‘Stengelaaltjes uitsorteren is onmogelijk’
De aaltjes kun je niet zien, de symptomen wel, zei Brinkman. Aangetaste knollen zijn herkenbaar aan de droogrot en de aangetaste plekken worden donkerbruin. Maar bij een zeer lage infectiedruk zijn er nog weinig tot geen symptomen en zijn deze dus niet herkenbaar.
Ook schade in bewaring
Stengelaaltjes veroorzaken veel schade tot aan het einde van de teelt. Zelfs in de bewaring gaat de vermeerdering door en treedt extra schade op. Bij aantasting door stengelaaltjes is het advies dan ook om de producten niet op te slaan en bij zware aantasting niet te rooien.
Stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) vormen in meerdere gewassen een probleem, onder meer in uien, aardappelen, bieten, peen, vlinderbloemigen en bloembollen. Met name in uien en suikerbieten, maar ook in aardappelen kan de schade en opbrengstderving flink oplopen. Stengelaaltjes, sinds 2019 een RNQP, dringen het plantweefsel binnen en tasten de celwanden aan, leidend tot groeimisvormingen. Opvallend is de kromme groei van stelen en stengels. In aardappelen veroorzaken stengelaaltjes droogrot met verkurkte putjes in de knollen.
Lees ook: Gezocht: stengelaaltjes in aardappelen
De aaltjes kunnen al in lage dichtheden voor schade zorgen. „Een heel kleine populatie kan zich heel snel vermeerderen”, zegt Brinkman. Dat maakt dat telen op een perceel na bemonstering geen garantie voor succes is. „Als je ze niet hebt gevonden, wil het niet zeggen dat ze er niet zijn.”
Plan van Aanpak Stengelaaltjes
Er wordt al heel lang onderzoek gedaan naar stengelaaltjes, maar veel kennis bleek gesnipperde info. Daarom is het Plan van Aanpak Stengelaaltjes (2019-2023) opgezet. Dit omvat een breed opgezet onderzoeksprogramma, dat zich richt op een fundamentele aanpak van deze aaltjes. Binnen dit onderzoek wordt onder meer geprobeerd de ‘rassen’ onder stengelaaltjes in kaart te brengen. Elk ‘ras’ heeft zijn eigen waardplanten. Pas als die in beeld zijn, kan een gericht advies voor de vruchtwisseling worden gegeven. Het onderzoek wordt via BO Akkerbouw gefinancierd en een deel van het onderzoek is onderdeel van de PPS Uireka.