Middelendebat: Glyfosaat verminderen, maar met behoud van gevulde gereedschapskist
Voor een teruggang in het gebruik van glyfosaathoudende middelen maakt de minister afspraken met de sector, geeft hij aan in zijn brief aan de Kamer. Insteek is daarbij dat hij verkent hoe hij als minister alternatieven kan stimuleren en waar nodig verplichten.
Preventieve maatregelen
Het debat steekt weliswaar (deels) in op glyfosaat maar het is breder dan dat, benadrukt Adema in zijn brief. Hij erkent dat boeren een zo breed mogelijke gereedschapskist nodig hebben om te kunnen produceren. Dat gaat wat hem betreft veel verder dan alleen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. „Die gereedschapskist bestaat allereerst uit preventieve maatregelen, zoals weerbare gewassen en goede bodemkwaliteit, vervolgens uit niet-chemische maatregelen, zoals het gebruik van biologische bestrijders, mechanische bestrijding, en tenslotte uit chemische (laag-risico, waar mogelijk) maatregelen om ziekten, plagen en onkruiden nu en in de toekomst zo veel mogelijk te kunnen voorkomen. Daar waar nodig moet adequate bestrijding mogelijk zijn, zodat gewassen kunnen worden beschermd.” Zijn standpunt: „Geïntegreerde gewasbescherming is wat elke agrarische ondernemer moet gaan doen.”
Adema is het eens met de conclusie van professor Hanna Schebesta (leerstoelgroep recht van Wageningen UR) dat een verbod op glyfosaathoudende middelen juridisch gezien wel mogelijk is, zowel in de Europese als in nationale wet- en regelgeving voor gewasbeschermingsmiddelen. Maar, vindt ook de landbouwminister, het is noodzakelijk dat een dergelijk verbod voldoende (wetenschappelijk) is onderbouwd en dit noodzakelijk, geschikt en evenredig is. Adema: „Er zijn volgens het Ctgb geen nieuwe wetenschappelijke inzichten om toepassingen te verbieden van glyfosaathoudende middelen om grasland, groenbemesters en vanggewassen dood te spuiten.”
Risicobeoordelingen
Het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen is volgens de landbouwminister goed geregeld in verordeningen. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van Europees geharmoniseerde wetenschappelijke data en risicobeoordelingen. De minister vindt het belangrijk om vertrouwen te hebben in deze aanpak en in de instituties die deze aanpak dagelijks uitvoeren. „Dit neemt echter niet weg, dat ik de zorgen in uw Kamer over de werkzame stof glyfosaat heb gehoord.”