Drentse lelieteler Joling: ‘Altijd eerlijk in wat we doen en wie we zijn’
De verhalen in het nieuws over ‘bollengif’ zorgen voor argwaan bij mensen, merken de Drentse lelietelers. Joling gaat daar op een pro-actieve manier mee om. „Wij staan altijd open om met bezorgde mensen in gesprek te gaan. We geven uitleg over wat we doen en waarom we spuiten. Sommige omwonenden sturen we op hun verzoek een bericht wanneer we gaan spuiten zodat ze er rekening mee kunnen houden. Bij problemen proberen we altijd samen naar oplossingen te zoeken. Altijd in goed overleg en met transparantie”, stellen de ondernemers in een verklaring op hun eigen website.
Transparant
Joling werkt al jaren op deze manier. „Wij zijn een transparant bedrijf. Dat doen we bewust; op onze machines en kleding staat duidelijk onze naam, zodat mensen weten wie we zijn en ons kunnen aanspreken bij vragen.” Ook op de eigen website vertellen de lelietelers over hun bedrijf. En iedereen is altijd welkom op hun bedrijf voor een gesprek of rondleiding.
In het geval van het perceel in het buurtschap Boterveen zijn de omwonenden niet met de telers in gesprek gegaan, aldus Joling. „Een omwoner heeft een gesprek gehad met de eigenaar van het land waarbij wij zijn aangeschoven om uitleg te geven. Daarna zou er vervolgcontact zijn, maar dat bleek in de vorm van een brief waarin gedreigd werd met gerechtelijke stappen.”
De tekst gaat verder onder de foto
Dat leidde uiteindelijk tot een kort geding eind mei van dit jaar. „Negen omwonenden van een perceel lelies in Boterveen spanden een kort geding aan om het spuiten met gewasbeschermingsmiddelen verder te voorkomen. Begin juni oordeelde de rechter dat we geen gewasbeschermingsmiddelen meer mochten spuiten op het lelieveld bij Boterveen. De rechter vindt de gezondheidsrisico's voor omwonenden te groot omdat niet kan worden uitgesloten dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen schadelijke gevolgen heeft. Na een spoedprocedure oordeelde de rechter begin juli dat vier gewasbeschermingsmiddelen wel weer gebruikt mogen worden op dat perceel. Wij hebben deze middelen aangedragen, omdat deze vier middelen minimaal nodig waren om de schade in de teelt te kunnen beperken.”
Dikkere huid
Met deze rechtszaken voelde het alsof alle fundamenten onder het familiebedrijf werden weggeslagen, schrijft Joling. „We hebben de laatste jaren al veel over ons heen gekregen over onze bollenteelt en daardoor al een dikkere huid kunnen kweken. Maar dat mensen uit je eigen omgeving zonder vooraf met je gesproken te hebben een kort geding aanspannen gaat je niet in de koude kleren zitten. Dat een rechter vervolgens oordeelt dat je iets niet meer mag doen ondanks dat het wettelijk toegestaan is was verbijsterend.”
Twee kampen staan in dit verhaal recht tegenover elkaar, voegt de teler daar aan toe. „Maar we willen allen hetzelfde, in gezondheid wonen in een mooie omgeving. We denken alleen anders over de manier waarop.”
Onaanvaardbaar
Joling was er graag samen met de omwonenden uitgekomen, maar die kans acht hij momenteel zeer klein. „Met de stellingname van de omwonenden 'nooit meer lelies in hun omgeving' houdt het gesprek meteen op. Alles wat we inbrachten ter tegemoetkoming is daarbij dan ook per definitie onaanvaardbaar. Net als het wat ons betreft onaanvaardbaar is om in te gaan op hún eis om geen lelies te telen op dat perceel. Daarmee hebben wij als buur geen bestaansrecht.”
De tekst gaat verder onder de foto
Joling gebruikt gewasbeschermingsmiddelen om zijn gewassen te beschermen tegen schimmels, virussen en onkruid. „Dat doen alle akkerbouwers. Wij gebruiken daarvoor uitsluitend middelen die in Nederland zijn toegestaan. We gebruiken chemische middelen, maar driekwart van de middelen die we gebruiken is volledig biologisch. Bovendien werken we altijd met zo weinig mogelijk middelen, omdat de middelen duur zijn.”
„Wij zouden nooit de gezondheid van al onze medewerkers en onszelf op het spel zetten.”
