Grote aardappeltelers willen phytophthoraschema ‘dichthouden’
Naar schatting draait bij één op de vijf aardappeltelers een phytophthora-adviesprogramma op de computer. Het gros van de telers betrekt zijn informatie van elders: via de fax, het internet of de bestrijdingsmiddelenleverancier. Een klein deel doet de ziektebestrijding op basis van eigen inzicht.
BOS moet groeien
De initiatiefnemers van het Masterplan Phytophthora zouden graag zien dat het gebruik van het BOS een grotere vlucht neemt. Zij denken dat dit kan bijdragen aan een lager middelengebruik en meer achtergrondkennis over de bestrijding van de aardappelziekte. Dat leidt weer tot minder kosten voor de teler en helpt de sector als geheel om de milieudoelen te halen.
Als de voordelen zo duidelijk zijn, waarom gebruiken telers het dan nog niet massaal? Daar zijn verscheidene redenen voor te bedenken. De belangrijkste is dat aan het BOS een imago kleeft van het zo lang mogelijk willen uitstellen van de bespuiting. Dat sluit niet aan bij de strategie van telers die het laten vallen van gaten in hun schema als een groot risico ervaren. Het gegroeide areaal per teler en de toegenomen agressiviteit van de phytophthorastammen versterken dit. Het BOS is echter geen strategie, maar bedoeld als een bron van informatie. Juist grote telers zouden hun ideeën moeten toetsen om de risico's zo klein mogelijk te maken. Of werkt het niet zo in de praktijk? In het project Telen met Toekomst kregen drie grote telers dit jaar de gelegenheid om kennis te maken met een adviesprogramma.
Ervaring Erik Boom
Erik Boom is een van die drie telers. Met zijn vader en broers boert hij op een akkerbouwbedrijf in Zeewolde. 'DLV kwam met de vraag of wij het programma wilden uitproberen. Dat wilden we wel, als we ons maar niet aan het advies hoefden te houden.'
In het begin van het seizoen hadden ze, volgens het programma, langer kunnen wachten met spuiten. Maar dat durfden ze niet aan. Ze zitten in een gebied met veel biologische akkerbouwers. De ervaring heeft hen geleerd dat de druk vanuit omliggende percelen in heel korte tijd sterk kan oplopen. Daar houdt het adviesprogramma volgens Boom onvoldoende rekening mee.
De langste tijd die ze in het voorjaar tussen twee bespuitingen hebben aangehouden, is negen dagen. Volgens het PlantPlus-programma van Dacom had veertien dagen ook gekund. Boom: 'Op zich zijn we wel geneigd zo min mogelijk te spuiten, want fungiciden vormen een grote kostenpost. Elk rondje met de spuit kost ons al gauw een paar duizend euro. We zoeken echter niet de uiterste grens op in verband met de risico's. Liever spuiten we een keer te vaak met een lage dosering dan dat we moeten corrigeren. Als het uit de hand loopt, moet je meteen naar de duurdere middelen grijpen.'
In perioden met een lage ziektedruk zakt Boom met de dosering. Daarbij maakt hij onderscheid naar ras. De minder gevoelige rassen Innovator en Fontane spuit hij met 0,3 liter Shirlan en de gevoeligere Bintjes met 0,35 liter. Bij hogere druk voert hij de doseringen op naar respectievelijk 0,35 en 0,4 liter. Hij start het seizoen met Revus en Infinito. Boom: 'Die middelen moeten zich opbouwen in het gewas. Dat is ook een reden dat ik liever geen grote gaten laat vallen in het schema.' Andere redenen om – ook bij mooi weer – nooit langer dan tien dagen te wachten zijn het weer en andere niet te voorziene zaken als bijvoorbeeld een spuit die stuk gaat. Boom: 'Tegenwoordig hebben de leveranciers geen onderdelen meer op de plank liggen. Op de capaciteit zit het bij ons niet vast. Wij kunnen in een ochtend alles spuiten.'
