Het nieuwe GLB 4: Hoeveel geld is er voor het GLB?
Europese regeringsleiders willen dat de Europese Commissie meer taken gaat uitvoeren, zoals een gemeenschappelijke bewaking van de buitengrenzen van Europa en meer veiligheid binnen die grenzen. Voor die extra taken zal geld moeten worden gereserveerd uit het budget van de EU. En dat budget wordt al met 12 milard gekort gaat als Groot-Brittannië uit de EU stapt en geen bijdrage meer levert aan het budget. Meer uitgaven, en minder inkomsten, dat slaat een gat. Om dat op te vangen zullen landen meer moeten bijdragen aan de EU, of zal de Commissie in bestaande uitgaven moeten snijden. En dan komen de doelen waar in Europa het meeste geld naar toe gaat, al snel in het vizier. En die zitten aan de landbouwkant. 38 procent van het EU-budget wordt uitgegeven aan het GLB en nog eens 30 procent aan plattelandsontwikkeling.
GLB-pot minder gevuld
Het nieuwe EU-landbouwbudget zal, in de plannen die Hogan in mei heeft gepresenteerd, lager uitvallen. Vijf procent minder, stelt de landbouwcommissaris. Nee, vijftien procent, protesteerden de rekenmeesters in het Europees Parlement onmiddellijk. Wie gelijk heeft is niet eenvoudig aan te wijzen en hangt vooral af van hoe je het berekent. Ga je uit van wat boeren in het laatste jaar van het huidige GLB ontvangen, zoals de Commissie doet, of neem je het gemiddelde van de gehele looptijd van het huidige programma, dus van 2014 tot 2017, zoals het Parlement doet? En reken je met constante waarden of tel je inflatie mee? Afhankelijk van die vragen kun je tot heel verschillende uitkomsten komen, maar wat telt, is dat de GLB-pot minder gevuld is in de voorstellen van Hogan.
Dat is geen keuze van de commissaris zelf, maar het gevolg van het feit dat zijn ambtenaren de meest pessimistische keuzes hebben aangenomen; de EU zal geld moeten reserveren voor zijn nieuwe taken, de Brexit gaat daadwerkelijk door, en de overige lidstaten zullen niet meer willen bijdragen om het ontstane gat aan te vullen. Maar Hogan ziet liever een groter GLB. "Als lidstaten een hogere bijdrage willen leveren, zodat het GLB-budget omhoog kan, zeg ik daar geen nee tegen", stelde hij na afloop van een bijeenkomst van de Europese landbouwministers. De commissaris is voorstander van een goed gevuld GLB.
Willen landen meer betalen?
Maar het is twijfelachtig of er meer geld bijkomt. Het Europees Parlement heeft daar weliswaar voor gepleit, en ook de Franse premier Macron en bondskanselier Merkel uit Duitsland zijn daar voor - de discussie over het EU-budget speelt zich af op het niveau van de regeringsleiders - maar andere regeringsleiders, inclusief onze eigen Mark Rutte, voelen daar niets voor. De discussie over het totale Europese budget - het zogenaamde Meerjaarlijks Financieel Kader - wordt op het scherpst van de snede gevoerd.
Een reden voor de onwillige opstelling van Rutte zal trouwens zijn dat de Nederlandse boer een stuk minder afhankelijk is van EU-toeslagen dan zijn gemiddelde Europese collega. Het aandeel daarvan in het boereninkomen verschilt per sector, maar is een stuk lager dan het Europese gemiddelde. Vorig jaar telden die toeslagen voor minder dan 10 procent van het inkomen van de gemiddelde akkerbouwer en minder dan 6 procent van dat van de gemiddelde melkveehouder. Voor andere sectoren lag dat percentage nog stukken lager. Een oorzaak is dat Nederland vooral gebruik maakt van de zogenaamde eerste pijler, directe betalingen aan boeren, en nauwelijks van de tweede pijler, plattelandsontwikkeling. Bovendien is alle gekoppelde steun afgeschaft. Daarentegen is de hectarepremie in Nederland weer hoger dan het EU-gemiddelde, vanwege uitzonderlijke Nederlandse omstandigheden.
Dit artikel is het laatste deel in een vierdelige serie over het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid.
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Beeld: Natanael Ginting, Freepik, N. Ginting