Adema blijft vasthouden aan 1 oktober voor oogst consumptieaardappelen en inzaai vanggewas
Het ministerie geeft aan te begrijpen dat de regeling voor het inzaaien van vanggewassen voor boeren en verwerkende industrie een verandering betekent voor de bedrijfsvoering. „Voor boeren die gewassen niet voor 1 oktober kunnen oogsten geldt dat zij dat jaar daarna een beperkte korting op de totale stikstofgebruiksnorm op hun bedrijf krijgen. Hiermee stimuleren we dat boeren zo vroeg mogelijk een vanggewas inzaaien, want dat is, ook volgens dit onderzoek, beter voor de uitspoeling van nitraat.”
De regeling is uitvoering van beleid en wordt binnen enkele dagen gepubliceerd in de Staatscourant.
De minister van LNV heeft aangegeven dat hij heel goed begrijpt dat het weer en het klimaat een belangrijke rol spelen bij het effect van inzaaien van vanggewassen. „Deze overwegingen kunnen we als LNV meenemen in toekomstig onderzoek en beleid.
Onderzoek Wageningen UR naar nitraatuitspoeling
Adema doet deze uitspraken in reactie op een onderzoek van Wageningen UR naar de omvang van de effecten van vanggewassen op de nitraatuitspoeling aan de hand van het zaaimoment en het type vanggewas. Uit het driejarige onderzoek (zie ook het kader hieronder) blijkt onder meer dat aardappelen een goede bijdrage leveren aan de verlaging van de nitraatconcentraties. Het zaaimoment heeft hierop vrijwel geen invloed, zo hebben metingen aangetoond. Deze resultaten bevestigen het beeld van de aardappelsector. „Dat betekent dat telers hun consumptieaardappelen kunnen laten uitgroeien én een goed vanggewas kunnen telen”, zegt directeur Andries Middag van de Vavi. Het rapport versterkt zijn standpunt: Houd 1 november aan als peildatum.
Twee aardappelrassen zijn meegenomen in het onderzoek; Agria en Fontane. Beide zijn op verschillende momenten, zowel voor als na 1 oktober, geoogst en op de percelen is een groenbemester ingezaaid. Bij Fontane was dat eind september en begin oktober, op het perceel waar de Agria’s stonden, is begin oktober en in derde week van oktober de groenbemester ingezaaid.
De tekst gaat verder onder de foto
'Geen wezenlijk verschil'
Gemiddeld over de drie jaren was er geen wezenlijk verschil qua droge-stofproductie en N-opname van de vanggewassen bij zaaien in de vierde week van september of zaaien in de eerste week van oktober na Fontane. Ook waren er geen verschillen tussen de vanggewassen onderling. Dit bevestigt volgens Middag dat beide mogelijk is; aardappelteelt én vanggewas.
Het ministerie ziet dat anders. „Het WUR-rapport over het effect van vanggewassen op uitspoeling van nitraat in het grondwater geeft weer dat hoe later je een vanggewas inzaait, hoe hoger de nitraatconcentratie is.” Het onderzoek gaat over een periode van drie jaar en laat ook zien dat andere omstandigheden, zoals het weer, een belangrijke rol spelen bij het effect van vanggewassen. „Maar nog altijd is (ook een later ingezaaid) een vanggewas inzaaien beter dan geen vanggewas inzaaien.”
Commissie van experts
Eerder deze week liet demissionair landbouwminister Adema weten dat een commissie van experts in het leven wordt geroepen die jaarlijks in de eerste helft van september - rekening houdend met het weer - advies gaat uitbrengen over de haalbaarheid van 1 oktober als inzaaidatum voor vanggewas na mais. Deze maatregel gaat dit jaar in.
Adema spreekt hierin nadrukkelijk alleen over maïs en niet over andere gewassen. Navraag bij een woordvoerder leert dat deze keus is gemaakt omdat het in maïs een ‘harde’ verplichting is. „Mais heeft een groot areaal en is gevoelig voor uitspoeling van nitraat. Bij geen vanggewas na mais kan je te maken krijgen met strafrecht (proces verbaal), boetes, GLB en mogelijk het intrekken van de derogatie, etc.” Bij andere gewassen, zoals aardappelen, krijgen boeren een korting op de stikstofgebruiksnorm bij het later inzaaien van een vanggewas. De gevolgen zijn dan dus minder ‘hard’.
Middag is geen groot voorstander van een dergelijke commissie. „Je weet niet in wiens handen je je lot legt.”
De tekst gaat verder na het kader
Onderzoek naar vanggewassen
Wageningen UR heeft op verzoek van het ministerie van LNV onderzocht hoe groot het effect van vanggewassen is op de nitraatuitspoeling aan de hand van het zaaimoment en het type vanggewas. In totaal is dit van 2018 tot en met 2020 onderzocht via veldproeven met vanggewassen na snijmaïs en consumptieaardappel op zuidelijke, droge zandgrond te Vredepeel. In het veldonderzoek is gekeken naar het effect van type vanggewas en zaaitijdstip ervan in combinatie met aardappelras en hoogte van de stikstofgift. Voor het onderzoek zijn twee aardappelrassen gekozen: Fontane (aardappelras met hoge stikstofbehoefte) en Agria (ras met lage stikstofbehoefte).
Een vroeger gezaaid vanggewas heeft een langere groeiperiode vóór de winter dan een later gezaaid gewas en kan daardoor in principe meer biomassa vormen en stikstof opnemen. Echter, daarnaast is een voldoende vochtige grond na zaaien een belangrijke voorwaarde voor een goede start en ontwikkeling van de vanggewassen. Als de grond eind september nog droog is, waardoor het zaad niet goed kan kiemen, kan de zaai wellicht beter worden uitgesteld, adviseren de onderzoekers.
Bij zaaien in de eerste week van oktober was de N-opname het hoogste bij winterrogge en het laagste bij wintergerst. Bij zaaien in de derde week van oktober was dat ook het geval. Japanse haver lijkt als vanggewas minder geschikt voor zaai na half oktober dan winterrogge en wintergerst. Echter, de lagere N-opname van Japanse haver bij zaaien in de derde week van oktober uitte zich in dit onderzoek niet in een hogere nitraatconcentratie van het grondwater ten opzichte van winterrogge en wintergerst.
Vorig jaar is de lijst met zogenoemde winterteelten gepubliceerd. De gewassen op deze lijst zijn vrijgesteld van de verplichting tot de inzaai van een vanggewas per 1 oktober. Dit vanggewas moet de uitspoeling van nitraat verminderen. Voor gewassen die niet op deze lijst staan, geldt een korting op de stikstofgebruiksnorm in het eerstvolgende teeltjaar als er niet voor 1 oktober een vanggewas is ingezaaid.
Commissie Deskundigen Meststoffenwet
De lijst heeft vanaf dag 1 discussie opgeroepen. Onder meer consumptieaardappelen staan niet op deze lijst, op advies van onder meer de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (DCM). Om voor plaatsing op deze lijst in aanmerking te komen, moet het gewas net zo veel stikstof afvangen als een vanggewas, en daar voldoen consumptieaardappelen niet aan, aldus de CDM.
De aardappelsector en de verwerkende industrie hebben zich vanaf het begin verweerd tegen dit standpunt. Zij stellen dat een groot deel van deze aardappelen juist na 1 oktober wordt geoogst en dat daarom plaatsing op deze lijst noodzakelijk is.
Middag ziet het liefst helemaal geen oogstdeadline. „Je weet immers nooit hoe laat het seizoen zal zijn.” Maar als het dan toch moet, dan koerst hij op 1 november als deadline.