Ervaring Timo Pomper
Bij Timo Pomper ligt dat anders. De akkerbouwer/loonwerker uit Hijken heeft twee tot twee en een halve dag nodig om al zijn aardappelen te spuiten. Dat ligt niet aan de spuit, maar aan de verspreide ligging van de percelen, waarvan sommige maar een paar hectare groot zijn. 'Ik móet wel op de kalender spuiten; wachten is een te grote gok. Als ik een steek laat vallen, loop ik het hele jaar achter de feiten aan.
Wel verlaag ik de dosering een beetje als de omstandigheden er naar zijn. Dit voorjaar ben ik gezakt naar een dosering van 0,5 liter Revus. Eerlijk gezegd ben ik niet zo van het geknijp. Als er wat mis is, is het namelijk goed mis. Bij een paar blaadjes phytophthora moet ik al naar een middel als Infinito grijpen. Twee keer Infinito staat in kosten gelijk aan vier keer Valbon. Wil je op scherp spuiten, dan moet je alles in één dag kunnen pakken.'
Ook dit voorjaar heeft Pomper wekelijks gespoten, terwijl het Dacom-programma aangaf dat er soms meer dan twee weken tussen hadden mogen zitten. Pomper betwijfelt of het programma dat goed heeft ingeschat. 'Mensen om mij heen hebben toch phytophthora gevonden.'
Vertrouwen op het advies doet hij dus niet. Wel vindt hij het een aardig ruggensteuntje. Vooral in de zomer heeft hij het programma regelmatig geraadpleegd. 'Dan ben ik met zoveel dingen tegelijk bezig: pootaardappelen rooien, bieten spuiten tegen cercospora, maaidorsen. Met de phytophthorabestrijding zitten we dan op een tien tot twaalf dagenschema. Toen was het wel handig om even op het programma te kijken om te zien of ik kon wachten of niet.'
Al met al vindt Pomper het programma te duur voor wat het hem oplevert. 'Ik ben helemaal geen zeikerd. Als ik ergens iets aan heb, wil ik er best in investeren. Het biedt me gewoon te weinig voordeel. Samen met mijn bestrijdingsmiddelenleverancier kom ik er prima uit.'
Ervaring Anton van der Ven
Anton van der Ven uit Sint-Oedenrode is de derde teler uit de praktijktest. In tegenstelling tot Pomper ontvangt hij liever advies van de computer dan van de handelaar in gewasbeschermingsmiddelen. 'De handelaar denkt op een andere manier met je mee. Het computerprogramma is onafhankelijk.'
Van der Ven werkt met het programma Prophy, omdat er al andere modules van Opticrop op zijn computer draaiden. Hij kijkt er elke dag op. 'Ik wil niet verrast worden. Soms is er de ene dag niks aan de hand en is het de volgende dag alarm. Dan wil ik weten waarom.'
De akkerbouwer ziet het programma als een belangrijke ondersteuning. 'Neem de middeleninformatie. Wanneer gebruik je welk middel en hoe werkt het? Dat is vooral handig voor de middelen die je niet zo vaak gebruikt. Ook geeft het programma feilloos de momenten aan waarop je het best kunt spuiten. Soms zie ik 's morgens vroeg al collega's met de spuit rijden, terwijl de dauw nog op het gewas zit. Dan loopt het meeste middel zo van het blad af. Ik wil niet zeggen dat je altijd onder ideale omstandigheden kunt spuiten, maar je kunt gemiddeld wel veel effectiever werken.'
Zijn strategie wijkt verder weinig af van die van Pomper en Boom: op tijd spuiten met niet te dure middelen en de dosering verlagen waar dat kan. Van der Ven probeert daarbij het spuitwerk zo te plannen dat hij de zondag vrijhoudt. 'Anders heb je nooit meer een vrije dag.'