'Niets mis met uien van zand’
Aan de kleur van de grond is nauwelijks te zien of het om zand of klei gaat. De kleipercelen bevatten tot 15 procent organische stof; er zit veen in de ondergrond. Prins vindt het vooral lastig dat het perceel niet egaal is. 'Je bent altijd aan het schipperen. Moet je wel of niet stuifbestrijding doen, wel of niet beregenen?' Beslissingen worden gebaseerd op de omstandigheden van een deel van het perceel, maar de kosten worden gemaakt voor het hele perceel.
Uien sinds 2004
In 2004 besloot Prins op zijn grond uien te verbouwen. Een niet voor de hand liggende keuze, geeft hij toe. 'In de Noordoostpolder telen ze ook uien op zandgrond, dus waarom zou het hier niet lukken?', zegt hij nuchter. 'Te noordelijk is het ook niet. Langs de Waddenkust groeien ook uien. Een paar kilometer verderop teelt een collega-akkerbouwer ook al enkele jaren uien, hoewel hij gemiddeld wat zwaardere grond heeft dan ik.'
Komen de kopers?
De grootste drempel was voor Prins de mogelijke afzet van de uien. 'Ik vroeg me af of de sorteerders en verpakkers in deze regio uien kopen. Als de prijzen niet al te best zijn, waarom zouden ze dan verder rijden dan de Noordoostpolder?' Maar, geeft hij toe, de uien van de Groninger klei worden ook verkocht. En Meeden, bij Veendam, ligt dichter bij de rest van Nederland. Om de financiële risico's te beperken, zocht Prins het in samenwerking. De eerste teelt, 3 hectare groot, teelde hij samen met zijn broer Fokko Prins, akkerbouwspecialist bij Agrifirm. 'Fokko kent de teelt vanuit zijn werk. Hij kon advies geven over de teeltzaken', zegt Prins.
Eerste jaar geen garantie
Eigenlijk wilde de akkerbouwer in dat eerste jaar graag de afzet zeker stellen, maar dat kreeg hij niet voor elkaar. 'Voordat het zaad de grond in ging, kreeg ik natuurlijk geen garantie.'
Na het zaaien heeft hij wel de helft van de uien voor de oogst verkocht. Hij kreeg een contract van 6 cent afland. Dat bleek achteraf een goede zet. De uien waren dat jaar niets waard. 'Uiteindelijk moest ik voor de rest van de partij 1,5 cent bijbetalen voor transportkosten', zegt Prins. 'Dat er soms geld bij moet, dat hoort erbij. Zeker in de eerste jaren, dan zit je nog in een leerproces.'
Eigen mechanisatie
Prins zette door. Hij geloofde in de teelt. In het tweede jaar kocht hij zelf een loofklapper en een rooier. 'Ik liep ertegenaan dat geen loonwerker apart deze kant wil opkomen voor de oogst van mijn uien op het moment dat ze er klaar voor zijn. Je komt altijd achteraan. Daarom heb ik zelf de machines aangeschaft.'
Een loonwerker kwam de eerste drie teeltjaren de uien zaaien en dat ging uitstekend, zegt Prins. In een normaal jaar is zijn zanderige grond eerder droog, warm en begaanbaar dan de kleigronden. Maar in 2007 liep dat anders. Het voorjaar was laat, het zaaien op zand en op klei schoof naar elkaar toe. 'Ik dacht, dit wordt niks. Via een advertentie vond ik een zaaimachine en die heb ik gekocht.'
Onkruidbestrijding
De onkruidbestrijding was het moeilijkste onderdeel van de teelt, vindt Prins. Daarover heeft hij het meest contact gehad met zijn broer. 'Ik vertelde dan wat ik aan onkruiden zag en hoe de uien erbij stonden, Fokko gaf advies over de middelenkeuze. Die advisering, dat is echt belangrijk. Onkruidbestrijding hier is heel anders dan op kleigrond. Bodemherbiciden werken hier minder goed.'
Voor een goede werking is zandgrond te grof en het organische-stofgehalte van Prins' percelen te hoog. Dat geldt ook voor de zwaardere stukken. 'Mijn kleigronden hebben nog altijd 15 procent organische stof. Er zit veen in de ondergrond. De onkruiddruk is even hoog als op zanddalgrond.' Niet alle melde, perzikkruid en ereprijs kreeg hij dat eerste jaar met de bespuitingen onder controle. De broers hebben de uien dan ook handmatig moeten wieden.
Oplossingen vinden
Inmiddels verloopt de onkruidbestrijding beter, zegt de akkerbouwer. 'We lopen niet meer met de hak door de uien.' Hij heeft het spuiten beter in de vingers en zit ook in andere teelten wat meer bovenop de onkruidbestrijding. Dat scheelt in de uienteelt. Mocht het dan toch een keer uit de hand lopen met het onkruid, dan heeft de akkerbouwer een oplossing gevonden.
