Directeur Vavi over aangenomen moties kalenderlandbouw: ‘Op dit moment hoogst haalbare’
De Tweede Kamer wil dat het kabinet de deadline voor de inzaai van het vanggewas na de oogst van aardappelen twee weken uitstelt. Vavi houdt bij welke teler wanneer levert. In de afgelopen tien jaar zat gemiddeld 85 procent van de aardappelen op zand en löss na 1 oktober nog in de grond en 15 procent ook nog na 1 november. „Dat zal dit jaar niet anders zijn en waarschijnlijk zullen de percentages nog wat hoger liggen dan in de afgelopen tien jaar door het extreem late groeiseizoen”, denkt Middag.
De directeur is benieuwd op welke manier het kabinet invulling gaat geven aan de motie met het verzoek om uitstel. Dit laat landbouwminister Piet Adema binnen een week weten aan de Tweede Kamer. „Het is de vraag hoe de minister de stikstofkortingsregelingen gaat toepassen, omdat er in de tweede helft van oktober sprake is van een hogere stikstofopname- en vastlegging door consumptieaardappelen, vergeleken met de kortingen van 5 en 10 kilo op de stikstofgebruiksnormen. We zullen zien wat er gebeurt. Het is nog even kijken wat het zoet en zuur gaat zijn.”
Gesprek
Een andere aangenomen motie roept de regering op om in gesprek te gaan met de sector over alternatieven voor kalenderlandbouw. „Het is mooi dat een brede Kamermeerderheid inziet dat kalenderlandbouw niet werkt, maar het is eigenlijk nog maar een half ei dat we hebben gekregen. We hebben nog steeds te maken met een datum, terwijl we eigenlijk van de hele verhipte kalenderlandbouw af willen”, aldus Middag.
Vavi is al langer in gesprek met de minister en zijn ambtenaren, dus de motie is volgens Middag meer een signaal richting het kabinet. „De gesprekken leveren nog niet de gewenste uitkomsten op, dus ik zeg niet dat een gesprek alles gaat oplossen. Je hebt pas gewonnen als je in de bus zit en het terrein afrijdt. Ik ben wel blij dat de motie is aangenomen en dat ook regeringspartijen deze hebben gesteund. Ik had namelijk verwacht dat sommige partijen de technische briefing van morgen nog af wilden wachten.”
Onderhandelingen
Het is afwachten wat de minister tijdens de onderhandelingen over het 8e actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn in Brussel gaat doen. Middag ziet bij de inbreng alwel ruimte voor verbetering. Hij noemt een voorbeeld. „Nederland heeft de doelen uit de nitraatrichtlijn voor het grond- en oppervlaktewater samen met de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) op één hoop gegooid. Wat ons betreft zou de minister afzonderlijk naar de doelen moeten kijken."
In gebieden waar geen sprake is van overschrijding van de nitraatrichtlijn, zou volgens Middag geen generiek beleid nodig zijn. „Ik denk dat je veel gebieden in Nederland waar geen overschrijding is al kunt vrijstellen van generieke maatregelen, als je de KRW-doelen en de doelen uit de nitraatrichtlijn scheidt en niet op een hoop gooit. Dan kun je echt naar doelsturing werken, zodat de boer zelf kan bepalen hoe hij de doelen kan behalen.”