Uientelers kunnen marktordeningsgeld aanspreken
Weinig telersverenigingen met akkerbouwers
'Het probleem is dat er maar weinig telersverenigingen met akkerbouwers zijn. Van de drie erkende verenigingen heeft alleen Nautilus uien in het pakket', weet Pieter Jan van Velden. De medewerker van het Productschap Tuinbouw maakt deel uit van de zogeheten Unit GMO. 'Er zijn wel uientelers aangesloten bij de veiling, maar niet veel. Akkerbouwmatige vollegrondsgroentetelers die verschillende producten via de veiling vermarkten, komen in aanmerking voor de subsidie. Het geld wordt niet specifiek in een product, maar in het bedrijf gestoken. Erg jammer dat die uientelers zoveel geld laten liggen. Het gaat toch om 4,1 procent van de omzet.'
Aardige teelt
Pieter Noordzij in Numansdorp ziet sinds kort weer bouwvakkers op zijn erf lopen. Ze gaan verder met de bouw van een bewaarschuur voor bijna 600 ton uien. Aan de vloer wordt gewerkt, voor de bouwvak moet de schuur er staan. 'Uien zijn een aardige teelt', vindt Noordzij, die van 5 naar 10 hectare uien groeit. 'Behalve dit jaar dan. Toch breiden de teelt en de opslag zich uit. Zo kan ik het risico spreiden', legt de ondernemer uit. Eventueel kan hij profiteren van prijzen die later in het bewaarseizoen aantrekken. 'Eerder verkocht ik de oogst praktisch ineens, straks gaat het in gedeelten.'
Tot het huidige seizoen gingen de uien de aardappelschuur in, maar die condities waren niet optimaal. Met DLV smeedde Noordzij de plannen voor de bewaarschuur. 'Subsidie? Dat moet ik nog eens laten uitzoeken, maar ik betwijfel of ik daarvoor in aanmerking kom.'
Haken en ogen
Sicco Zijlstra van Tolsma Techniek begeleidt de inrichting van bewaarschuren. 'Die GMO-subsidie wordt nauwelijks gebruikt in de sector. Er zitten namelijk nogal wat haken en ogen aan. De kans dat de subsidie wordt toegekend is maar klein.'
Hij kent maar één uienteler die met GMO-geld zijn opslag heeft aangepast. 'Je moet er even voor gaan zitten, maar het loont de moeite. Over een periode van drie tot vier jaar krijg je via de veiling 30 tot 40 procent terug', legt Hans Moors in Wieringerwerf uit. Om de bewaring te optimaliseren liet hij Tolsma vorig jaar een droogwand met automatische besturing ter waarde van 52.000 euro installeren. Mét GMO-subsidie.
De akkerbouwer vindt de aanvraag wel een 'vreselijk gezeur'. 'Je hebt het niet zomaar geregeld, zeker niet als je tussentijds nog iets wijzigt in de plannen. Dan heb je de kat in de gordijnen.'
Een aanvraag vergt twee tot drie weken, als het aan Gerard Bellens van Veiling ZON ligt. Hij vraagt voor de telersverenigingen de subsidie aan bij het Productschap Tuinbouw. 'Het valt dus wel mee, als je maar weet wat je wilt. Als je bij een autodealer een automaat bestelt, maar later toch liever met de hand wilt schakelen, heb je ook een probleem. Zo werkt het met de subsidie ook. Met een goed plan is het betrekkelijk snel geregeld.'
Voorwaarde voor subsidie
Volgens Bellens is het zeker de moeite waard, al maken maar weinig uientelers gebruik van de subsidie. 'De meeste handel loopt nu eenmaal niet via een telersvereniging en de veiling. Dat is wel de absolute voorwaarde voor deze subsidie. Het gaat om 4,1 procent van de omzet. Dat geld kun je voor allerlei doelen gebruiken. Je kunt er de bewaring mee optimaliseren, maar er ook een heftruck mee aanschaffen. Als de investering maar het doel heeft zo snel mogelijk op de markt in te kunnen spelen. Het kan dus ook gaan om teeltbegeleiding. Of voor mijn part om afvalverwerking of energie.'
