Vroege bespuiting bladschimmels uitstellen in resistent tarweras
De ziektegevoeligheid van wintertarwerassen als Drifter en Residence heeft gemaakt dat de vroege bestrijding van bladvlekkenziekten in stadium T1, eerste knoop voelbaar, in de praktijk bijna net zo standaard is geworden als de bestrijding in stadium T2, het in de aar komen. 'In deze gevoelige rassen konden die twee bespuitingen in het verleden snel uit en dat is nu nog steeds zo. Wie je ook vraagt, deze bespuitingen zijn standaard', zegt onderzoeker Ruud Timmer van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO). Dezelfde strategie wordt toegepast op alle andere rassen en dat is niet altijd rendabel, blijkt uit onderzoek.
Onderzoek
De afgelopen jaren heeft Timmer het effect en het rendement van de bespuitingen op T1, T2 en T3 (tijdens de bloei) onderzocht bij rassen met verschillende resistentieniveaus. De belangrijkste rassen bij dit onderzoek waren Drifter, Bristol en Robigus. Drifter lag in het onderzoek als meest ziektegevoelige ras (zie tabel 1), Bristol juist vanwege de brede resistentie. Ook Robigus is een relatief gezond gewas. Timmer had in 2005, 2006 en 2007 proefvelden op het PPO in Lelystad en op proefboerderij Ebelsheerd in Nieuw Beerta.
De kosten van de bespuitingen zijn afhankelijk van het toegepaste middel. Bij de middelenkeuze in de proef hield Timmer rekening met de omstandigheden. 'De keuze was gericht op de beste ziekebestrijding en dat was elk jaar anders', zegt Timmer.
De prijzen van de middelen liepen uiteen van 45 tot 65 euro per hectare per bespuiting. Voor de spuitkosten is in het onderzoek uitgegaan van 15 euro per hectare.
Oude en nieuwe prijs
Door de ziektebestrijding leverde Drifter gemiddeld over alle proefpercelen en -jaren 2 ton per hectare meer op (zie tabel 2). Bij Bristol was dat gemiddeld 1 ton en bij Robigus 1,5 ton. Bij een uitbetalingsprijs van rond de 10 cent konden bij het ras Drifter de ziektebestrijdingen op T1 en T2 uit, concludeert Timmer. 'De meeropbrengst van 2 ton per hectare leverde een extra financiële opbrengst van 200 euro per hectare op en daarmee waren de bespuitingen betaald.' Bij Bristol en Robigus was de extra kilo-opbrengst lager en konden de extra kosten van de bespuitingen niet altijd worden betaald uit de extra financiële opbrengst.
Het rendement van de bespuitingen heeft Timmer onlangs ook doorgerekend bij een graanprijs van 18 cent. 'Bij die prijs kan de bespuiting in stadium T2 bij alle rassen altijd uit', zegt Timmer. 'De financiële meeropbrengst van de ziektebestrijding op T1 en T2 is dan 180 euro per hectare bij Bristol en 360 euro per hectare bij Drifter. Grofweg eenderde van die meeropbrengst is toe te rekenen aan de bespuiting op T1 en tweederde aan de bespuiting op T2.'
Resistenties
Opvallend is dat de rassen met de hogere resistentiecijfers ook zonder ziektebestrijding de financiële opbrengst van Drifter met ziektebestrijding op zijn minst evenaarden. Zodra in die gezondere rassen ziektebestrijding werd toegepast, was het saldo van de gezondere rassen fors beter dan dat van rassen met minder resistenties.
Wat nu de beste strategie is, verschilt per ras. Bij Drifter lagen de verschillende spuitstrategieën qua opbrengst niet ver uiteen. Eén bespuiting, in stadium T2, was gemiddeld al voldoende voor de hoogste financiële opbrengst. Bij een hogere graanprijs is een vroege bespuiting op T1 al snel rendabel. Bij Bristol is een bespuiting op T2 de beste strategie. Bij Robigus heeft de bespuiting op T1 de financiële opbrengst flink verbeterd. 'Dat kwam vooral doordat daarmee om 2007 een vroege aantasting door gele roest is bestreden', verklaart Timmer.
Strategie
Of bespuiten echt nodig is, hangt ook af van de weersomstandigheden en de ziektedruk van vooral septoria en roesten. Dat betekent dat de teler elk jaar opnieuw enkele keren het veld in moet om te kijken welke ziekten in het gewas zitten en hoe die zich ontwikkelen.
Zolang de ziekteaantasting in het begin van het seizoen beperkt is en de weersomstandigheden gunstig, kan de bespuiting op T1 worden uitgesteld. Blijven de omstandigheden tot T2 gunstig, dan kan de vroege bespuiting achterwege blijven. Met dit uitstel en - misschien - afstel loopt de teler volgens Timmer bij een resistent ras niet veel risico. 'In een relatief vatbaar ras als Drifter kunnen septoria en bruine roest veel schade doen. Maar in de nieuwe, meer resistente rassen is de teler met die bespuiting niet snel te laat. Een iets latere bespuiting kost de teler geen honderden kilo's opbrengst. En in de praktijk hebben we gezien dat de weersomstandigheden zo gunstig kunnen zijn, dat de bespuiting in stadium T1 zonder problemen achterwege kan blijven. De eerste bespuiting vindt dan plaats in T2. Die bespuiting zou ik altijd uitvoeren, zeker bij de huidige prijzen.'
