‘Bij maken van een nieuwe markt voor bodemvriendelijk product kan overheid helpen’
Hoogendijk reageerde op de woorden van Adema. De minister zei dat Johan Remkes bij de overhandiging van het stikstofrapport zei dat hij als echte liberaal toch vond dat bij het oplossen van stikstofproblemen een marktmeester nodig is en dat hij (Adema) zich hier bij aansluit.
Het moet aantrekkelijk worden om rustgewassen te telen en bodemgezondheid te stimuleren voor boeren. Tijdens de bodemtop werden voor gezonde en (per 2030) overal duurzaam beheerde bodems vezelgewassen voor de bouw en eiwitgewassen van Nederlandse bodem genoemd. Hoogendijk mist stimulerende maatregelen om dit te realiseren. „Als je voor het schap met spijsolie in de supermarkt staat, zie je meters olijfolie en zonnebloemolie en onderin ergens verstopt twee flesjes koolzaadolie van Nederlandse teelt…”
In de stimulans van koolzaadfolie, volgens kenners net zo gezond als olijfolie, of van vezelgewassen voor de bouw, kan de overheid beleid ontwikkelen, denkt Hoogendijk. Dat geldt ook voor eiwitgewassen. De overheid wil immers dat de consument een deel van de dierlijke eiwitconsumptie verruilt voor plantaardige. De akkerbouw kan met peulvruchten daarin voorzien. Bijkomend voordeel is de stikstofbinding door deze gewassen, waardoor minder (kunst)mest nodig is in een volgende teelt.
Directeur Mirjam Kortekaas van het Nederlands Bakkerij Centrum denkt dat op dezelfde wijze meer Nederlands graan in ons brood kan komen. Graan is ook goed voor bodemherstel. „Maak de consument maar trots dat hij brood eet van graan dat vlak bij huis groeit. Veredelaars komen al met geschikte rassen en door de hele keten te betrekken, van veredelaar via akkerbouwer, collecteur en molenaar naar de bakker, is dat mogelijk. Brood draagt overigens ook bij aan onze dagelijkse eiwitbehoefte.”
Gesprekleidster Inge Diepman, vraagt aan de minster of de overheid niet te bemoeizuchtig wordt, als ze tegemoet komt aan de wensen van Hoogendijk en Kortekaas. „Ik vind het voorstel van Hoogendijk juist prima”, stelt Adema. „Het gaat me eigenlijk niet ver genoeg. Ik wil geen vrijblijvende afspraken, want er is meer nodig om een boost te geven. Wat mij betreft doen we er alles aan om kringlopen te sluiten en emissies te stoppen.”
Stabiel
Akkerbouwer Hilde Coolman uit Uithuizen vertegenwoordigt de telers en de jonge boeren (NAJK) aan tafel. Als jonge ondernemer hecht ze aan een duidelijke en stabiele visie voor de sector. „De eerste periode, vlak na de bedrijfsovername is het zwaarste. Bodem is een langetermijnstrategie. Dan moet je ruimte krijgen om er aan te werken.”
Een stuurmiddel om biobased te gaan bouwen, is het opnemen van eisen in het bouwbesluit. Adema zegt dat hij daarover met zijn collega Hugo de Jonge sprak. Die wil circulair in het bouwbesluit opnemen. Voor Adema mag de biobased afkomst van bouwmaterialen specifieker in het bouwbesluit.
Adema roept boeren tevens op meer met hun invloed op de markt te doen. Volgens de minister kan er meer dan de boeren zelf vaak denken. „Ga zelf als boeren en tuinders ook op zoek naar markten en concepten. Zoek elkaar op, want er is meer mogelijk om als boeren aan te sturen en de keten in beweging te zetten.”
Om de boeren na hun opleidingsperiode scherp te houden wil Hoogendijk kennis blijven doorgeven aan ondernemers van ‘26 tot 66 jaar oud’. Adema zou in het onderwijs eerst al meer mee willen geven over duurzaamheid in de volle breedte en multifunctionele landbouw. „Het agrarisch onderwijs moet drastisch anders”, is zijn overtuiging. Verder roept hij telers op om het lef te hebben kennis van het ondernemerschap samen te delen.
Doelen
Bij het beleid, zou Adema sterk willen minderen in sturen op maatregelen en steeds meer de doelen centraal stellen. Telers krijgen dan doelen gesteld en vrijheid om die te bereiken binnen een gestelde termijn. Controle moet volgens hem simpeler kunnen en de ruimte om te kiezen mag groter worden op het boerenerf.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes