Klaar voor een late pootgoedoogst
Van Tiggelen kocht de vierrijige Amac ZRB 1700 van een loonwerker in Flevoland. Die had de motor pas nog laten reviseren; er staat 300 uur op de teller. Nu wordt de rest van de machine onderhanden genomen. Van Tiggelen plaatst onder andere nieuwe lagers en vervangt de graafketting met steek 42 door een exemplaar met steek 36. Ook heeft een gespecialiseerd bedrijf de cabine voorzien van een airco.
160 hectare
De rooier moet jaarlijks ongeveer 160 hectare gaan draaien. Het gaat om 135 hectare eigen pootgoed, een beetje consumptieaardappelen en wat loonwerk. Van Tiggelen heeft ook gerekend aan een getrokken vierrijige wagenrooier. Maar daaraan kleven te veel nadelen, vindt de Brabander. 'Ten eerste zou ik dan een grotere trekker moeten aanschaffen. En de capaciteit is haast te groot. Als we met onze oude tweerijer 8 kilometer per uur reden, en er waren vier kippers in de baan, konden we dat nog net bijbenen met inschuren.'
Voordelen bunkerrooier
'Een bunkerrooier heeft bovendien belangrijke voordelen. Bij het inbreken van het perceel hoeft er geen kipper naast te rijden, waardoor we geen ruggen vastrijden. De rooier rijdt zelf slechts met één smal wiel door de bedden. Verder staat de machine op breed rubber. Ook spaart de werkwijze een man uit. Vorig jaar hebben we in totaal 400 uur gerooid. Als je die uren voor een man kunt wegstrepen, dan is dat winst.'
Laat rooien
Het rooiseizoen begint dit jaar laat. Van Tiggelen heeft zijn gewassen langer laten groeien vanwege de achterstand die door het droge groeiseizoen is opgelopen. Beregenen is voor hem geen optie, al denkt hij wel na over het slaan van een bron. In de derde week van augustus ligt nog maar nog maar een kwart van zijn poters dood, waaronder het eigen SE-materiaal voor de nateelt.
Het verbaast Van Tiggelen hoe goed de meeste rassen nog zijn bijgetrokken na de eerste regen. Vooral Spunta, dat met 40 hectare het grootste ras is, bewijst zich weer eens als een sterk ras. 'Het is niet voor niets zo'n belangrijk ras in de zuidelijke landen. Ik zie geen doorwas en hij groeit na een lange periode van droogte gewoon weer vrolijk door. Hetzelfde geldt voor de Bellini. Het loof ligt al een poosje plat op de ruggen, maar de knollen blijven lengte maken.'
Schurft en doorwas
'De meeste rassen vallen mij mee, al ben ik wel benieuwd naar de hoeveelheid schurft. In het voorjaar vonden we al een paar pokjes, maar gelukkig heeft het niet echt doorgezet. Qua kilo's verwacht ik voor de meeste rassen normale opbrengsten. Alleen de vroege soorten vallen tegen. Agata bijvoorbeeld. Daar zit een berg knollen onder, maar helaas zijn die klein gebleven. Ik heb nog geprobeerd ze op te peppen met bladmeststoffen, maar dat heeft ze niet kunnen redden. Ik denk dat we van de vroege rassen 20 tot 25 procent minder zullen rooien dan normaal.'
Problemen met doorwas ziet Van Tiggelen nauwelijks. De vroeg gepote Bintjes zijn vroeg doodgemaakt. Daarvan verwacht hij niet meer dan 30 ton te rooien. De late Bintjes staan nog groen. Er zit wat doorwas in, maar dit lijkt niet door te zetten. De akkerbouwer rekent bij de late percelen toch nog op een mooie opbrengst.
Vier weken afrijpen
Als het weer het toelaat, begint Van Tiggelen in de eerste week van september met rooien. Het ras Agata is als eerste aan de beurt. Dit gevoelige ras moet minimaal vier weken afrijpen na het doodspuiten om het zonder beschadigingen te kunnen rooien. Van Tiggelen is sowieso nooit een van de eersten die aan het oogsten is. Daar heeft hij verschillende redenen voor. 'Met de huidige middelen is het loof lang gezond te houden en hoeft ook de luisbestrijding geen probleem te zijn. Zolang je er maar bovenop zit. Bovendien wil ik het gewas na het doodmaken voldoende tijd geven om goed af te rijpen.'
Waarom snel rooien?
'Ik snap nooit zo goed waarom mensen snel willen rooien. Rhizoctonia kan niet de reden zijn. Dat is chemisch goed op te lossen. Voor de versmering van eventuele ziekten lijkt het me niet verstandig. Als je op de rooimachine druk bent met moederknollen rapen, dan ben je te vroeg begonnen. In mijn beleving is het kwaad dan al geschied, zeker als je natte moederknollen aan het rapen bent. Dan heb ik liever dat ze een paar weken langer in de grond zitten.'
Wel zet Van Tiggelen alles op alles om het gewas in korte tijd dood te krijgen. Het liefst zoveel mogelijk met klapper en rijenspuit. Dit voorkomt dat fusarium vanuit het loof in de knol trekt. Ook scheelt het fors in de middelenkosten ten opzichte van een volveldsbehandeling. Als het land te nat is voor de klap-spuitcombinatie geeft hij het eerste tikje soms met een volvelds bespuiting Reglone om een paar dagen later alsnog te klappen en rijenspuiten. 'Het rooit ook gemakkelijker.'
Goed S-materiaal
Van Tiggelen kijkt met een tevreden gevoel terug op het groeiseizoen. Er waren geen problemen met ziekten en hij hoefde geen enkele afkeuring te incasseren. Dit betekent dat het als SE aangekochte materiaal allemaal als E weg kan. Van rassen die minder virusgevoelig zijn, zoals Agria, Agata, Bintje en Sinora, koopt hij S-materiaal aan. Mits de nacontrole nul is, teelt hij deze een keer na. Een extra vermeerderingsronde naar A ziet Van Tiggelen niet zitten, ook al verschilt de prijs bij sommige rassen soms maar een cent met E. 'Het selectiewerk moet behapbaar blijven. Wij selecteren met vijf goede mensen en dat gaat prima. Als je een half procent moet plukken dan is dat niet leuk meer. Ik wil er zeker van zijn dat ik goed spul kan afleveren.'
Een belangrijke schakel hiervoor is het aankopen van goed S-materiaal. Van Tiggelen hecht grote waarde aan korte lijnen met zijn leveranciers. 'Ik weet wie mijn S'en telen en ik weet dat ik van ze op aan kan. Als er onverhoopt een keer iets is, dan laten ze dat weten. Bijvoorbeeld als ze bacterieziek vinden.'
Ten onrechte wordt er volgens hem wel eens een link gelegd tussen schaalvergroting en het optreden van ziekten zoals virus en bacterieziek. 'Zolang je er maar bovenop zit, is er niks aan de hand. De NAK zou de loofdooddata voor de hoge klassen volgens mij strakker moeten hanteren en ook de handelshuizen moeten strenger zijn. Het S-materiaal mag van mij best 5 euro per ton meer kosten. Als het dan maar goed is.'
Bedrijfsgegevens
Toine van Tiggelen en zijn vrouw Ineke hebben een akkerbouwbedrijf in Kruisland. De nadruk van het bedrijf ligt op de teelt en verwerking van 135 hectare pootaardappelen, waarvan het grootste deel op huurland wordt geteeld. Het eigen bedrijf omvat 80 hectare, met een bouwplan van granen, graszaad, suikerbieten en 1 op 3 pootaardappelen. Ze leveren hoofdzakelijk klasse E af. Het grootste deel gaat weg via Agrico. Voor dit handelshuis teelt Van Tiggelen de rassen Agata, Agria, Diamant, Desiree, Kennebec, Kondor, Marfona, Markies, Sinora en Spunta. Voor Stet Holland teelt hij Spunta en Bellini. Daarnaast is er 14 hectare vrije Bintjes. Van Tiggelen heeft twee vaste medewerkers. Op het gebied van arbeid en de afzet van de vrije Bintjes werkt hij samen met zijn neef Kees Gommeren, die vlakbij een teelt- en handelsbedrijf heeft.