Zoektocht naar onbereden teeltbedden
Achter de trekker hangt een minstens zo opvallende rooimachine. Het is een tweerijige bunkerrooier, die dit jaar door mechanisatiebedrijf Rovem uit Terneuzen op 320 centimeter breed spoor is gezet. Met de machine hoopt de familie Verbrugge de laatste stukjes van de puzzel op te lossen, in hun zoektocht naar onbereden teeltbedden.
Eenvoudige en complexe apparatuur
Van het zaaiklaar maken tot aan de oogst is het niet zo moeilijk om vanaf de paden te werken. Machines voor het zaaien en verplegen zijn voor een handige doe-het-zelver prima aan te passen. Deze hebben een relatief eenvoudige constructie en zijn licht van gewicht.
De oogst en afvoer van de gewassen is een stuk lastiger. Vaak is de apparatuur complex en er moeten zware vrachten over het land en over de weg. De meeste rijpadtelers rijden daarom noodgedwongen met gangbare rooiers en kippers over de bedden heen. Hierdoor rijden ze de grond alsnog dicht en is er een diepe grondbewerking nodig om de schade te herstellen.
Subsidie
Met hulp van DLV Plant lukte het maatschap Verbrugge om subsidie te krijgen voor het zoeken naar een oplossing. Vanuit het LNV-programma 'Samenwerking bij innovatieprojecten' ontvingen zij een bijdrage voor een tweejarig project, waarin zij samen met collega-akkerbouwer Sacha Vinke en mechanisatiebedrijf Rovem een geschikte rooimachine ontwikkelden. De bedoeling is dat deze machine, behalve uien en aardappelen, straks ook rode bieten kan oogsten.
Onbeteelde kopakkers
Als uitgangspunt kozen de projectpartners voor een tweedehands, tweerijige Amac-bunkerrooier. Mart Verbrugge: 'Gezien de breedte van de bedden zou een vierrijer handiger zijn. Die kan er bij wijze van spreken zo in. Maar zo'n machine is voor ons bedrijf veel te groot. Bovendien zijn we gebonden aan banden met een maximale breedte van 40 centimeter. Het moet dus niet te zwaar worden."
Niettemin is het eigengewicht van 9 ton nog altijd hoog ten opzichte van een wagenrooier. Met een volle bunker komt daar nog eens 5 ton bij. Het grote voordeel is echter dat er geen kipper of kistenwagen naast hoeft te rijden. De losband zou dan over het tussenliggende bed moeten reiken. Bovendien kun je met zo'n brede wagen moeilijk over de openbare weg.
Met de bunkerrooier kunnen de akkerbouwers op de kopakker lossen en normale kippers gebruiken. Op de meeste percelen zijn de kopakkers aan weerszijden goed bereikbaar. Op een strook van 12 meter breed groeit hier grasklaver. De akkerbouwers doen dit standaard omdat ze in het groeiseizoen vele malen moeten keren en draaien met hun wiedapparatuur.
Industrieband
Rovem heeft de rooier op een aantal punten aangepast. Zo is aan de rechterzijde van de machine het enkele wiel vervangen door een tandemstel. Dit verdeelt het gewicht beter over de bodem. Aan de linkerkant van de machine was hier geen ruimte voor. Op deze plek zit zelfs een stijve industrieband. Omdat het wiel verder naar buiten is geplaatst, komen er extra krachten op te staan. Daar zijn de wangen van een normale landbouwband niet op berekend. 'Het is niet ideaal natuurlijk', zegt Duco Verbrugge bijna verontschuldigend. 'Maar het is niet anders. Gelukkig is het wel zo dat een rijpad veel draagkracht heeft.'
Trekdissel 1 meter langer
Om te kunnen rooien wordt de machine in zijn geheel iets schuin achter de trekker geplaatst. Op die manier waren er de minste aanpassingen nodig. De trekdissel is een meter langer gemaakt en kan ver genoeg zwenken om de rooibek voor de buitenste 1,5 meter van het bed te zetten. Dit betekent dus dat de beitels niet haaks op de rijrichting staan. Tot nu toe heeft Verbrugge daar geen negatieve gevolgen van kunnen ontdekken. Om het hele bed te rooien, moet hij tweemaal over het bed heen. Dit betekent dat de wielen in totaal vier keer door hetzelfde spoor gaan.
