Adema zet stappen richting einde glyfosaat
Het begint een ritueel te worden; elke keer als de Kamer over gewasbeschermingsmiddelen debatteert, gaat het vooral over glyfosaat. Maar onder een nieuwe minister van landbouw klonk het deze keer een beetje anders. „Een verbod op glyfosaathoudende middelen is mogelijk“, stelde Piet Adema, verwijzend naar een rapport van de Wageningse professor Hanna Schebesta. „Maar daarvoor moet het wetenschappelijk onderbouwd worden, en een verbod moet noodzakelijk, geschikt en evenredig zijn.“ De instantie om dat te beoordelen is het CTGB, maar volgens dat college zijn er geen nieuwe wetenschappelijke inzichten om de middelen te verbieden. Kortom, een juridisch verbod om glyfosaat te gebruiken bij groenbemesters en vanggewassen, en bij het resetten van grasland, zou er ondanks de wens van de linkerhelft van de Tweede Kamer niet komen.
Naar mechanische technieken
Daar hield het bij de nieuwe minister echter niet mee op. „Want er zijn alternatieven voor glyfosaat die goed kunnen worden toegepast“, stelde Adema. „Ik wil daarom in de komende periode met de sector werken naar de overgang naar mechanische technieken bij grasreset en vanggewassen.“ Voor onkruidbestrijding, benadrukte hij, blijft glyfosaat wel in de gereedschapskist.
De minister wil de sector tijd en ruimte geven voor deze omslag, en een goede financiële overgangsregeling vaststellen.. „Dit kost investeringen voor boeren, en dat willen we op een goede manier waarmaken.“
Hij wilde zich daarom ook niet nu al vastpinnen op een tijdspad. „Dat wil ik met de sector goed doorspreken.“ Maar een traject tot 2030, wat de VVD voorstelde om het gelijk te laten lopen met de stikstofopgave, vond hij te lang. „Als we een goede ondersteuning bieden, kan dit wat mij betreft sneller.“
Als de sector dan is omgeschakeld, zullen de mechanische technieken verplicht worden. Dat ligt juridisch net iets anders dan een verbod op glyfosaat, en daarmee kan de regering het oordeel van het CTGB omzeilen.