Fotoserie: Geïntegreerde teelt: Het samenvoegen van essentiële elementen voor een robuust gewas
Er is niet één methode om uitdagingen als alternaria en phytophthora te beheersen, het is juist de combinatie van factoren die het moet doen, was de boodschap. De ICM-aanpak is gestoeld op vijf pijlers (zie het kader onder deze tekst).
„Dan sta je al met 1-0 achter.”
Een gezonde bodem is een belangrijke basis, zei Brigitte Kroonen tijdens de veldbijeenkomst op de Limburgse proefboerderij Vredepeel. „De intrede van ziekten kun je beperken door het gewas zo lang mogelijk vitaal te houden en dat begint bij goed bodembeheer.” Dit voorjaar was laat, waardoor niet op elk perceel onder de juiste omstandigheden is gepoot. „Dan sta je al met 1-0 achter.”
Bij bodem denkt niet iedereen gelijk aan alternaria en phytophthora, zei Bert Evenhuis, plantenziektenkundige bij de WUR. „Maar er zijn wel degelijk zaken die met de bodem te maken hebben.” Phytophthora kan bijvoorbeeld via oösporen in de bodem in leven blijven. „Deze sporen kunnen drie tot vier jaar in de grond overleven.” Ook alternaria kan twee tot drie jaar in de grond blijven leven.
De tekst gaat verder onder de foto
Het aantal beschikbare gewasbeschermingsmiddelen wordt steeds beperkter. Dan komt het aan op timing. WUR werkt aan het aardappelgroeimodel waarmee gerichter berekend kan worden wanneer de beste spuitmomenten zijn tegen alternaria. „We hopen hiermee te kunnen inschatten wanneer het gewas gevoelig wordt voor deze schimmel. Dat zou dan het moment moeten zijn voor de eerste bespuiting. Maar we zijn er nog mee aan het stoeien.”
De huidige beslissingsondersteunende systemen (BOS) geven al inzicht in wanneer het gevaarlijk weer wordt voor bijvoorbeeld phytophthora. „De O is de belangrijkste letter in BOS. De beslissing neem je uiteindelijk zelf.”
„De O is de belangrijkste letter in BOS. De beslissing neem je uiteindelijk zelf.”
Doel van deze systemen is om op gewasbeschermingsmiddelen te besparen. Dit jaar was dat lastiger: phytophthora was in augustus ineens overal aanwezig. Evenhuis: „Het was onder deze omstandigheden bijna niet mogelijk om het gewas schoon te houden.” 2023 was een phytophthora- en alternariajaar, meent Geert Kessel, onderzoeker gewasgezondheid. „Het was geen jaar om minder te spuiten. Alleen bij phytophthora hebben we in het begin van het groeiseizoen de bespuitingen een paar keer uitgesteld.”
Hij wees ook op de wisseling die gaande is in de aanwezigheid van phytophthora-populaties. „EU-37 loopt terug, terwijl EU-36 en EU-43 juist opkomen. Dat heeft zijn effect op de middelenkeuze en resistentie. Je weet aan het begin van het seizoen immers niet welke populatie er is.”
De tekst gaat verder onder de foto
Ook alternariasporen kunnen door de lucht vliegen. Ze zijn volgens Evenhuis minder gevoelig voor zonlicht, dus kunnen ze langer overleven. Doordat ze zwaarder zijn dan oösporen komen ze minder ver. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat alternaria kan overleven op gewasresten, voegt hij daaraan toe. „Zo kan de schimmel mogelijk overleven tot je weer aardappelen gaat telen op dat perceel.” Er loopt momenteel een PPS-onderzoek naar het overleven van alternaria op gewasresten.
De robuuste rassen hebben dit jaar wel een klap gehad, meende Kessel. „De EU-43-stam heeft wel huisgehouden.” Hij benadrukte ook vanuit dat oogpunt om te werken met een combinatie van strategieën. „ICM is laagjes opbouwen die stuk voor stuk het gewas beschermen.” Die laagjes zijn hard nodig, bevestigde Evenhuis. „We hebben in 2021 gezien dat ook robuuste rassen phytophthora kunnen krijgen.”
„ICM is laagjes opbouwen die stuk voor stuk het gewas beschermen.”
Op het demoveld is een rotatie van 1:8 aangehouden, met aardappelen en bieten 1:4. Een gangbare rotatie voor deze zandgronden. Er is echter nog niet gekeken naar welke gewassen (niet) naast elkaar geteeld moeten worden in hetzelfde of in het daarop volgende jaar. „Daar kun je bepaalde problemen mee creëren of voorkomen”, aldus WUR-bodemonderzoeker Marie Wesselink.
Vruchtwisseling kan bijdragen aan het oplossen van problemen met alternaria en phytophthora. Een voorbeeld hiervan is aardappelopslag. „Kies na de aardappelen een gewas waarin je opslag kunt bestrijden.”
De ICM-aanpak: bouwsteentjes voor het bouwplan
ICM staat voor Integrated Crop Management, een systeem waarin teeltmaatregelen op elkaar kunnen worden afgestemd om de impact op de omgeving en de natuur zo laag mogelijk te houden. Het ICM bestaat uit vijf pijlers:
- Bouwplan (gewassen): gewasrotatie in tijd en ruimte, wat is een goede volgorde voor jouw situatie?
- Robuuste rassen: kies je voor het ras met de hoogste opbrengst, of kies je voor resistenties tegen ziekten? Wat zijn jouw mogelijkheden?
- Bodembeheer: hoe laat jij de bodem voor je werken?
- Monitoring en evaluatie: welke beslissingsondersteunende maatregelen zet jij in?
- Gerichte bestrijding: welke opties zijn er? Welke afweging wordt gemaakt bij de middelenkeus? En hanteer je schadedrempels?
Het project ICM voor een weerbare teelt is in 2016 opgestart, en op twee locaties uitgevoerd (Lelystad en Vredepeel). WUR-onderzoekers Marleen Riemens en Leendert Molendijk hebben in 2022 een ICM-raamwerk ontwikkeld voor de systematische aanpak van ziekten, plagen en onkruiden (de vijf pijlers).
Binnen het ICM-project wordt onderzoek gedaan naar meerdere uitdagingen, zoals trips in uien, onkruid in fijnzadige gewassen, bladvlekken in bieten, chitwoodi, en alternaria en phytophthora.
De velddag in Vredepeel was georganiseerd door WUR Open Teelten en BO Akkerbouw.