Column: Karin Bergmans-Elshof: Het land van XXL - deel 1
Onze jongste geniet daar nu, na zijn VWO, van een tussenjaar; tien maanden highschool. Hij is bij een gastgezin geplaatst in Wahpeton, of all places; een uit de kluiten gewassen boerendorp in ‘The Peace Garden State’. Het plaatsje ligt op de grens met Minnesota, waarin, naast Minneapolis, ook Wahpeton's twin city, Breckenridge ligt, slechts gescheiden door een grensrivier. We zijn op reis naar één van de minst bezochte staten van Amerika: North Dakota, met slechts vier inwoners per vierkante kilometer. Wél een echte landbouwstaat, dat dan weer wel.
Great Plains-regio
Een kleine introductie. De staat is ongeveer 4,5 keer groter dan Nederland en grenst naast Minnesota aan Canada, South Dakota en Montana. Het behoort tot de Great Plains-regio en ligt in het hart van Tornado Alley. Gelukkig kom ik daar nu pas achter. In vroeger tijden voorzag de bizon er in de belangrijkste levensbehoefte van de Sioux-indianen. Na de kolonisatie werd ongeveer de helft van de staat door de VS gekocht van de Fransen. De rest volgde via een verdrag met de Engelsen en pas in 1889 werden North en South Dakota formeel de 39ste en 40ste staat van de Verenigde Staten.
Het klimaat is er in de winter relatief koud, maar wel uitermate geschikt voor het verbouwen van tarwe. De meeste kolonisten waren Duitse en Scandinavische immigranten met grote families die in tarwe handelden. North Dakota wordt momenteel dan ook nog steeds gezien als één van de graanschuren van de Verenigde Staten. Bijna 90 procent van de staat is landbouwgebied en zo’n kwart van de bevolking is werkzaam in de landbouw (of veeteelt). De staat levert ruim 90 procent van ‘s lands totale productie aan lijn- en koolzaad, én produceert de meeste honing. Verder worden er veel zonnebloemen, aardappelen, peulvruchten en suikerbieten geteeld.
Het is er zó plat, je kunt je hond wel twee weken lang weg zien rennen.
De staat is bijna uniform vlak en het landschap enórm uitgestrekt. De natuurlijke begroeiing is prairie (een soort grasland) en er staan weinig bomen. Een lokaal gezegde luidt: 'het is er zó plat, je kunt je hond wel twee weken lang weg zien rennen'. Flevoland is er niks bij. De bedrijven (en machines) zijn er dan ook groot. Héél groot. Gemiddeld 1.500 acres (1 acre is 0,4 hectare), zo’n 600 hectare dus. Een ‘akker’ (oude vlaktemaat) is iets groter, 0,43 ha, maar dit terzijde. Het grootste bedrijf is er 76.000 ha en handelt in aardappelen. De grondprijzen liggen er natuurlijk ook héél anders. Een acre kost slechts iets van 2.000 dollar, omgerekend nog geen 5.000 euro per hectare!
We zijn van plan om samen ook een akkerbouwbedrijf van familie of vrienden te bezoeken en wat rond te rijden. Wordt vervolgd dus.