Nieuwe meststoffen in aardappelen beter dan KAS
De afgelopen jaren kwamen diverse nieuwe meststoffen en bemestingssystemen op de markt. Fabrikanten claimen een positief effect op opbrengst, kwaliteit en stikstofbenutting. In opdracht van het HPA, het ministerie van LNV en de Van Bemmelenhoeve onderzochten NMI en PPO een aantal meststoffen en bemestingssystemen.
Proeven
De proeven lagen in pootaardappelen op zavelgrond (Lelystad), in zetmeelaardappelen op zandgrond (Rolde) en in consumptieaardappelen op zandgrond (Vredepeel). Op verzoek van LNV is in de veldproeven met zetmeel- en consumptieaardappelen ook het effect op de efficiëntie van de toegediende stikstof onderzocht.
In 2006, 2007 en 2008 was de globale proefopzet van in totaal negen veldproeven gelijk (zie tabel 1). De proef werd uitgevoerd met zes referentieobjecten. De referentieobjecten werden bemest met 0, 33, 67, 100 en 133 procent van het stikstofbemestingsadvies uit KAS en met 100 procent van het bemestingsadvies uit dierlijke mest. De vijf testobjecten waren de meststoffen Flex fertilizer, Entec, Agroblen, Yara-meststoffen en Piadin in dierlijke mest. Daarnaast werd een verbeterd stikstofbijmestsysteem (NBS) getest. De dosering van de nieuwe meststoffen was lager dan volgens het stikstofbemestingsadvies. De poot- en zetmeelaardappelen kregen met de nieuwe meststoffen 90 procent van de adviesgift, de consumptieaardappelen 67 procent.
Nieuwe meststoffen efficiënter
De belangrijkste conclusie is dat nieuwe meststoffen in zowel pootaardappelen als in zetmeel- en consumptieaardappelen in acht van de negen proeven dezelfde opbrengsten opleverden in vergelijking met de eenmalige bemesting met KAS. Gemiddeld bleken Entec en Agroblen een meeropbrengst van 1 procent op te leveren. De nieuwe meststoffen lieten deze resultaten zien bij lagere bemestingsniveaus.
'Het onderzoek was bedoeld om te testen of de nieuwe meststoffen met een lagere stikstofgift hetzelfde resultaat opleverden als een adviesgift met de standaardmeststoffen', zegt Romke Postma van het NMI. 'Met deze proeven is dat bewezen.'
Meeropbrengst
Naast het milieubelang is het voor akkerbouwers interessant om te weten of met nieuwe meststoffen een meeropbrengst te realiseren is, als deze worden toegepast met een vergelijkbare stikstofgift als met het gebruik van KAS. Uit tabel 1 blijkt dat de stikstofgiften van de vijf testobjecten in poot- en zetmeelaardappelen nergens vergelijkbaar zijn met stikstofgiften in de referentieobjecten. Daardoor is niet direct duidelijk welke meeropbrengsten met nieuwe meststoffen mogelijk zijn.
Voor consumptieaardappelen kunnen de resultaten van de testobjecten wel direct worden vergeleken met het 67 procent van de adviesbemesting. 'Op basis van het grote aantal referentieobjecten kregen we een goede indruk van de opbrengstverhogende werking van de meststoffen. We hebben zo veel cijfermateriaal verzameld dat we toch het resultaat van de nieuwe meststoffen kunnen vergelijken met dezelfde stikstofgift met KAS', vult Postma aan. 'De objecten met dierlijke mest waren qua stikstofniveau niet vergelijkbaar met de andere objecten. Maar we konden het effect van Piadin op de efficiëntie van de stikstof in de mest wel goed onderzoeken.'
Resultaten
In bijna alle proeven leidde een hogere stikstofgift tot een hogere opbrengst. De meeropbrengst bij eenzelfde gift verschilde sterk per jaar. Daardoor varieerde de optimale stikstofgift tussen de jaren van 33 procent tot 133 procent van het N-bemestingsadvies, konden de onderzoekers achteraf berekenen. De verklaring hiervoor zijn de verschillen in bodemvruchtbaarheid van de proefpercelen en verschillen in weersomstandigheden. Over alle proeven bleek dierlijke mest waaraan Piadin was toegevoegd, gemiddeld een 2 procent hogere opbrengst te geven dan mest zonder toevoegingen; met de kanttekening dat het totale stikstofbemestingsniveau onder de maat was.
Opvallend is dat de opbrengsten op de objecten met NBS, waarbij de stikstofgift tussen 45 procent en 92 procent van het bemestingsadvies ligt, niet onder doen voor het referentie-object met de eenmalige gift volgens het bemestingsadvies. En dat, terwijl de stikstofgift aanzienlijk lager was. In veel gevallen zelfs lager dan 67 procent van de adviesgift. Bij NBS fluctueerde de stikstofgift tussen de jaren. 'Bij NBS is de gift gedeeltelijk bepaald door de gemeten voorraad minerale stikstof gedurende het seizoen. Dit is vastgesteld op basis van grondonderzoek en op basis van een mineralisatiemodel', legt Postma uit. 'De stikstofgift varieert door verschillen in perceels- en weersafhankelijke mineralisatie, stikstofopname door het gewas en stikstofverliezen.'
Schijnbare stikstofbenutting
In de proeven werd ook berekend hoeveel van de toegediende stikstof werd opgenomen door de plant. Dit wordt 'schijnbare stikstofbenutting' genoemd. Deze nam, zoals verwacht, af bij een toename van de stikstofgift. Op vijf van de zes proeven op zandgrond was de stikstofbenutting van de objecten met de nieuwe meststoffen of bemestingssystemen iets hoger dan in het object met het bemestingsadvies. Dit was met name het geval bij Flex, Agroblen en NBS. Voor een deel is dit het gevolg van een lagere stikstofgift in de testobjecten. Met het NBS-systeem kan de benodigde stikstofgift voor het realiseren van een optimale opbrengst het best worden bepaald. Er wordt goed ingespeeld op de stikstoflevering door de bodem en de stikstofbehoefte van het gewas. Dat verbetert de stikstofbenutting en verlaagt de verliezen.
Pootaardappelen
De nieuwe meststoffen en bemestingssystemen verhoogden in pootaardappelen de opbrengst in tien van de vijftien proeven, ondanks de 10 procent lagere stikstofgift ten opzichte van het advies. Piadin in dierlijke mest gaf een 2 procent hogere opbrengst (vooral in de maat kleiner dan 45 mm) ten opzichte van dierlijke mest zonder Piadin.
Zetmeelaardappelen
In de proeven met zetmeelaardappelen in Rolde leverden de nieuwe meststoffen Entec en Agroblen (met 10 procent minder stikstof dan de adviesgift) een gelijk of iets hoger uitbetalingsgewicht op dan het referentieobject met de adviesdosering. Bij NBS was het uitbetalingsgewicht ongeveer gelijk of iets lager dan bij de adviesgift, terwijl de stikstofgiften veel lager waren. De voorraad minerale stikstof is relatief laag bij Flex, dierlijke mest en NBS en hoog bij Agroblen. Agroblen en NBS hadden in de drie jaar een positief effect op stikstofbenutting. Voor Agroblen is dat opvallend, gezien de hogere bodemvoorraad na de oogst. Het gebruik van de nitrificatieremmer Piadin gaf in zetmeelaardappelen een 6 procent hogere opbrengst en een 5 procent hoger uitbetalingsgewicht ten opzichte van de objecten met dierlijke mest zonder Piadin.
Consumptieaardappelen
In de proeven met consumptieaardappelen in Vredepeel konden de resultaten van de testobjecten één op één worden vergeleken met de referentie-objecten met 67 procent van de adviesgift. Daaruit bleek dat de objecten met de nieuwe meststoffen en bemestingssystemen in 2006 niet beter scoorden dan die met de KAS-adviesgift. In 2007 scoorden Entec, Agroblen en NBS beter dan de KAS-adviesgift en in 2008 waren de opbrengsten op alle testobjecten en op het NBS-object hoger dan de opbrengst van het referentie-object met een gift van 67 procent van het bemestingsadvies met KAS.
Het toevoegen van Piadin aan dierlijke mest leverde over de drie proefjaren ruim 4 procent meer opbrengst op ten opzichte van de objecten met dierlijke mest zonder Piadin. Ook in consumptieaardappelen had NBS een positief effect op N-benutting. De stikstofvoorraad na de oogst was relatief laag en de opbrengsten waren vrijwel gelijk aan die van het object met stikstofbemesting volgens advies.
Nieuwe meststoffen getest
De geteste nieuwe meststoffen of mestsystemen hebben elk hun specifieke eigenschappen.
Het Flex fertilizer-systeem bestaat uit een basisbemesting met een ureumhoudende, vloeibare stikstofmeststof die bij het poten in de rij wordt toegediend. Een ander deel van de gift wordt tijdens het groeiseizoen aan het gewas toegediend via bladbemesting. Entec is een ammoniumhoudende meststof met nitrificatieremmer, DMPP genoemd, die de omzetting van ammonium in nitraat remt. Stikstof blijft langer in ammoniumvorm aanwezig in de bodem en spoelt daardoor niet of in mindere mate uit naar het grondwater. Agroblen is een langzaam werkende stikstofmeststof. De stikstof komt in de loop van het groeiseizoen geleidelijk beschikbaar voor het gewas. Dit kan N-uitspoeling beperken.
Van de firma Yara zijn enkele NPK-meststoffen getest. In tabel 1 is de gemiddelde gift van deze meststoffen weergegeven. In tabel 2 is de gemiddelde opbrengst bepaald over de Yara-meststoffen.
Piadin is een nitrificatieremmer voor de toediening aan dierlijke mest. Dit beperkt de stikstofuitspoeling uit de mest door het remmen van de omzetting van ammonium (NH4) in nitraat (NO3). Het stikstofbemestingsniveau in de testobjecten was in poot- en zetmeelaardappelen gelijk aan 90 procent van het advies. In consumptieaardappelen was het bemestingsniveau gelijk aan 67 procent van het N-advies. Hiermee kon worden getest of met de nieuwe meststoffen bij een lagere stikstofgift hetzelfde resultaat kon worden behaald als met een adviesgift met de standaardmeststoffen.
Tekst: Janet Beekman
Beeld: Twan Wiermans