Adema blijft vasthouden aan '1 oktober-regel' voor consumptieaardappelen

In beide brieven aan de Kamer geeft de minister aan vast te blijven houden aan 1 oktober als zijnde de uiterlijke datum voor het inzaaien van een vanggewas. Boeren hebben in zijn ogen de mogelijkheid om het vanggewas later in te zaaien, maar dat gaat wel ten koste van de stikstofgebruiksnorm in het volgende jaar. „De ondernemer heeft de keuze om óf op uiterlijk 1 oktober een vanggewas in te zaaien óf voor het jaar erna een korting op de stikstofgebruiksnorm te accepteren bij het later dan 1 oktober inzaaien van een vanggewas.”
'Geen ruimte voor alternatieven'
Adema is niet ingegaan op een alternatief voorstel vanuit de sector. In zijn reactie verwijst hij naar het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. „Er zijn grote stappen te maken om de waterkwaliteit te verbeteren. Er is dan ook geen ruimte voor alternatieven die minder effectief zijn voor het verbeteren van de waterkwaliteit”, schrijft hij in antwoord op de vragen van Bisschop, Boswijk en Van Campen. Ook als de betreffende ondernemer door middel van een erkende nitraatresidumeting kan aantonen dat het nitraatresidu in zijn aardappelperceel zo laag is dat geen sprake kan zijn van extra belasting van het oppervlakte- en grondwater wil Adema geen uitzondering maken, omdat hij gehouden is aan het 7e APN. Bovendien zijn volgens hem de meettechnieken hiervoor nog niet voldoende ontwikkeld en geven deze onvoldoende borging op het behalen van resultaten op bedrijfsniveau. „Pas als de waterkwaliteit in Nederland op orde is en de meettechnieken betrouwbaar, borgbaar en handhaafbaar zijn op bedrijfsniveau, zie ik ruimte voor het ontwikkelen van alternatieven.”
In de ogen van de minister zijn de consequenties van het vóór 1 oktober moeten rooien van consumptieaardappelen op zand- en lössgrond beperkt: het gaat om een klein deel van het areaal waarvan vervolgens een klein deel pas na 1 oktober of zelfs na 1 november kan worden geoogst. „Vervroeging van de oogst heeft consequenties voor directe verwerking ofwel tijdelijke opslag van de aardappelen. Afhankelijk van de bedrijfsvoering hebben boeren echter opties om aardappelen te bewaren. Dit zorgt ervoor dat de aardappelverwerking verspreid kan worden over de tijd en niet alles in september verwerkt hoeft te worden.”
Debat mestbeleid morgen
Op 1 juni debatteert de Tweede Kamer over het mestbeleid van de minister. De drie Kamerleden, allemaal met landbouw in de portefeuille, hadden de minister gevraagd vóór die datum met antwoorden op de vragen te komen.