De veilingman heeft wel een verklaring voor het relatief kleine aantal uientelers dat de subsidie benut. 'Wij kunnen maar een heel beperkt deel van de uien via de veiling afzetten. Als telers gezamenlijk met een areaal van 500, 600 hectare aankomen, kunnen we die niet kwijt.' Bellens denkt dat wel meer akkerbouwers subsidie aanvragen, maar dan gaat het niet om een specifieke teelt. 'Ze telen bijvoorbeeld ook ijsbergsla of iets anders dat ze via de vereniging afzetten. De subsidie gebruiken ze om het bedrijf te optimaliseren. Dat is niet teeltgebonden.'
Moors kijkt met tevredenheid terug op de investering. 'Met deze droogwand zou ik volgens Tolsma 10 procent meer uit een cel kunnen halen omdat er minder tarra in zit. Het gaat dus gewoon om meer kilo's uit een cel. Zo betaalt de investering zich natuurlijk snel terug, al moet de uienprijs dan wel verbeteren. Maar ja, dan moet je ze maar niet zaaien.'
GMO-miljoenen
Leden van veiling ZON investeerden in 2007 4,9 miljoen euro via de GMO-subsidiepot. In totaal investeerden ze dat jaar voor 9,6 miljoen (exclusief GMO-geld). Voor het afgelopen jaar zijn de netto-investeringen begroot op ruim 21 miljoen euro. Glastuinders gebruikten dat geld vooral om een sorteer- en verpakkingscentrum te bouwen. Het is ook gebruikt voor enkele vastgoedprojecten.
Opzet GMO-subsidie
De Gemeenschappelijke Markt Ordeningssubsidie (GMO) voor groenten en fruit werd in 1962 ingesteld om de productie en handel van de sector in de Europese Unie te regelen.
In het begin van de jaren negentig werd bedacht hoe de agrarische sector gesteund kan worden, zonder de inkomensondersteuning bij overproductie. Vervolgens is een regeling opgezet waarbij de kwaliteit van het product, de bedrijven en de afstemming van vraag en aanbod aan elkaar werden gekoppeld, zodat overschotten door de EU uit de markt werden gehaald.
Drie voorwaarden
Sinds de hervorming van de GMO in 1996 is het mogelijk geld uit Brussel te 'krijgen' voor projecten op het gebied van milieu, markt en kwaliteit. Voorwaarde is wel dat de telers zijn aangesloten bij een telersvereniging en dat ze hun product ook via de vereniging afzetten. De subsidie wordt niet rechtstreeks aan de telers uitgekeerd. Het Brusselse geld gaat via het Productschap Tuinbouw naar de telersvereniging die het bij de telers brengt.
Is de teler eenmaal aangesloten bij een coöperatie, vereniging of veiling, dan moet er een strategisch plan met een visie op de afzet op tafel komen. Daarin moet staan hoe de teelt en de afzet is georganiseerd en dat de vereniging de producten zelf verhandelt. Het plan is drie tot vijf jaar geldig, daarna moet er elk jaar een nieuw plan liggen.
Een derde voorwaarde is dat er minimaal twee 'acties' worden ondernomen om de milieubelasting terug te dringen. Het alternatief is dat 10 procent van de subsidie wordt aangewend om het milieu te sparen.
4,1 procent van omzet als subsidie
Als aan deze drie zaken is voldaan, kan maximaal 4,1 procent van de omzet worden aangevraagd als subsidie. Een extra stok achter de deur is dat de teler de helft van de investering zelf bijlegt. Dat wordt in de regel verrekend met heffingen die telersverenigingen hun leden opleggen. In crisissituaties is het mogelijk meer subsidie aan te vragen. De helft van het bedrag wordt dan met een procent verhoogd. Deze extra voorziening bestaat sinds vorig jaar. Met het geld kan de teler bijvoorbeeld de kosten van een oogstverzekeringspolis betalen.
Productschap controleer scherp
Uientelers die een vereniging oprichten met als doel het binnenhalen van de subsidie, krijgen van het productschap de deksel op de neus. Het schap controleert naar eigen zeggen scherp op de doelen en de werking van de telersvereniging. Wel een optie is bijvoorbeeld het uitbouwen van een uienpoule tot een telersvereniging.
In 2013 gaat de GMO op de schop. Hoe de regeling er daarna uitziet, is nog niet bekend.
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Dick Breddels