Herwonnen meststoffen kunnen minerale meststoffen vervangen als regelgeving is aangepast
Het vervangen van minerale meststoffen door herwonnen meststoffen is een stap dichter bij gekomen met het pas afgeronde vierjarige Interreg-project Recycling of Nutrients To Farm (ReNu2Farm). Door meststoffen te maken op basis van herwonnen nutriënten wordt de circulaire economie geholpen. Het doel van de projecten is om het hergebruik van de plantenvoedingsstoffen stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K) te verhogen in Noordwest-Europa. P en K zijn eindige grondstoffen en de productie van N-kunstmest vraagt veel energie. Ondanks dat technieken voor herwinning zijn ontwikkeld, blijft het gebruik van meststoffen uit recycling door boeren tot nu achter bij de mogelijkheden. Onbekendheid met de nieuwe producten en beperkingen van wet- en regelgeving spelen hierbij een grote rol.
Proeven
In het kader van het project ReNu2Farm, waarin onder andere het Nutriënten Management Instituut (NMI) participeert, hebben in de afgelopen vier jaren tal van proeven plaatsgevonden met herwonnen meststoffen. Zoals bijvoorbeeld met struviet, gft-compost, as afkomstig van de verbranding van pluimveemest, (opgewerkte) vaste fracties van mest en/of digestaat, ammoniumsulfaat en ammoniumnitraat. Uit deze proeven blijkt dat de meeste meststoffen een goed resultaat opleveren. Zoals een goede bemestingswaarde zonder verhoogd milieurisico door nitraatuitspoeling. Aangezien dit perspectief biedt, maar in de praktijk nog veel moet worden bereikt, heeft dit project een vervolg gekregen onder de naam: ‘ReNu2Cycle’. In dit kader onderzoekt ReNu2Cycle de rol die producenten en handel spelen bij een grootschalige introductie van herwonnen meststoffen.
Belemmeringen wegnemen
Binnen het project wordt niet alleen de werking van de gerecyclede meststoffen zichtbaar, maar ook hoe ze inpasbaar zijn in bemestingsplannen van agrarische bedrijven. Ook worden mogelijkheden van deze producten onder de aandacht gebracht van de handel. Daarnaast kunnen andere sectoren naast de akkerbouw en veehouderij, zoals de tuinbouw- en recreatiesector, ook gebruik maken van de projectresultaten.
Wet en regelgeving
Een belangrijke rol voor NMI in het project is om de mogelijkheden en knelpunten op het gebied van wet- en regelgeving voor meststoffen op basis van herwonnen nutriënten in beeld te brengen en om deze, zover mogelijk, weg te nemen. Vanaf juli 2022 is de nieuwe Europese verordening bemestingsproducten 2019/1009 van kracht, wat de mogelijkheden voor de (internationale) handel en het gebruik van herwonnen meststoffen aanzienlijk heeft verbeterd. Er zijn echter nog de nodige issues die belemmerend werken, waaronder de voorwaarden die worden gesteld aan producten uit dierlijke mest om in aanmerking te komen als grondstof voor Europese meststoffen met CE-markering (eindpunt dierlijke bijproducten). Ook zijn er nog vragen over de wettelijke status van ammoniumzouten uit het strippen en scrubben van (producten uit) dierlijke mest. Zo bepalen de Renure-criteria, onder welke voorwaarden producten uit dierlijke mest in de toekomst wellicht boven op de dierlijke mestnorm van 170 kg N/ha mogen worden gebruikt. Dit wacht nog op implementatie en is vooral van belang voor de melkveehouderij in Nederland, sinds het wegvallen van derogatie.
Toekomst
Momenteel werken de bij ReNu2Farm en ReNu2Cycle betrokken organisaties aan de randvoorwaarden, zoals de technologieën voor nutriëntenterugwinning en de te maken stap naar de praktijk. Ze brengen de potentiële markt in beeld en stellen vast aan welke typen herwonnen meststoffen behoefte is bij eindgebruikers in de uiteenlopende regio’s. De wetenschappers denken na over mogelijke marktbelemmeringen en de wijze waarop producten hierop aangepast kunnen worden, zodat deze beter aansluiten bij de behoeften van de gebruikers.
Wet- en regelgeving
Op het vlak van wet- en regelgeving wat betreft nieuwe meststoffen vraagt nog veel inspanning. Er is ook nog niets bekend over de prijsstelling. Voorlopig beoordelen de onderzoekers de economische marktwaarde van de producten op basis van productiekosten en de inpasbaarheid in de bestaande logistieke infrastructuur. Ook signaleren zij juridische knelpunten, bijvoorbeeld rondom bemestingsmanagement en transport.