Fertigatie past in klimaatadaptatie, maar vergeet de rest ook niet
De TopBodem-partners WUR, HLB en Vandinter Semo bespraken in de forumsicussie voorafgaand aan het bezoek aan de demo in Goudswaard welke andere teeltmaatregelen de teelt als geheel klimaatbestendiger, gezonder en productiever kunnen maken. Concluderend stellen zij: fertigatie is een mooie techniek, maar vergeet ook niet de rest op orde te hebben bij het beheer van bodem en gewas.
Stress en nutriëntentekort voorkomen
Al heb je alles gedaan om de bodemconditie optimaal te maken, bij zulke lange droge periodes als in mei en juni van 2023 kom je altijd water tekort. Dan is de techniek fertigatie een probaat middel om de gewasgroei aan de gang te houden. Doordat je stress en nutriëntentekort voorkomt, pakt het gewas de groei na een droge periode snel weer op. Zo vat Johan Aarnoudse van Van Iperen de bijdrage van fertigatie aan de teelt samen. Aarnoudse heeft ervaring met de techniek en ziet zowel in opbrengst als bewaarkwaliteit positieve effecten.
Volgens Derk van Balen, onderzoeker in de Open Teelten bij Wageningen Universiteit en Research, zijn voor de aanpassing aan een extremer klimaat bodemkwaliteit en watervoorziening allebei van belang. Hij noemt goede waterinfiltratie van groot belang bij de aanpassing aan klimaatverandering. In droge periodes heeft de teler baat bij fertigatie, maar als er daarna een extreme bui volgt, moet het gewas niet verzuipen. Voorsorteren op klimaatverandering heeft volgens Van Balen daarom twee kanten: zorgen dat je water kunt geven en zorgen dat bodemverdichting en structuurbederf niet voor schade zorgen als de regen ’s zomers wel een keer met bakken uit de hemel valt.
Substraat
Van Balen denkt dat het belangrijk blijft de teelt buiten niet te gaan regelen als substraatteelt, zoals in kassen. Fertigatie gebruikt ervaring uit de bedekte teelten, maar is wel in het open veld. In onderzoek van WUR ziet Van Balen mooie resultaten: „Bij de veldproeven in Lelystad knallen de fertigatieveldjes eruit. We hebben nog wel veel vragen over het juiste management. Nu werken we met vuistregels, maar je moet er voor oppassen dat het niet te nat wordt en we willen meer sturing kunnen geven. In combinatie met meststoffen zie ik grote voordelen bij fertigatie.”
De WUR-onderzoeker denkt dat de zorg voor een bodem met een optimale waterhuishouding bij zal dragen aan het succes met fertigatie in een grillig klimaat. Daarvoor is het voorkomen van verdichting door zware machines een aandachtspunt. Waterbufferend vermogen door voldoende organische stof is een ander punt van belang, denkt Van Balen. De benutting van water en de binding van nutriënten is dan ‘gebufferd’.
Sponswerking
Op dat punt haakt Geert Elzes van groenbemesterzadenleverancier Vandinter Semo aan. Inzet van de juiste groenbemesters voor genoeg organische stof levert een sponswerking voor vocht en voeding in de bodem. „Wij willen meedenken over weerbare bodems op alle vlakken. Dan is veredeling meer mijn vakgebied dan fertigatie. Ik denk echter wel dat organische stof een spilfunctie daarin heeft, ook op gebied van vocht”, aldus Elzes.
Grote bijdrage
Elzes stelt dat de hoeveelheid organische stof die een groenbemester brengt niet verwaarloosd mag worden. „Een groenbemester gezaaid in augustus levert wel tot 1.600 kilo effectieve organische stof op. Deze ‘spons’ in de bodem neemt makkelijk water en nutriënten op en laat ze makkelijk los. Het is een accu voor nutriënten. Het geeft stabiliteit aan de bodem.”
Organische stof samen met voldoende vocht is goed voor een gewas dat blijft groeien, zegt Egbert Schepel van het HLB. Daarbij zou Schepel het gewas ook willen kriebelen om in een ruim wortelgestel te investeren. „Een plant moet goede wortels hebben. De ui, waar we vandaag naar kijken, is gevoelig door een relatief bescheiden wortelstelsel.” Schepel denkt dat je bij fertigatie ervoor moet waken niet de planten te zeer te verwennen , waardoor ze niet investeren in diepere beworteling. Een klein of zwak wortelgestel is gevoelig voor aaltjesschade.
Zelfs na jaren geen uien op een perceel geteeld te hebben, kunnen daar allerlei aaltjes zitten, die de uien belagen. De ui is gevoelig voor aaltjes die ook op andere gewassen, groenbemesters en onkruiden kunnen vermeerderen of overleven. Als voorbeeld noemt Schepel het vrijlevende aaltje Pratylenchus penetrans. Monsteren en werken aan een goed wortelstelsel zijn volgens de HLB-expert van belang voor de teler. In het najaar is het een goed moment te bemonsteren en aandacht voor een goede bodem en een goed ontwikkelend gewas is jaarrond de zorg voor de teler.
Fertigatie onmisbaar?
Terugkomend op de fertigatie is een vraag van een aanwezige teler of de veranderende omstandigheden fertigatie niet onmisbaar zullen maken in de toekomst. Derk van Balen ziet een plek ervoor, maar wijst ook op de grote groep telers die niet beschikt over voldoende water daarvoor: „De reductie van de hoeveelheid water ten opzichte van gewoon beregenen is niet zo groot. Als je water beschikbaar hebt kan het dus, maar voor die andere telers zou ik dus zeker pleiten voor de goede bodemstructuur.”
Van Balen neemt waar dat de uien vaak aan het begin goed weggroeien. Als dan een droge periode optreed missen ze de aansluiting naar diepere bodemlagen. „Dan moeten ze naar beneden kunnen. Bij uien zie je vooral in het begin van juli, normaal gesproken, het effect van slechte structuur. Daarom is die aandacht voor bodemstructuur zo belangrijk en daar ligt de rol voor groenbemesters. Kies wel die soorten die passen bij de aaltjesbeheersing.”
Bij de inzet van fertigatie pleit Van Balen voor extra monitoring van de bodemcondities: „Gebruik bijvoorbeeld vochtsensoren. Stimuleer de wortels het water wat dieper te gaan zoeken. Fertigatie verdwijnt niet meer, we zouden er alleen nog veel meer over moeten leren.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes, Petra Vos HLB