Meer aandacht voor aaltjes bij verandering klimaat en verdwijnen Vydate
„Het klimaat heeft effect op de aaltjesstand”, neemt Egbert Schepel van het HLB waar in het veld. „Ik denk dat er aan de ene kant meer vermeerderingsronden bij schadelijke aaltjes optreden door het langere seizoen en aan de andere kant zie je soorten naar het noorden oprukken.”
Door het verdwijnen van het middel Vydate uit de ‘gereedschapskist’ van de telers, moeten zij nog beter nadenken over de komende teeltjaren, zegt Schepel. „Je zou eerst moeten kijken welke percelen je denkt dat er geschikt zijn voor een teelt, zeker voor een gevoelig gewas als uien. Op die percelen steek je dan monsters en kijkt welke het meest geschikt zijn. Op de andere percelen ga je dan maatregelen nemen, zodat ze in de jaren daarna geschikt zijn voor de teelt.”
Simpel bestrijden van aaltjes, zoals bij Vydate kon tot aan het begin van het groeiseizoen, valt weg. Het terugdringen van te hoge populaties aaltjes kan dus vooral met de gewaskeuze en met de keuze voor resistente groenbemesters. Omdat verschillende aaltjes op verschillende waardgewassen vermeerderen of door verschillende groenbemesters worden gereduceerd, is kennis van de populatie van belang en dan moet de teler kiezen waar de beste mogelijkheden liggen voor gewaskeuze en beheersing.
Resistente groenbemesters
Geert Elzes van Vandinter Semo zoekt het in de combinatie van een goed bouwplan en resistente groenbemesters. „Als Vandinter Semo zetten wij in op die resistente soorten. Daar veredelen we op. Telers zijn er mee bezig. Nu Vydate verdwijnt, zie je dat telers veel vaker Tagetes gaan telen om de Pratylenchus penetrans aan te pakken.”
Monsters nemen kan goed in de herfst, zegt Schepel. Hij noemt de andere aaltjes, die dan gevonden worden: „Trichodrus-soorten en de aaltjes uit het geslacht Meloidogyne zijn de lastige soorten naast Pratylenchus penetrans. Als je monsters hebt gestoken kan je die vergelijken en op basis daarvan keuzes maken. Bij te veel aaltjes ga je planten missen in het voorjaar en dat kost opbrengst.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes