meetmethoden is het mogelijk om te kijken wat het effect van de groenbemester op de samenstelling van het bodemleven bij die wortel is. Hierbij wordt DNA en RNA in de bodem geanalyseerd, waarmee zowel de aanwezigheid en het al-dan-niet actief zijn van bodemorganismen wordt vastgesteld.
Als er een plant groeit, geeft deze plant exudaten af aan de bodem. Uit eerder onderzoek is gebleken dat tot 40% van alle koolstof dat vastgelegd wordt plaatsvindt in de rhizosfeer van de plant door de exudaten (Berendsen et al., 2012). Elke plantensoort scheidt een kenmerkend mengsel van exudaten uit. Met behulp van deze exudaten stimuleert de plant een deel van het bodemleven, terwijl een ander deel wordt onderdrukt. De exudaten dienen dus als voedsel voor een door de plant geselecteerd deel van het bodemleven. De microbiële activiteit in de rhizosfeer is daarmee specifiek per plantensoort. Elke plant kan dus door middel van zijn exudaten een deel van het bodemleven wakker maken en een ander deel op non-actief zetten, terwijl het geactiveerde deel ook nog eens tot groei wordt aangezet.
Deze microbiële activiteit is belangrijk. Dit bodemleven zorgt voor het beschikbaar maken van voedingsstoffen voor planten, beschermt de plant tegen ziekten en plagen (maar er zijn ook ziekteverwekkers bij!) en het legt uiteindelijk koolstof vast.
Maken losse groenbemesters of groenbemestermengsels een verschil?
In het onderzoek in de PPS Groenbemesters wordt gekeken naar verschillen tussen tien soorten groenbemesters en naar groenbemestermengsels. De microbiële samenstelling bij de wortels van de plant is hier gemeten.
Het bleek dat bepaalde soorten groenbemesters een sterke stempel drukken op het microbioom en andere veel minder. Het meest sterk waren de bladrammenas en borage. Wikken en facelia scoorden gemiddeld. De soorten die het minste invloed hadden op het microbioom waren bijvoorbeeld Japanse haver en tagetes. Dit is een nieuw inzicht en we hopen in het komend jaar meer kennis te krijgen onder welke omstandigheden sterk of bijvoorbeeld mild selectieve groenbemesters de voorkeur zouden hebben. Het groenbemestermengsel werd in deze proef gedomineerd door bladrammenas en dit beeld kwam ook naar voren uit de microbioomanalyses.
Wat het effect van groenbemestermengsels is op de microbiële samenstelling rond de wortels wordt nog verder onderzocht in andere experimenten.
Hebben groenbemesters invloed op ziekteverwekkers?
Deze vraag kunnen we met zekerheid met “ja” beantwoorden. Al vele jaren worden groenbemesters ingezet om pathogenen te onderdrukken. Het meest tegen aaltjes zoals Meloidogyne chitwoodi, M. hapla, Heterodera schachtii en Pratylenchus penetrans. Ook in de PPS Groenbemesters is dit onderzocht. In eerste instantie is het van belang te weten dat sommige groenbemester een uitstekende waardplant zijn voor sommige aaltjes. Als je bijvoorbeeld last hebt van Meloidogyne chitwoodi is het onverstandig om Japanse haver als groenbemester te kiezen en zou het raadzaam kunnen zijn om een resistente bladrammenas te kiezen. Het is dus van belang om niet klakkeloos een groenbemester te kiezen maar dit te doen op basis van kennis over de pathogenen in het veld.
Conclusie
Uit dit onderzoek kunnen we concluderen dat groenbemesters een positief effect hebben op de bodem en het bodemleven, maar ook dat bij een ongelukkige keuze pathogenen juist gestimuleerd kunnen worden.
Het onderzoek is in 2021 uitgebreid met onderzoek naar soortenrijke groenbemestermengsels met 5 en 8 verschillende soorten. In dit onderzoek is gekeken naar het verschil tussen het microbioom bij de losse componenten en het microbioom in het mengsel. De resultaten van dit onderzoek zullen in een later stadium naar buiten komen. Naast het onderzoek naar het microbioom is ook de biomassa bepaald van de groenbemesters in complexe mengsels in vergelijking met de losse componenten.
Meer informatie over de groenbemesters van DSV zaden?
Download hieronder de TerraLife brochure: