Patentrecht cruciaal in EU-discussie over versoepeling van ggo-regels
De Commissie maakte daarbij onderscheid tussen twee soorten ggo’s. Voor categorie 1 worden de regels versoepeld, voor categorie 2 blijven ze streng zoals dat nu al het geval. Toen het voorstel in juli bekendgemaakt werd, was de reactie in Nederland als belanghebbend land instemmend. Ook Europarlementslid Bert-Jan Ruissen (SGP) noemt het voorstel belangrijk omdat het „meer perspectief biedt om meer tempo te maken met het veredelen van- en te zorgen voor robuuste rassen.” Volgens Ruissen draagt het ook bij aan een verdere verduurzaming van de landbouw.
Toegangkelijk
Met meer van zijn collega’s is Ruissen van mening, dat de kwestie rond het patentrecht opgelost moet worden. Ruissen: „Plantmateriaal moet altijd toegankelijk blijven voor plantenveredelaars, zodat ze weer nieuwe rassen kunnen ontwikkelen. Ik heb het dan concreet over de kwekersvrijstelling. We hebben daar al heel vaak over gesproken in het parlement, dat er ook aan hecht dat het plantmateriaal primair beschermd blijft via het kwekersrecht en dat het plantmateriaal beschikbaar blijft voor veredelaars. We kunnen het ons niet permitteren om daar onduidelijkheid over te laten bestaan en we kunnen het ons evenmin veroorloven dat het patentecht greep krijgt op het plantmateriaal. De Europese Commissie beloofde dat ze daar een studie naar laat verrichten in 2026. Dat vind ik echt te laat. We moeten nu een oplossing vinden. We moeten garanderen dat het plantmateriaal niet onder het patentrecht gaat vallen. Ik hecht er echt aan dat we dit nu meenemen in de discussie en een oplossing vinden.”
Genetische gewijzigde planten die ook het gevolg zouden kunnen zijn van conventionele kweekmethoden of van spontane mutaties vallen onder de eerste categorie, omdat het enige dat de nieuwe technieken op dit vlak doen erin bestaat, dat zij de mutaties gerichter en met meer precisie tot stand brengen. Volgens de Commissie zouden deze planten ook niet te onderscheiden zijn van de conventioneel gekweekte planten. Het aantal genetische wijzigingen in de eerste categorie moet ook beperkt blijven tot (voorlopig) niet meer dan 20 aanpassingen in het DNA. Ook mag er geen DNA van andere planten worden aangebracht waarbij natuurlijke kruising niet kan plaatsvinden.
Innovatie
Voor met oudere gentechnieken gemanipuleerde gewassen blijven de bestaande strenge regels van kracht. En ook voor dierlijke producten verandert er niets in het Commissievoorstel. De Commissie zegt met de nieuwe regels de innovatie in voedsel en de concurrentie op de wereldmarkt te willen bevorderen. De klimaatverandering, het streven om minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken en gezondheidsredenen vragen volgens de Commissie om gewassen die tegen veranderingen bestand zijn. Het gaat bij voorbeeld om maïs die tegen droogte kan, tarwe zonder gluten of aardappels die tegen bepaalde ziektekiemen bestand zijn.
De huidige Europese regels voor genetische wijzigingen van gewassen uit 2001 lopen achter op wetgeving in veel andere landen zoals de Verenigde Staten, Voor de eerste categorie ggo gewassen gelden dus nog nauwelijks verplichtingen als ze eenmaal op de markt zijn toegelaten. Wel zullen zij vooraf nog gecontroleerd moeten worden door EU-inspecteurs. Voor alle ggo-gewassen die niet tot de eerste categorie behoren, blijft de verplichting van kracht voor de producent om aan te tonen dat die ggo’s veilig zijn voor de gezondheid van de consument en voor het milieu.
Grond
De Commissie wil ook maatregelen om de bodemvervuiling in de EU te bestrijden want meer dan 60 procent van de grond is aangetast. Ze vraagt de lidstaten alle potentieel verontreinigde locaties in kaart te brengen in een openbaar register en ze te saneren volgens het principe “de vervuiler betaalt”.
Tekst: Jan Schils
Beeld: Ruth van Schriek