Hij is door schade en schande wijs geworden, vertelt hij. 'Het is een jaar misgegaan met de onkruidbestrijding. Via de oplader kwamen bossen onkruid op de kieper terecht. Daar hebben we wat mee beleefd. Nu kan ik de rooibek voor de aardappelrooier zetten. Dan gaan de uien en het onkruid over de loofrollen en de egelband. Daarna ben je minstens 90 procent van het onkruid kwijt. Probleem opgelost!'
Voor opkomst brandt hij het onkruid af met glyfosaat. Na opkomst spuit hij inmiddels met een vast schema waarin Chloor-IPC, Stomp en Boxer de belangrijkste middelen zijn. Nu en dan grijpt hij naar Pyramin en Totril. Aramo is een onmisbaar middel voor de grassenbestrijding en dat kan volgens Prins niet achterwege blijven.
De onkruidbestrijding kost veel geld. 'De meeste kosten zitten niet in de middelen en de moeite die je erin stopt, maar in de achterblijvende groei. Elke keer dat je spuit, deel je een tikje uit. Zodra je stopt met spuiten, gaat het gewas groeien. Gemiddeld over alle percelen, ook de minder goede stukken, haal ik 45 ton per hectare.'
Bewaring omgebouwd
Het eerste jaar teelde Prins het vroege ras Barito. Geen echt bewaarras, maar hij leverde toch afland. Het tweede jaar, in 2005, verliep de teelt niet helemaal naar wens. Er zat onkruid in het gewas, de kleur van de uien was niet goed. Geen partij om meteen te verkopen. 'Ik kreeg het advies om ze te rooien, warm te stoken en te drogen. Dan gaat het landvel eraf en is de kleur beter. Daarna kon ik ze nogmaals aanbieden.' Prins zocht opslagruimte. Hij kon terecht in de schuur van een collega en heeft de partij uiteindelijk toch als goede kwaliteit verkocht.
Het opslaan van het product beviel de akkerbouwer goed. Hij stapte over op het bewaarras Hyskin. Hij kon echter niet in dezelfde schuur terecht, omdat de eigenaar aan caravans meer kon verdienen. Prins nam de ventilatoren over en bouwde een afgeschreven aardappelopslagplaats op het erf van zijn vader om tot uienbewaarplaats. Dat ging goed. Het jaar daarna kocht hij kachels en een computer. 'Nu heb ik een volwaardige bewaarplaats waarin ik zeker tot april kan bewaren. Het is wel een keer misgegaan, toen heb ik de uien te lang bewaard. De uienprijs lag toen op 6 cent, ik beurde 2 cent. Ook bewaren moet je leren.'
Uien van zandgrond zijn minstens zo goed bewaarbaar als uien van kleigrond, zegt Prins. 'Ze zijn even hard, de kleur is even mooi. Ze doen niet onder voor uien van de klei. Zolang ik uien teel, heb ik nog nooit gehoord dat er verschil zit tussen uien van zand en van klei, of dat een afnemer liever uien van de klei heeft. In de tarrering van het geleverde product zie ik bovendien dat er niet extra veel uien worden uitgesorteerd. Er is kwalitatief niets mis met een ui van het zand.'
Twee keer positief
Prins blijft zonder twijfel doorgaan met uien telen. 'Het is een gewas met een goed saldo als je het langjarig gemiddelde bekijkt. Maar dan moet je het ook zo lang telen. Ik hoopte een gemiddeld saldo te halen dat vergelijkbaar is met suikerbieten. Dat is flink meer dan 'een plusje op het tarwesaldo', maar dat moet ook vanwege de risico's en de kosten.'
Dit jaar is het tweede jaar dat de akkerbouwer geld heeft verdiend aan zijn uien. In januari verwisselden ze voor 20 cent van eigenaar. 'Daar ben ik dik tevreden mee', lacht hij. 'Hoewel ik achteraf meer had kunnen verdienen. De prijzen zijn nog verder gestegen.'
Met dit goede jaar erbij heeft Prins over zijn zes teelten een saldo gehaald dat vergelijkbaar is met het saldo van zetmeelaardappelen. 'Het bietensaldo heb ik niet gehaald. Dat doel heb ik bijgesteld', bekent hij. 'De teelt heb ik zelf in de hand, daar zit ik bovenop. De prijs kan ik niet beïnvloeden, dus daar ga ik me ook niet druk over maken. Belangrijk is dat ik mijn kostprijs haal.'
Kostprijs van 6 cent per kg afland
De kostprijs van zijn uien heeft Prins berekend op 6 cent per kg afland. Door de bewaring stijgt de kostprijs naar 9 tot 10 cent inclusief eigen arbeid. 'En dan komt het erop aan om op het juiste moment te verkopen. Dat is iets nieuws op mijn bedrijf, dat je het eigen product verkoopt. Je bent dan meer met je product bezig. Dat geeft er kleur aan.'