Knijpen op kali kost kwaliteit consumptieaardappelen
Vanwege de hoge kaliprijzen afgelopen winter hebben telers beduidend minder kali gestrooid dan normaal.
Hoeveel minder kan Jaap Brink van K+S Kali niet precies zeggen. 'Cijfers in Duitsland wijzen op een vermindering van 65 procent. Het zou me niet verbazen als het percentage ook in Nederland boven de 50 procent ligt.' Andere meststoffenleveranciers in Nederland bevestigen dit, zonder precieze afzetcijfers te willen of te kunnen noemen.
Link tussen kali en kwaliteit
De vraag is nu of het terecht is om een link te leggen tussen de verminderde kali-afzet en de kwaliteitsgebreken in aardappelen van dit seizoen. Dat er een link is tussen kali en kwaliteit, staat buiten kijf. Van kalium is bekend dat het element de gevoeligheid voor stootblauw vermindert. En zowel chloride (uit Kali-60) als kalium dragen bij aan een lager onderwatergewicht. Maar juist omdat het positieve effect van kali op aardappelen zo groot is, zullen telers het minst hebben beknibbeld bij dit gewas.
Rasverschillen
'Natuurlijk is kali belangrijk voor de kwaliteit. Maar ik heb niet de indruk dat de kalibemesting dit jaar een grotere rol speelt dan anders', zegt Frendo van Heybeek, bedrijfsadviseur bij DLV Plant in West-Brabant. 'Een aantal klanten heeft het kaligehalte in de knol laten meten en dit lag op een goed niveau.' Hij ziet vooral rasverschillen. 'In mijn gebied had Innovator het moeilijk. Asterix was vooral gevoelig voor blauw en Agria voor beschadigingen. Bintje, Markies en Ramos gingen vrij aardig.'
Ook cijfers van het Provinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) in het Belgische Beitum duiden niet op tekorten aan kali. Op zestien percelen volgen de onderzoekers de opbrengst en kwaliteit van partijen aardappelen, waarbij ze ook het kaligehalte in de knol meten. Voor een goede kwaliteit moet die waarde tussen 1,9 en 2,5 procent liggen. Dit jaar lag het gemiddelde half september op 2,2 procent, met uitschieters naar 1,8 en 2,5 procent. 'Dat zijn prima waarden. Wij brengen de problemen van dit jaar dan ook niet in verband met kali', aldus Pieter Vanhaverbeke van het PCA.
Niet zaligmakend
'Telers hebben vooral daar kali geschrapt waar het minder kwaad kan', constateert Aaldrik Venhuizen van coöperatie Agrifirm. 'In het zandgebied zijn telers gewend ook op granen kali te strooien en op kleigrond ook wel op bieten. Dat zijn toepassingen die het eerst wegvallen op het moment dat de kali duur is. Maar dat is niet zo erg. Een keer overslaan zul je niet meteen merken aan de kwaliteit of de opbrengst van je eindproduct. Ook op aardappelen is hier en daar best geknepen, maar die hebben wel met voorrang hun portie gehad. Natuurlijk is kali een belangrijk element voor de kwaliteit van aardappelen. Het heeft effect op de kwaliteit, maar het is niet zaligmakend. Een ruime kalibemesting geeft je geen vrijbrief om onder slechte omstandigheden aardappelen te gaan rooien. Ook bedrijven die ruim kali bemest hebben, kampen soms met problemen.'
Minder stikstof
Toch is het goed om in een jaar als dit weer eens stil te staan bij de kalibemesting. Zowel DLV als Agrifirm wijst telers bij haar bemestingsadviezen op het belang van 'verse' kali. DLV'er Van Heybeek: 'Je hebt telers die niet willen afwijken van de aloude bouwplanbemesting, waarbij ineens 1.000 kilo Kali-60 wordt gestrooid. In een aantal gevallen is dat prima. Maar wie verscheidene kalibehoeftige gewassen in zijn bouwplan heeft, doet er goed aan de gift te verdelen, zodat elk gewas gemakkelijk over voldoende kali kan beschikken. Zeker voor aardappelrassen die van nature een hoog onderwatergewicht hebben, is een voorjaarsgift belangrijk.'