Ziekteresistentie tarwerassen 2008
ras | septoria | bruine roest | gele roest | meeldauw | aarfusarium |
Drifter | 4,5 | 5,5 | 8 | 6,5 | 5,5 |
Tataros | 6 | 8 | 9 | 7 | 6,5 |
Residence | 6,5 | 7 | 9 | 7 | 6,5 |
Limes | 6,5 | 7,5 | 9 | 7 | 6 |
Tuareg | 7 | 7,5 | 8,5 | 8 | 6 |
Ilias | 7,5 | 7,5 | 9 | 7,5 | 7,5 |
Globus | 7,5 | 7,5 | 9 | 8 | 7,5 |
Bristol | 7,5 | 8,5 | 8,5 | 8,5 | 7 |
Robigus | 7,5 | 8,5 | 6,5 | 8,5 | 6 |
Tulsa | 7,5 | 8,5 | 8,5 | 6,5 | 6,5 |
Limes | 7,5 | 8,5 | 9 | 8 | 7 |
Limes | 7,5 | 9 | 9 | 7 | 6,5 |
Opbrengsteffect en rendement ziektebestrijding, gemiddeld over 2005, 2006 en 2007
ras | bespuiting | opbrengst (ton/ha) | meeropbrengst (ton/ha) | opbrengst (euro/ha) | meeropbrengst (euro/ha) *) |
Drifter | geen | 8,3 | - | 1499 | - |
Drifter | T1, T2, T3 | 10,6 | 2,3 | 1700 | 201 |
Drifter | T1, T2 | 10,3 | 2 | 1709 | 210 |
Drifter | T2 | 10 | 1,7 | 1727 | 228 |
Bristol | geen | 9,8 | - | 1760 | - |
Bristol | T1, T2, T3 | 10,8 | 1 | 1737 | -43 |
Bristol | T1, T2 | 10,8 | 1 | 1801 | 41 |
Bristol | T2 | 10,5 | 0,7 | 1820 | 60 |
Robigus | geen | 9,6 | - | 1719 | - |
Robigus | T1, T2, T3 | 11,2 | 1,6 | 1818 | 99 |
Robigus | T1, T2 | 11,1 | 1,5 | 1861 | 142 |
Robigus | T2 | 10,4 | 0,8 | 1803 | 84 |
'Niet spuiten gaat tegen je natuur in'
Akkerbouwer Gerhard Kohlleppel in Blijham is deelnemer aan de tarwestudieclub Blijham Bellingwolde, een van de studieclubs die bij het onderzoek van Ruud Timmer van PPO was betrokken. 'Onze leden hebben gegevens over de bespuitingen en de opbrengst van een of twee tarwepercelen ingeleverd', zegt de tarweteler.
Ook ging de studieclub met elkaar in gesprek over de aanpak van schimmelziekten. 'Toen we begonnen, was de tarweprijs 10 cent en zaten we boven op de kostprijs. Bij meer dan 20 cent ga je anders rekenen, de bespuitingen zijn sneller rendabel. Maar het blijft interessant om een verantwoord risico te nemen om kosten te besparen', zegt Kohlleppel. 'Je bent geneigd om je gewas schoon te willen houden. Niet spuiten gaat tegen je natuur in. Je moet jezelf dwingen om economisch te kijken; om niet willekeurig middelen te spuiten, maar om het risico in te schatten en daarnaar te handelen.'
100 hectare wintergraan
Zelf teelt Kohlleppel in maatschap met zijn vader 100 hectare wintergraan. Dit jaar is 40 hectare ingezaaid met Tataros, de overige 60 hectare is verdeeld over Zebedee, Robigus en Winnetou. Zo'n groot areaal maakt afwachten moeilijker, vindt Kohlleppel. 'Hoe groter het areaal, hoe meer tijd het kost om alles te spuiten. Daardoor kan ik niet altijd wachten tot het weer omslaat en de ziektedruk toeneemt. '
Toch heeft hij het afgelopen jaar een flinke besparing gerealiseerd. 'Ik heb bewuster gespoten. En misschien ook wel wat meer durf getoond. Op een groot deel van het areaal hebben we de bespuiting in stadium T1 weggelaten en dat heeft goed uitgepakt, mede dankzij het stabiele weer. Dat bespaart zo'n 25 euro per hectare, op een areaal van 80 hectare.'
Het komende seizoen gaat Kohlleppel weer bewust het veld in om te kijken of de bespuitingen echt nodig zijn. Tot nu toe lijkt alles gunstig, zegt hij. 'We konden redelijk op tijd zaaien en de eerste gift kunstmest ligt er ook op. De planten zijn behoorlijk ver ontwikkeld voor de tijd van het jaar en het lijkt goed te gaan. De basis is in elk geval goed.'
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Agrio, Jan Bouwman