Demissionair kabinet houdt koers, maar biedt weinig nieuws met de landbouwbegroting
De begroting voor 2024 maakt geen pas op de plaats, maar gaat door op de koers die de regering had ingezet vóór de val van het kabinet. Dat betekent dat ze doorgaat met de transitie van het landelijk gebied en het herstel van de natuur, maar voor volgend jaar geen nieuwe plannen lanceert. In deze richting is de regering trouwens gesteund door de Tweede Kamer, die op het gebied van landbouw niets controversieel heeft verklaard.
Deze aanpak paart de regering aan een transitie van de landbouw. Dat is nodig, stelt ze, „zodat er in Nederland ook in de toekomst een robuuste, duurzame en innovatieve landbouw kan bestaan, met een verdienmodel voor boeren, vissers en andere voedselproducenten in balans met de leefomgeving“. Het is volgens het kabinet in belang van de hele samenleving, maar vooral van boeren, om verder te blijven werken aan deze transitie.
De regering streeft naar een sector die kwalitatief hoogwaardig en duurzaam produceert, met boeren die technisch en ecologisch vakmanschap hebben. En die produceren in balans met en met draagkracht van de omgeving. De overheid stuurt op doelen en geeft ruimte aan de ondernemers om te bepalen hoe ze aan die doelen willen voldoen. Daarvoor ziet de regering verschillende ontwikkelmogelijkheden, van grootschalige tot duurzame en biologische bedrijven. Er worden nieuwe markten ontwikkeld, zoals biobased grondstoffen. Ecosysteemdiensten vormen een andere inkomensstroom, maar ook ketenpartijen zullen eerlijke prijzen moeten gaan betalen.
‘Over het graf heen’
Het is allemaal geen nieuw geluid. Dit pad is vanaf de start de inzet geweest van het kabinet Rutte-IV. Maar, zoals gezegd, het demissionaire kabinet heeft niet veel ruimte om een andere weg in te slaan. Het mag niet ‘over het graf’ heen regeren.
Toch lijkt het dat op Europees vlak wel te moeten doen. Volgend jaar zijn de Europese verkiezingen, en zal een nieuwe Europese Commissie aantreden. Om te zorgen dat de Nederlandse landbouwprioriteiten worden meegenomen in de koers van die nieuwe Commissie, zal Nederland deze prioriteiten op tijd in Brussel onder de aandacht moeten brengen. Als het land daarmee wacht tot er een nieuwe regering is, kan dat te laat zijn. Daarom zal het begin 2024, als er wel al een nieuwe Kamer zit, een brief over de EU-strategie opstellen.
175 miljoen voor landbouwtransitie
Het kabinet maakt 175 miljoen euro vrij uit het Transitiefonds landelijk gebied om die transitie volgend jaar door te zetten. 100 miljoen daarvan gaat naar steun voor de bedrijfsopvolging voor jonge boeren, en 50 miljoen naar een programma om de markt voor biologische producten te ontwikkelen en te ondersteunen.
Voor de biologische landbouw mikt het kabinet erop dat in 2030 15 procent van het landbouwareaal wordt gebruikt voor de productie van biologisch voedsel. Daar zullen consumenten aan moeten bijdragen, en de regering wil de markt daarvoor klaarstomen.
Gewasbescherming
Verder wil het doorgaan met het terugbrengen van de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen. Volgend jaar zal de regering daarom een digitale gewasbeschermingsmonitor ontwikkelen, werkt ze een beleid uit waarmee boeren een onafhankelijk gewasbeschermingsadvies kunnen krijgen, en stelt ze subsidies beschikbaar om innovatieve maatregelen op het gebied van geïntegreerde gewasbescherming te ondersteunen.
In Brussel zal de regering zich sterk blijven maken voor het vereenvoudigen van de toelating van laagrisicomiddelen, en voor een grotere beschikbaarheid hiervan.
Transitie landelijk gebied
Het kabinet gaat ook door met de plannen voor de transitie landelijk gebied. Hieronder valt onder meer de aanpak piekbelasters en het streven om PAS-melders zo snel mogelijk te legaliseren. Daarnaast wil de regering met de Ecologische Autoriteit een middel krijgen om de beoordeling van Natura 2000-gebieden niet enkel afhankelijk te laten zijn van de Kritische Depositiewaarde (KDW).