Alle consumptieaardappelen vóór 1 oktober rooien kost industrie 1,5 miljard euro
Slechts een klein deel van de aardappelen voor de verwerkende industrie wordt voor 1 oktober gerooid. Daar is volgens de Vavi een heel logische verklaring voor: aardappelen hebben de groei in september en oktober nodig. Bovendien kan de industrie maar een beperkt deel van de aardappelen voor 1 oktober verwerken. Capaciteit van rooiers, transport en opslag is er niet en ook niet op een rendabele manier te vergroten, stelt de vereniging.
In 2021 heeft de Vavi berekend dat investering in extra capaciteit voor verwerking en opslag eenmalig 1,5 miljard euro kost. „Met de huidige prijsniveaus kun je hier enkele tientallen procenten bij optellen. Een dergelijke investering kan niet terugverdiend worden en zal derhalve niet plaatsvinden.”
Groen gewas
In de eerste week van september (week 35) is het aardappelgewas doorgaans nog groen, zo blijkt uit een inventarisatie onder de Vavi-leden over meerdere jaren. „Als je een dergelijk groen gewas zou moeten doodspuiten - om tijdig te kunnen oogsten - zou er veel meer (tenminste 20 kg stikstof) niet in de aardappelknollen terechtkomen. Deze stikstof zou dus niet van het land afgevoerd worden en uiteindelijk in het grondwater terecht kunnen komen.”
Wanneer aardappelen vroeger geoogst zouden moeten worden dan goed voor ze is, gaan er tenminste nog twee dingen fout bij het bewaren van deze aardappelen, stelt de Vavi. Ten eerste zijn de aardappelen ‘te vitaal’ in de bewaring, met alle gevolgen voor beheersing van temperatuur, ziektedruk en kieming. Hierdoor zullen meer aardappelen minder goed bruikbaar zijn voor verwerking tot voedingsproducten. Dit leidt tot toename van voedselverspilling en verlies van inkomen.
Buitentemperatuur versus temperatuur in de bewaring
Daarnaast is de gemiddelde temperatuur vroeger in het seizoen hoger dan later in het seizoen het geval is. „Van dat natuurlijke seizoenspatroon maken we nu gebruik bij het opslaan en bewaren van aardappelen. Een hogere buitentemperatuur vraagt een nog hogere binnentemperatuur (=verwarming) om aardappelen en de lucht in de bewaring te drogen. Bij een hogere temperatuur ‘breken’ aardappelen sneller af, wat onder meer gepaard gaat met verlies van stikstof uit de knollen ‘verderop in het proces’.”