Overheidsbeleid maakt tongen los tijdens LTO-vakgroepavond Hoeksche Waard
Voor een volle zaal met zo’n 70 akkerbouwers en enkele vollegrondsgroentetelers gaf vakgroep-voorzitter Tineke de Vries onder het motto ‘Koers houden in turbulente tijden’ in een presentatie tekst en uitleg over het overheidsbeleid dat op de sector afkomt.
Het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e APN) en het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) gaan (gedeeltelijk in aangepaste vorm) al per 1 januari 2023 in. Daarna staan de sector weer nieuwe opgaven te wachten op het gebied van water en klimaat, onder meer in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).
'Duizenddingendoekje'
De Vries omschreef het NPLG als een ‘duizenddingendoekje’. Natuur, water en klimaat; alles komt hier bij elkaar. De provincies worden geacht medio volgend jaar een plan hiervoor klaar te hebben. Of dat gaat lukken, is volgens De Vries nog maar de vraag.
Kennis
De rode draad in de presentatie was de onhaalbaarheid van veel overheidsbeleid. Wat op het ministerie volgens De Vries vooral mist, is praktijkkennis. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de gang van zaken rond de lijst met winterteelten.
De Vries: „We hebben al in januari onze eerste input geleverd. Na maandenlang ‘leuren en zeuren’ en tig keer uitstel kwam de lijst pas toen het eind oktober was.”
En dan nog is de lijst volgens De Vries veel te kort: „Zetmeelaardappelen staan er wel op, maar consumptieaardappelen niet. Bieten staan er wel op, maar cichorei niet. Wat is de logica hierachter? En bij wie hoort de stikstofkorting: bij een perceel, bij de huurder, bij de eigenaar? Dit is niet meer te volgen.”
Tongen los
Na enkele vragen tijdens de presentatie, onder meer over de acute dilemma’s waar bedrijven met agrarisch natuurbeheer voor staan, kwamen tijdens het vragenblok de tongen goed los. Meerdere leden uitten hun zorgen en frustraties over het overheidsbeleid, bijvoorbeeld als het gaat om het aanhouden van de bufferstroken langs waterlopen om in aanmerking te komen voor de GLB-premies.
Volgens een lid is er wetenschappelijke onderbouwing dat bufferstroken op klei geen effect hebben en dus zinloos zijn, maar toch staat het er toch nog in. Anderen opperen om helemaal met het GLB te stoppen: die paar duizend euro is alle moeite niet waard. De Vries vindt het heel herkenbaar: ook aan haar eigen keukentafel waren de bufferstroken onderwerp van discussie.
Ze geeft wel aan dat niet alle bedrijven het geld zomaar kunnen missen. En dat in het verleden niet in alle gebieden verantwoord met de waterkwaliteit is omgegaan. Bovenal vindt ze het hoog tijd dat de overheid ook op dit punt heel snel met duidelijkheid komt: „Het ontbreekt aan communicatie vanuit de overheid en ondernemers weten niet waar ze aan toe zijn.”
Zinloze investeringen
Een ander lid investeerde de afgelopen 10 jaar al flink in lagere emissies, onder andere door driftreducerende technieken en precisielandbouw, maar kreeg daar niks voor terug. Sterker nog: door de bufferstroken wordt hij ervoor gestraft ten opzichte van bedrijven die alleen het minimale deden. Ook dit zorgt voor veel frustratie: „Het slaat gewoon de motivatie helemaal dood.”
Hoewel de eis van 4 procent van het bouwland niet-productief laten in 2023 nog niet geldt, zorgt ook dit voor veel onvrede. In het polderlandschap van de Hoeksche Waard zijn er bijvoorbeeld weinig landschapselementen, zoals heggen en struweel. Dit maakt het extra lastig om aan 4 procent te komen.
Het niet-productieve deel kan ook worden ingevuld met ‘sloten’. Volgens vakgroepbestuurslid Hendrik Jan ten Cate speelt ook hier het probleem van het gebrek aan kennis, wat leidt tot vage definities. Want wat valt er precies onder een sloot? En van wie is de sloot?
Volgens Ten Cate wordt er in Zeeland gekeken naar een collectieve grondgebruikers-verklaring van het waterschap. Een lid oppert een andere insteek: „Als het talud van het waterschap is, grenst je perceel niet aan de sloot. En dan heb je dus ook geen bufferstrook nodig.”
Politiek spel
Ondanks de zorgen en frustraties bij de leden, blijft de sfeer gemoedelijk. Na afloop licht een bestuurder het ‘politieke spel’ achter de situatie toe: „Het ministerie zet in op -10, en het resultaat komt na lang lobbyen dan uit op -2. Natuurlijk hadden we liever een +2 gezien dan die -2; maar daar is dan wel al keihard voor geknokt.”