Joling vervolgt: „Wij zouden nooit de gezondheid van al onze medewerkers en onszelf op het spel zetten. Alle middelen die in Nederland worden gebruikt, worden voortdurend onderzocht en beoordeeld door deskundigen van het Ctgb, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Zij bekijken specifiek per stof of het gebruikt kan worden en geen schade toebrengt aan mens, dier en milieu. Bovendien passen ze in alle gevallen een veiligheidsfactor 100 toe.” Joling geeft aan alle vertrouwen te hebben in de deskundigheid van het Ctgb.
De ondernemers houden zich aan alle wettelijke voorschriften en om overlast te beperken en het milieu te ontzien gaan we vaak nog verder dan wettelijk noodzakelijk is. Daarom vinden we het ook vreemd dat een rechter het ons verbiedt om op dat perceel te gaan spuiten. Gelukkig vonniste de rechter in het hoger beroep later dat we met vier door ons aangedragen middelen wél mogen werken, anders was de hele oogst mislukt geweest. Nu lijkt het goed te gaan, maar pas bij de oogst zal blijken hoe groot de schade is.
Ctgb
„Wij vertrouwen erop dat het toezichthoudende Ctgb goed onderzoek doet en deskundig genoeg zijn. Als een middel door voortschrijdend inzicht niet veilig blijkt word deze uit de markt gehaald. Waar kun je nog op vertrouwen als het niet op de wet- en regelgeving is? Helaas hebben de omwonenden in Boterveen dat vertrouwen in de wet- en regelgeving niet.” Joling maakt een vergelijking met vaccinaties of medicijnen. „Daar kun je ook op vertrouwen dat het middel dat je toegediend krijgt niet schadelijk is. En ook dan zijn er mensen die dat niet vertrouwen.”
De tekst gaat verder onder de foto
Over een verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen heeft de lelieteler een convenant afgesloten met de Drentse gemeente Westerveld. In het convenant zijn afspraken gemaakt op het gebied van respect, integriteit, professionaliteit, veiligheid, gedrag, openheid, innovatie en vragen. „Vanaf windkracht drie wordt bijvoorbeeld niet gespoten. Verder houden we altijd ruim afstand tot de woningen in de buurt en is een strook spuitvrij. Dit doen we puur omdat we de bezorgdheid van omwonenden serieus nemen.”
Drift voorkomen
Ook wordt er alles aan gedaan om drift te voorkomen. „Wij gebruiken spuiten die per gewas in te stellen zijn waardoor ze zeer gericht spuiten. De spuiten hebben bovendien een windscherm waardoor wind nauwelijks meer invloed op de spuitvloeistof heeft. Waar wettelijk is voorgeschreven dat je de drift met 70 procent moet reduceren, gebruiken wij een techniek met 99 procent driftreductie.”
Om omwonenden tegemoet te komen legt de ondernemer bovendien op verzoek bufferstroken aan rondom de percelen waar bollen worden geteeld. Dat kan een bufferstrook van mais zijn of een groenstrook met wilde bloemen. „Dit doen we puur voor de gemoedsrust van de mensen, niet omdat we dit noodzakelijk achten voor de gezondheid.”
„De middelen die wij gebruiken zijn goedgekeurd voor het telen van voedsel.”
In zijn verklaring wil hij nog een hardnekkig misverstand uit de wereld helpen. „Er bestaan geen gewasbeschermingsmiddelen voor de bollenteelt, laat staan voor de lelieteelt. Alle middelen die we gebruiken, worden ontwikkeld voor de grotere teelten zoals aardappelen, groenten, fruit en suikerbieten. De middelen die wij gebruiken zijn dus goedgekeurd voor het telen van voedsel.”
Het enige verschil is volgens Joling dat bij de lelies het seizoen wat eerder begint en wat later eindigt. „Lelies spuiten we ongeveer 25 keer, eens per week. Als voorbeeld: uien worden 20 keer gespoten, soms wel twee keer per week. Op het perceel naast onze lelies in Boterveen staat ook een hoekje aardappelen. Die mogen gewoon bespoten worden. Ook de rand mais rondom het perceel mag gewoon bespoten worden.”
Tekst: Fenneke Wiepkema
Journalist, opgegroeid op een akkerbouwbedrijf. Schreef al voor verschillende landbouwuitgevers over het vakgebied akkerbouw en doet dit sinds 2012 als chef-redacteur akkerbouw bij Agrio. Schrijft en coördineert voor Akkerwijzer.nl, het vakblad Akkerwijzer en de regionale titels van Agrio.
Beeld: Ruth van Schriek
Bron: Maatschap Joling