Bedrijfshygiëne belangrijker dan ooit, zeker als ook Vydate verdwijnt
Huidige hoogresistente rassen kunnen AM in de Veenkoloniën niet terugdringen
Binnen het project zijn tien percelen in de Veenkoloniën intensief bemonsterd op AM: 48 monsters in het voorjaar en 48 monsters in het najaar. Op deze percelen zijn (hoog-)resistente aardappelrassen geteeld. De verwachting was dat deze bemonstering een vrij egaal beeld zou laten zien qua mate van besmetting. Uit het onderzoek kwam echter naar voren dat er grote verschillen zaten binnen percelen; van bijna schoon tot bijna een valplek, zegt Egbert Schepel, onderzoeker bij het HLB. „En dat op korte afstand van elkaar.”
De populatie in een perceel blijft zich wel vermeerderen. „Is deze op een bepaald niveau gekomen, dan spreidt de AM zich als een olievlek uit en raakt het hele perceel flink besmet.” Dan is er qua besmetting ook een egaler beeld te zien in het perceel, en blijft de besmetting op dit niveau hangen. Het schiet tot nu toe niet door naar een onoplosbare situatie.
Vydate weg
Op de onderzochte percelen zijn hoog-resistente zetmeelrassen geteeld. Ondanks dat liep een flinke besmettingsgraad niet terug. „De populatie blijft zich dus vermeerderen, zelfs met deze rassen.” Dat baart zorgen voor de toekomst, zeker nu ook de toelating van Vydate onder druk staat. „We gaan er van uit dat we dit middel nog één jaar hebben en dan is het weg.” Nieuwe alternatieven zijn heel schaars. Er wordt scherp gekeken naar nieuwe middelen en methodieken.
Met het in toenemende mate wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen wordt resistentie steeds belangrijker. „Maar dan moet die er wel zijn.” Schepel denkt dat virulente AM zich door uitselectie verder heeft kunnen verspreiden. „Ook aaltjes passen zich aan aan de omstandigheden. Het blijft daardoor voortdurend een race tegen de klok. We hebben andere rassen nodig die ook deze populaties tegen kunnen houden. Daar ligt voor de kwekers een heel grote uitdaging.”
Rassenpakket te smal
Er zijn ook nog veel percelen die AM-vrij zijn of nog maar heel lichtjes besmet, geeft Schepel aan. „Bijna 50 procent van de percelen in de Veenkoloniën is licht tot zeer licht besmet.” Het is belangrijk dat deze percelen niet (verder) besmet raken, geeft Schepel aan. „We moeten de besmettingen naar een lager niveau brengen, maar daar hebben we nu de rassen niet voor. Daarvoor is het rassenpakket voor de Veenkoloniën te smal. We moeten ons beste beentje voor zetten om lichte besmettingen ook licht te houden.”
Hij benadrukt het belang van bedrijfshygiëne hierin. „Wat je niet hebt, moet je niet binnenhalen.” Daarnaast is bemonsteren belangrijk. „Kijk waar het goed en waar het fout gaat. Daar moet je als teler op anticiperen, met de beperkte middelen die we hebben.”
De resultaten zijn vanmiddag gepresenteerd tijdens een bijeenkomst van het project in Valthermond. Deze was georganiseerd door Innovatie Veenkoloniën. Het AM-project is een samenwerking tussen Agrarische Natuur Drenthe, Agrarische Natuur Oost Groningen, WUR en HLB BV. Het project is tot stand gekomen met Steun uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.