‘Test zelf welke groenbemesters het goed doen’
Binnen het groenbemestersonderzoek bekeek een team van deskundigen wat verschillende mengsels doen met een zeekleibodem en een rivierkleibodem. David de Wit presenteerde resultaten in Vredepeel. Wat volgens hem opvalt is dat je moeilijk van tevoren kunt zeggen welke soorten en mengsels het op een bepaald perceel goed doen. „Neem bijvoorbeeld het mengsel N-Fix. Daar zagen we op de rivierklei de hoogste organische stofopbouw en op zeeklei de laagste in de demo’s. Wat het effect op de ene grond is, kan dus nogal verschillen op een andere grond”, aldus De Wit.
Het draait de telers bovendien niet alleen om maximale organische stofproductie. „De groenbemester heeft daar beperkt invloed op. Je voert normaal gesproken tot 1.000 kilo effectieve organische stof aan, in uitschieters misschien 1.500 kilo. Om de organische stof met een procent te verhogen heb je wel 40.000 kilo nodig. Het breekt continu af. Het is dus niet gelijk verhogend, maar het heeft een belangrijke functie in de directe voeding van het bodemleven. Ook de exudaten van de groeiende groenbemesters voeden dat bodemleven.”
In hoeverre de groenbemester het bodemleven voedt, is met labanalyses te meten. De Wit noemt als voorbeeld de Hot Water Extracted Carbon-methode (HWC). Met die meting zie je hoeveel direct afbreekbare organische stof de bodem bevat. Daarmee is het een maat voor de directe voeding van het bodemleven. Telers zouden dus verschillende banen met groenbemesters kunnen zaaien en uit ieder mengsel een HWC-analyse kunnen doen. De metingen vertellen iets over de mate waarin de het bodemleven organische stof kan opbouwen.
De Wit merkt op dat de telers die meededen in de demo van Leve(n)de Bodem Brabant samen met hun teeltbegeleiders van Delphy ook keken naar geschikte combinaties van groenbemesters met niet-kerende grondbewerking. „Daarom gingen ze niet voor maximale organische stofproductie. Ze wilden de bodem in de winter goed bedekt houden, maar in het voorjaar geen last hebben van gewasresten bij het zaaien. Die kunnen gaan stropen bij de zaaiwerkzaamheden of zorgen dat het zaad droog komt te liggen en niet kiemt. De bedrijven wilden dus een goede groenbemester die praktisch werkt bij dat systeem.”
Afbraaksnelheid
Voor de telers is de verdeling tussen snel afbreekbaar en langzamer afbrekende organische stof van belang. „Je wilt een gevarieerd aanbod van voeding. Verschillende vormen van bodemleven voeden zich met in afbraakgemak verschillende soorten organische stof. Makkelijk afbrekende organische stof kan uit suikers bestaan en moeilijk afbreekbare uit langere moleculeketens. Je kunt die afbreekbaarheid zien in analyses als de HWC en we gebruikten in demo ook de Rock-Eval en de MicroResp analyses. Dergelijke analyses vertellen niet welk bodemleven je hebt, maar welke potentie de bodem heeft om verschillend bodemleven te voeden en stimuleren.”
De analyses HWC, Rock-Eval en MicroResp worden al door verschillende labs aangeboden. Het zou duur zijn om alle bodemmonsters hiervoor te laten analyseren, maar telers, adviseurs en studiegroepen kunnen wel leren van deze analyses door ze af en toe te laten doen.