Blijven leren
Tot dusver zijn de akkerbouwers tevreden over de prestaties van de machine. Het rooien van de vroege aardappelen en het opladen van de uien is goed verlopen. Ze zijn benieuwd hoe het straks gaat met de oogst van de late aardappelen, als het land natter is.
Als het project slaagt, zijn er een paar bewerkingen die nog niet aansluiten op het rijpadensysteem, zoals het strooien van vinassekali en het rooien van de uien. Dit doet de loonwerker en die kan nu eenmaal moeilijk voor één klant zijn mechanisatie op de schop gooien. Tussen de uienzwaden is goed te zien dat er een wiel midden door de bedden heeft gelopen. Maar ook daar denken de Zeeuwse telers een oplossing voor te kunnen vinden.
Geen spijt
Ze hebben geen moment spijt gehad van de overstap naar vaste rijpaden. Mart Verbrugge: 'Natuurlijk is het wennen en we leren nog altijd veel van onze collega's. In het begin hielden we bijvoorbeeld een standaard rijenafstand van 50 centimeter aan. Daar hebben we nu 48 centimeter van gemaakt, omdat de wielen de grond langs de buitenste rijen van het bed net een beetje aandrukten.'
Sacha Vinke vult aan: 'Het grootste voordeel hadden we meteen al te pakken. Dat is namelijk de vlakke ligging van het bed. Daardoor kunnen we heel precies wieden. Voor een biologisch bedrijf van deze omvang is dat heel belangrijk. Ook kunnen we sneller en langer het land op vanwege de betere draagkracht van de rijpaden.'
Ploegloos
De volgende stap die de akkerbouwers willen maken is stoppen met ploegen. Nu al laten ze deze bewerking zo veel mogelijk achterwege, om de bodem te ontzien. Ploegen verstoort het bodemleven en het kan bovendien alleen als de trekker op smal spoor staat en dus door de bedden rijdt.
Maar voordat de ploeg definitief bij het oud ijzer kan, moet er nog een ander probleem worden opgelost. Soms is de kerende bewerking nodig om het land mooi zwart te krijgen. De telers maken namelijk maximaal gebruik van groenbemesters, om de grond te beschermen en te verbeteren. Duco Verbrugge: 'Het valt niet mee om die in het voorjaar goed kapot te krijgen en een mooi zaaibed neer te leggen voor fijnzadige gewassen. Vooral niet als ze vroeg gezaaid moeten worden, zoals uien. Ook trekken verse gewasresten ongedierte aan.'
Of hun teeltsysteem helemaal ploegloos wordt, durven ze daarom niet te zeggen. 'Het rijpadsysteem is voorlopig niet uitontwikkeld', stelt Mart Verbrugge. 'Maar we hebben wel het gevoel dat we op de goede weg zijn. Want op je bodem kun je niet zuinig genoeg zijn.'
Bedrijfsgegevens
Duco en Mart Verbrugge hebben een biologisch akkerbouwbedrijf van 40 hectare in Hengstdijk (Zld.). Zij werken nauw samen met collega-akkerbouwer en buurman Sacha Vinke. Formeel gaat het om gescheiden bedrijven, maar in de dagelijkse bedrijfsvoering behandelen ze het gezamenlijke areaal van 70 hectare als één bedrijf.
Op hun middelzware tot zware klei telen de akkerbouwers aardappelen, zaaiuien, pompoenen, rode bieten, rodekool, peen, tarwe, luzerne en grasklaver. Sinds 2008 werken de ondernemers met vaste rijpaden op een spoorbreedte van 320 cm. Hierdoor ontstaan teeltbedden van netto 3 meter breed. Klepelmaaien, aardappelen poten en aangedreven grondbewerkingen doen ze met machines van 3 meter breed. Het klaarleggen van het zaaibed, zaaien en wieden gebeurt op een breedte van 640 cm, waarbij er dus aan weerszijden een half bed wordt meegenomen.
Tekst: Egbert Jonkheer
Freelance akkerbouwredacteur met focus op duurzame teelt. Ging na zijn opleiding Landbouwplantenteelt in Dronten en Wageningen aan de slag in de landbouwjournalistiek. In 2006 begon hij als zzp’er en is sinds die tijd nauw betrokken bij het vakblad Akkerwijzer. Het liefst is hij in het veld, om te praten met telers en onderzoekers, in binnen- en buitenland.
Beeld: Sander Bernaerts, DLV Plant, Anton Dingemanse