Ook voor Venhuizen staat het effect van verse kali buiten kijf. 'Zelfs de oude Adviesbasis Bemesting Bouwland heeft het al over een tweedeling. Een deel van de kali geef je via de bodem en een deel geef je als verse kali aan het gewas. Steeds meer telers raken hiervan overtuigd. Dat zie ik terug in de verkopen van onze NK-mix. Die heeft goed gelopen. Ook is de angst voor chloorschade in consumptieaardappelen de laatste jaren weggeëbd. Die schade was voor veel telers een reden om alle kali al in de winter te strooien. Maar chloride is niet schadelijk als bijmesting in het groeiseizoen.'
Wijzingen mestwetgeving
Ook een aantal veranderingen als gevolg van de mestwetgeving zijn van invloed op de kaligift. Voor de grondroute wordt dierlijke mest een steeds belangrijkere aanvoerpost. Doordat telers meer mest aanvoeren, hoeven ze voorafgaand aan de teelt minder kali in minerale vorm te strooien. Tegelijkertijd stijgt door de strengere gebruiksnormen voor stikstof het belang van de 'verse' kaligift. Venhuizen: 'Meer stikstof leidt ook tot een lager onderwatergewicht. In een jaar als dit zou men in het verleden zeggen: gooi er een baaltje stikstof bij. Die speelruimte is er niet meer. Voor kali komt het nu aan op goed verdelen en goed timen.'
Kaligift naar het voorjaar
Jan Dirk Tonkes kampte jarenlang met hoge onderwatergewichten in Agria op zijn bedrijf in Zeewolde. Hij vermoedde een verband met de kalivoorziening en nam daarom dit jaar zijn bemestingsplan op de schop. In plaats van alle kali voorafgaand aan de teelt te geven, strooide hij 250 kilo kali tijdens de knolzetting. Het resultaat: een onderwatergewicht tussen 370 en 380 gram. 'Niet gek in een jaar als dit', constateert Tonkes tevreden.
Op de zware klei met een hoog organischestofgehalte wordt kali sterk aan het klei-humuscomplex gebonden. Planten kunnen daar maar moeilijk bij. 'Eerder probeerden we het onderwatergewicht te corrigeren door ruim stikstof te strooien, maar dat hielp onvoldoende. Ik denk dat we met het geven van verse kali meer bereiken.'
Tonkes gaf de kali in de vorm van Kali-60. Hij koos hiervoor omdat de meststof per kilogram zuivere kali het goedkoopst is. Schade door chloride heeft hij niet kunnen ontdekken. Of het verschuiven van de kaligift ook heeft geleid tot een betere kwaliteit van zijn partij, waagt hij te betwijfelen: 'Ik heb niet minder rooischade dan andere telers. Misschien wat minder blauw.' Komend seizoen houdt Tonkes vast aan de voorjaarsgift.
De K van kwaliteit
Kalium heeft in de plant diverse belangrijke functies. Het element zorgt ervoor dat een plant gemakkelijker water kan opnemen, maakt hem weerbaarder tegen ziekten en draagt bij aan de interne kwaliteit, zoals smaak en houdbaarheid. Een ruime beschikbaarheid van kali leidt in de aardappelknol tot een lager drogestofgehalte, een betere bakkleur en een lagere blauwgevoeligheid. Het drogestofgehalte van aardappelen is overigens geen maat voor de blauwgevoeligheid. Kali maakt de aardappelknol direct weerbaarder tegen rooischade en blauwverkleuring doordat het de celwanden versterkt. Ook heeft het invloed op de stoffen in de cellen die verantwoordelijk zijn voor de weefselverkleuring bij stootblauw.
Uit onderzoek is bekend dat een extra voorjaarsgift met patentkali het onderwatergewicht met gemiddeld 8 tot 10 gram verlaagt. Bij het gebruik van chloorkali kan dit oplopen tot het dubbele. Maar gegeven als bijbemesting tijdens het groeiseizoen is het nauwelijks van invloed. Wel verbetert de beschikbaarheid van kali voor de plant sterk. Het effect is echter per ras en per seizoen verschillend.