Uitdagingen in de akkerbouw zijn er om op te lossen
Vydate verdwijnt
De vragen die het team krijgt, zijn heel wisselend. Het kunnen bodem- of teeltproblemen zijn, maar ook vragen over nieuwe producten of juist over middelen die verdwijnen. “Een goed voorbeeld is het wegvallen van Vydate, een effectief middel tegen aaltjes in onder andere uien, aardappelen en bieten. Behalve tegen aaltjes werkt het middel ook tegen een aantal andere insecten zoals luizen en coloradokevers. Vanaf volgend jaar mag Vydate in Europa niet meer gebruikt worden. De productafdeling binnen Van Iperen komt daarmee dan bij ons, want er moet wel tijdig een alternatief zijn. Daar hebben we nu een proef voor opgezet.”
De leden van het nieuwe team hebben allemaal een andere achtergrond. Jan Jaap: “Dat maakt ons sterk. De inbreng komt vanuit verschillende disciplines. Echt een hele mooie mix van mensen, kennis en ervaring. En dat heb je nodig. Het is niet meer zoals vroeger dat je voor elk probleem wel een middel hebt. Dat was dan meteen ook de oplossing. Nu moet je echt vanuit de systeemaanpak denken en daarbij alle facetten meenemen. Rens: “Wat heeft een bepaald middel bijvoorbeeld voor effect op de bodem en het bodemleven? Alles moet met elkaar in balans zijn om weerbare planten te kunnen telen. Daar is veel onderzoek voor nodig. Hoe meer onderzoek we doen, des te meer kennis doen we op. Die kennis helpt ons nieuwe producten beter in te zetten, en levert ook weer vervolgvragen op waar we dan weer mee aan de slag gaan.”
Nieuwe middelen testen
Komen er nieuwe middelen op de markt, dan test het team die middelen eerst uit. Hoe kunnen ze zo effectief mogelijk ingezet worden, wat is het beste moment om ze in te zetten en hoe werken ze? Vragen waar over het algemeen niet meteen antwoord op is, maar waar de sector wel snel een reactie op wil hebben. “Het is dus heel prettig dat wij daar als team de tijd en de middelen beschikbaar voor hebben gekregen. Als je advies geeft, moet het goed onderbouwd zijn. Daar staan wij voor.”
Op dit moment worden er vanwege het wegvallen van Vydate proeven gedaan met alternatieve middelen als NEMguard en Nemater. Conno: “Daarnaast is het idee ontstaan om gebruik te maken van de infrastructuur voor fertigatie. Met andere woorden: kun je met de druppelslangen, waar je nu alleen water en voeding mee toedient, ook andere middelen bij het gewas krijgen? Zo hebben we een proef lopen waarbij we de fertigatieslangen gebruiken om aaltjes het gewas in te sturen die de schadelijke vliegenlarven bestrijden. Bij een andere proef hebben we die goede aaltjes toegevoegd aan de veldspuit, want niet iedereen beschikt over de mogelijkheden voor fertigatie.” Jan Jaap: “Je hebt je middel dan meteen op de juiste plek. En omdat die aaltjes vocht nodig hebben, is het meegeven met druppelslangen de optimale manier om ze te verspreiden.”
Brede inzet fertigatie
Conno: “Het is belangrijk dat je proeven ook in de praktijk brengt. Anders blijft het bij ideeën en komt het niet verder. Toen ik acht jaar geleden bij Van Iperen begon, waren er overal proefjes met fertigatie, maar daar bleef het bij. Wij hebben dat toen opgepakt en in de praktijk uitgerold. Nu zie je steeds meer akkerbouwers die gebruikmaken van fertigatie. Het is voor hoogrenderende gewassen echt een oplossing, zeker nu we steeds vaker met extreme droogte te maken hebben.” Isabel: “Het is heel interessant om te onderzoeken of het mogelijk is om nog meer mee te sturen. Denk bijvoorbeeld aan biostimulanten. Als dat mogelijk wordt, dan wordt het voor een akkerbouwer steeds interessanter om te investeren in fertigatie en het gebruik van biostimulanten.”
Het team komt wekelijks bij elkaar om de voortgang van de verschillende proeven met elkaar te bespreken en nieuwe ideeën uit te wisselen. In de winter en het vroege voorjaar wordt bepaald welke proeven het komende seizoen uitgerold gaan worden. De rest van het seizoen is het team druk met de uitvoering, terugkoppeling en bespreking van de resultaten. Jan Jaap: “Zo hebben we nu een proef lopen tegen de uienvlieg. De middelen tegen dit plaaginsect zijn heel beperkt. De inzet van steriele insecten werkt wel, maar is ontoereikend bij een hoge plaagdruk. Op een perceel in de Noordoostpolder hebben we kortgeleden roofaaltjes meegespoten tegen de uienvlieg. Daar gaan we nu meerdere keren scouten om te zien wat de effecten zijn.”
Jan Jaap: “Het is onder andere de taak van Isabel, die een wetenschappelijke achtergrond heeft, om onderzoek te doen naar andere mogelijkheden.” Isabel: “Dat betekent dat ik veel gebruik maak van bestaande onderzoeken. Wellicht zijn er andere predatoren die we in kunnen zetten tegen bepaalde plaaginsecten. En als die er zijn, hoe kunnen we dan zorgen dat ze in het gewas komen? Zijn akkerranden misschien een oplossing en waar moeten die akkerranden dan uit bestaan?”
Stikstofbindende bacteriën
Op het terrein van meststoffen is het team actief met stikstofbindende bacteriën. Jan Jaap: “De resultaten hiermee zijn wisselend. De ene keer werkt het wel, de andere keer minder. Waardoor komt dat? Welke randvoorwaarden zijn hierbij van belang? De inzet van deze producten vraagt een andere aanpak dan we gewend zijn. We hebben nu een proef in aardappelen, suikerbieten en in een groenbemester. Met name die laatste is interessant omdat daar in de toekomst mogelijk de stikstofruimte voor verdwijnt. Als je de groenbemester met deze bacteriën toch in zijn stikstofbehoeften kunt voorzien, is dat natuurlijk een geweldige oplossing.”
Rens: “Het werken in dit team is enorm stimulerend. Daar word je echt enthousiast van. We versterken elkaar en vullen elkaar aan. Samen komen we tot werkbare resultaten. Dichtbij de praktijk, maar met een belangrijke wetenschappelijke inbreng!”
Wilt u meer informatie over de proeven die Van Iperen doet? Of heeft u vragen over de bodem? Neem contact op met één van de bodemspecialisten van Van Iperen. Kijk op www.iperen.com/akkerbouw/bodem voor meer informatie.
Tekst: Van Iperen
Beeld: Van Iperen