Herman Hendriks koestert zijn suikerbieten

Binnen is het niet anders. In de nieuwe schuur staan de trekkers en machines op een rijtje te glimmen. Ieder vat en elke pallet heeft een eigen plek. Opvallend is verder dat het machinepark jong en ruim bemeten is voor het 60 hectare tellende bedrijf. Dat is een bewuste keuze. Hendriks heeft plezier in zijn werk en wil een visitekaartje zijn voor de akkerbouw. Regelmatig ontvangen hij en zijn vrouw Nelly schoolklassen en andere bezoekers op hun bedrijf.
Aardappelen eruit
De percelen van Hendriks liggen rondom de bedrijfsgebouwen en bestaan uit lichte tot middelzware rivierklei. Daarop worden graszaad, wintertarwe, kapucijners, suikerbieten en cichorei geteeld. Aardappelen teelt Hendriks niet meer. Hij schrapte het gewas in 2005 uit het bouwplan en heeft daar geen moment spijt van gehad. 'Sinds ik de aardappelen vaarwel heb gezegd, staat er meer geld op mijn rekening. De keren in mijn leven dat de aardappelen écht geld opbrachten, kan ik op de vingers van één hand tellen.'
Bieten kwart van bouwplan
Van speculatieve gewassen moet Hendriks sowieso weinig hebben. Liever kiest hij voor gewassen waar hij een stabiel saldo aan overhoudt. Bieten zijn daarvan het belangrijkst, ook na de hervormingen van de suikermarkt en de bijbehorende prijsverlagingen.
Sinds het bietenquotum verhandelbaar werd, heeft hij met enige regelmaat zijn referentie uitgebreid tot de huidige omvang van 200 ton suiker. Met 16 hectare maken bieten nu een kwart van het bouwplan uit. Hendriks: 'De marges zijn niet groot. Maar als je voor dit geld geen bieten kunt verbouwen, doe je iets niet goed. Suikerbieten zijn én blijven de meest stabiele factor onder het inkomen.'
Met toeslagrechten en mestgeld meegerekend, komt bij hem de bruto-opbrengst op zo'n 3.400 euro per hectare.
Bietenland ruilen
Toen zich vorig voorjaar de mogelijkheid voordeed om extra bieten te leveren, bedacht Hendriks zich geen moment en zaaide hij 7,5 hectare extra in. Daarmee bracht hij zijn rotatie voor een deel op één op drie. 'Dat kan een keertje, maar ik wil er geen gewoonte van maken. Komend jaar ruil ik land met een collega. Dan teel ik bij hem bieten op een perceel waarop zes jaar geen bieten hebben gestaan. Hij teelt op mijn land aardappelen.'
Wellicht biedt deze constructie ook voor de toekomst mogelijkheden. Hendriks vindt een rotatie van één op vier namelijk aan de krappe kant. Desondanks heeft hij rhizomanie en rhizoctonia aardig onder de duim door het gebruik van de resistente rassen Arrival en Piranha. De rhizoctoniaschimmel liet dit jaar zich nog niet zien. Vorig jaar wel, op een perceel waarop in 2007 tuinbonen hadden gestaan. Van tuinbonen is bekend dat ze de ziekte ook vermeerderen. Het gewas komt dan ook niet meer terug in het bouwplan.
Bietencysteaaltjes
Bietencysteaaltjes is de volgende plaag waarmee Hendriks problemen verwacht. 'Ik denk dat ik op termijn moet overstappen naar rassen die ook een aaltjesresistentie hebben', vertelt hij. 'Maar misschien is het met een rotatie van één op vijf niet nodig en blijf ik daarmee ook andere ziekten een stap voor. Naar mijn idee is een ruime vruchtwisseling altijd beter voor je opbrengst.'
Niet weer vroeg rooien
Hendriks realiseerde de afgelopen jaren een gemiddelde opbrengst van 12 ton suiker per hectare. Vorig jaar lag het resultaat daar met 11.800 kilo net even onder, vanwege het tuinbonenperceel en een deel vroege levering. 'Vroeg rooien doe ik niet weer. De vroegleverpremie is lang niet toereikend. Achteraf gezien had er in het mooie najaar nog wel 10 ton wortel kunnen bijgroeien. Dat kun je niet compenseren met een toeslag van 3 euro.'
Grond moet tiptop zijn
Om het saldo op peil te houden moet volgens Hendriks de opbrengst verder omhoog. Een goede zorg voor de grond is daarvoor essentieel. 'Dat betekent een goed werkende drainage, op tijd bekalken, organische mest gebruiken en de bodem zoveel mogelijk ontzien. De grond moet tiptop in orde zijn. Als je naar je land gaat, moet je er met schone banden naar toe en er met schone banden weer af.'
Dierlijke mest
Tot zijn spijt heeft hij zijn eigen grondregels afgelopen jaar overtreden. Het lukte hem niet om alle mest voor de winter uit te rijden, waardoor er in dat voorjaar nog mest op een deel van het bietenland moest. Voor de zaai heeft de loonwerker met de sleepslang 20 on varkensdrijfmest op het land gereden. 'Het resultaat viel me mee. Ik heb geen sporen gezien. Wel wat kleurverschil. Dat kwam waarschijnlijk omdat er vanuit meerdere putten is gereden.' Hendriks kijkt er zakelijk naar. De mest levert nou eenmaal geld op.
Dit jaar wil Hendriks de dierlijke mest vroeg aanwenden, in combinatie met de zaai van een groenbemester. Dat heeft meerdere voordelen. De mineralen worden zo voor een groot deel over de winter getild en tegelijkertijd pakt de resistente bladrammenas nog wat bietencystenaaltjes mee.
Kostenbesparing moeilijk
Op de kosten van de bietenteelt valt volgens Hendriks weinig te beknibbelen. Aan gewasbescherming is hij gemiddeld 250 euro kwijt, aan zaad 220 euro en het rooien kost hem 300 euro per hectare. Zaaien doet hij zelf met een zaaimachine die hij deelt met een collega. Wanneer hij ook de kosten van zaaien, grondbewerking, spuiten en transport waardeert, schat hij zijn totale kostprijs op 1.400 euro. Dat is exclusief de kosten voor grond. Afgetrokken van de 3.400 euro opbrengst zou dat een saldo betekenen van 2.000 euro.
Kostenstijging niet erg
De komende jaren verwacht de Gelderse akkerbouwer eerder een kostenstijging dan een kostendaling. 'Dat is ook niet erg. Het Susy-project van het IRS laat zien dat de telers met het beste financiële resultaat niet de laagste kosten hebben. Nieuwe rassen en bespuitingen tegen bladziekten kosten geld, maar die betalen zich dubbel en dwars terug. Dat geldt niet voor alle posten. De onkruidbestrijding zal me gewoon meer gaan kosten. Hardnekkige onkruiden zoals hondspeterselie en papegaaienkruid zijn steeds moeilijker onder de duim te houden.'
Overlaadwagen
Hoe de kosten van het rooien zich zullen ontwikkelen, is onzeker. Hendriks' loonwerker Willems uit Ravestein wil komende herfst gaan experimenteren met het gebruik van een overlaadwagen bij het rooien. Hierdoor hoeft de teler niet meer met zijn kiepwagen op het land en blijft de weg schoon. De loonwerker weet nog niet welke meerprijs hij in rekening gaat brengen, maar de nieuwe werkwijze moet zich terugbetalen in minder tarra en minder structuurbederf. Volgend jaar volgt een proef met direct laden op de vrachtwagen. Dan hoeven de bieten niet meer apart worden opgehaald en treden er geen bewaarverliezen meer op. De grote vraag is of het logistiek rond is te zetten. Coöperatie CSV Covas zag het dit jaar nog niet zitten, in verband met de fusieperikelen.
Hendriks ziet de voordelen van een overlaadwagen wel in. 'Modder op de weg geeft vaak gedonder. Mensen klagen snel, ook al zetten we keurig borden, strooien we zand en laten we naderhand de weg schoonspuiten. Toch blijf ik het transport liever zelf doen. De percelen liggen dicht bij huis en we hebben de betonplaat naast de schuur niet voor niks. Het zal een duidelijk financieel voordeel moeten opleveren voordat telers overstappen.'