‘Overheid borduurt voort op denklijn dat kunstmest beter is’

Staatssecretaris Van Dam wil toe naar verplichte rijenbemesting bij snijmaïs op zuidelijk zand en löss. Ook introduceerde hij een extra fosfaatklasse ‘zeer hoog’ met lagere bemestingsnorm. Daar staat tegenover dat op percelen met lagere fosfaatklasses extra fosfaat mag worden gereden. Ook is het voorstel dat er gerekend gaat worden met de PAE-waarde van fosfaat, in plaats van het Pal-getal en Pw-waarde.

Twee kanten

Verstraten stelt dat aan het voorstel van Van Dam twee kanten zitten. „Het is aan de ene kant gunstig dat er niet, zoals in het verleden, eenzijdig wordt gekort op de bemestingsnormen. Ook doet het rekenen met de PAE-waarde en de ruimte voor fosfaatarme percelen meer recht aan de bemestingsbehoefte van fosfaat. Zo worden percelen waarbij het fosfaat minder goed beschikbaar komt uit de bodem, ontzien. In de praktijk zal dit echter betekenen dat sommige bedrijven meer mest af moeten voeren en anderen minder. Ik heb het voor mijn eigen bedrijfssituatie uitgerekend en ook ik zou meer mest af moeten voeren.”

Nadelig voor organische stof

Dat percelen met een hogere fosfaatklasse bemestingsruimte in moeten leveren, betekent in de praktijk minder drijfmest naar deze percelen. Verstraten wijst erop dat dit nadelig zal uitwerken op het organische stof-gehalte van deze percelen. „Ook de ruimte voor compost op bouwland wordt daarmee beperkt. Dit komt de bodemgezondheid van deze percelen niet ten goede. Wij zien graag verruiming van de normen voor dierlijke mest maar de overheid rekent nog altijd met een lagere werkingscoëfficiënt door een hogere uitspoelingsgevoeligheid van stikstof uit dierlijke mest, ten opzichte van kunstmest. Onderzoek op PPO-proefbedrijf Vredepeel, waarbij 20 jaar alleen kunstmest wordt gebruikt, bewijst juist het omgekeerde. Door het dalen van het organische stof-gehalte in de bodem is de kans op uitspoeling alleen maar groter”, aldus de vakgroepvoorzitter.