WUR: 'Verbod op glyfosaathoudende middelen is juridisch gezien mogelijk'
Het rapport, geschreven door professor Hanna Schebesta (leerstoelgroep recht van de Wageningen Universiteit), geeft een motie van Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) over het verbieden van glyfosaathoudende middelen voor het doodspuiten van grasland, groenbemesters en vanggewassen mogelijk een nieuwe kans. Het uitvoeren van de motie is uiteindelijk aan de nieuwe landbouwminister Piet Adema. De politieke partijen die achter de motie staan, kunnen Adema wijzen op de bevindingen van de WUR.
‘Er bestaan zowel op Europees als op nationaal niveau de benodigde juridische grondslagen om de motie (van De Groot, red) uit te voeren door in de toelatingen van glyfosaatgebaseerde gewasmiddelen het doodspuiten van grasland, vanggewassen en groenbemesters niet meer als toepassingen toe te staan, of er beperkingen aan te hechten’, schrijft de WUR na het bestuderen van de nationale en Europese regels.
Wenselijk?
Schebesta schrijft in het rapport dat in Frankrijk alleen glyfosaatgebaseerde toepassingen worden toegelaten indien er geen andere alternatieven zijn. Het rapport concludeert ook dat de vraag of het wenselijk is om glyfosaathoudende middelen te verbieden voor de landbouwpraktijk, een andere discussie is. De WUR: ‘Voor de duidelijkheid zij er nog eens op gewezen dat dit rapport een juridisch advies is, dat alleen de vraag beantwoordt of de motie juridisch kan worden gerealiseerd. Los van het vraagstuk of dit wenselijk, doeltreffend of noodzakelijk is, bestaat juridisch gezien deze mogelijkheid zeker.’