Deel coalitie wil voor elk chemisch gewasbeschermingsmiddel alternatief

De drie fracties constateren dat elke boer wel minder gewasbeschermingsmiddelen wil gebruiken, maar dat er dan wel alternatieven voorhanden moeten zijn. Dit kunnen niet-chemische middelen, middelen met een lagere milieu-impact, nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas, en technologieën als precisielandbouw en mechanische bestrijding zijn. De CDA, ChristenUnie en VVD verzoeken de regering om bij de onderhandelingen in Brussel te borgen dat de verordening zich richt op de toelating en ontwikkeling van alternatieven en dat bij verloop van chemische gewasbeschermingsmiddelen automatisch een alternatief gevonden dient te worden.
Nieuwe markt?
De motie, die Kamerlid Van Campen van de VVD indiende, zorgde voor de nodige vragen in het debat. Zo wilde Tjeerd de Groot van D66 weten of er bedoelt wordt dat er geen middel geschrapt kan worden als er nog geen alternatief beschikbaar is. Van Campen: „Dat is wel wat ik zeg. Ik vind dat de druk moet worden opgevoerd om alternatieven te bieden. We zien bijvoorbeeld in de bollenteelt al dat telers vaak terugvallen op traditionelere middelen met veel meer milieu-impact, omdat de alternatieven niet voorhanden zijn, en dat wat ze al eerder gebruikten gewoon vervalt omdat de herkeuring niet wordt aangevraagd. Ik vind dat onwenselijk."
De Groot snapt dat niet en vindt het vreemd. „Eigenlijk zegt u: ga maar niet werken aan alternatieven, want dan mag er een ander middel op de markt komen. Ik steun het idee dat er alternatieven moeten komen, maar heb geen steun voor deze uitruil in Brussel dat het oude voortgezet mag worden als er geen nieuwe middelen zijn."
Van Campen wil het meteen rechtzetten. „Het mag niet zo zijn dat deze inzet betekent dat de industrie zich maar kan verschuilen achter procedures. Dat is absoluut niet de bedoeling. Ik vind alleen wel dat we voldoende alternatieve middelen moeten hebben, helemaal aansluitend bij de gedachte van geïntegreerde gewasbescherming, waarmee je toewerkt naar veel minder impact. Dat is eigenlijk de gedachte die erachter zit. Het mag op geen enkele wijze een excuus zijn voor de industrie om verdere ontwikkeling van geïntegreerde gewasbescherming te voorkomen; absoluut niet."
Verkeerd signaal bedrijfsleven
De minister kan zich vinden in de woorden van De Groot. „Ik sluit me bij hem aan wat betreft het risico op het doorzetten van de chemische bestrijdingsmiddelen om op zo'n manier te voorkomen dat er een nieuwe markt moet gaan ontstaan door alternatieven en het businessmodel overeind te houden of zelfs nog verder uit te breiden. Dat risico, zoals ook de heer De Groot aangaf, is voor mij reden om dat deel in ieder geval te laten vervallen. Maar ik vind de beschikbaarheid van niet-chemische alternatieven wel heel belangrijk."
Van Campen snapt de minister en houdt de motie aan en gaat deze wat preciezer maken, zodat deze geen verkeerd signaal meer uitgeeft naar het bedrijfsleven.
Biologisch als alternatief
Laura Bromet van GroenLinks vraagt aan Van Campen of dat alternatief er niet al is: de biologische landbouw. Ze noemt de motie dan ook overbodig. Van Campen: „Ik ben het gewoon niet met mevrouw Bromet eens omdat de biologische teelt echt niet per definitie altijd een alternatief is voor iedere ondernemer in alle gebieden. Door de inzet te kiezen die mevrouw Bromet kiest, denk ik dat je ondernemers juist veel meer in de traditionele, gangbaardere technieken houdt, in plaats van dat je de overgang naar geïntegreerde gewasbescherming kiest. Ik vind de inzet die mevrouw Bromet verkiest onverstandig."

Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Tweede Kamer