‘Uienteelt is leuk voor erbij, maar vertrouw niet op het saldo’
Derk Gesink behoort tot de tweede golf uientelers in Noordoost-Nederland. Na experimenten van telers in 1998 en 1999 ging schoolverlater Gesink berekenen wat op het bedrijf van zijn vader nodig was, omdat er nu extra arbeid beschikbaar was. 'Voor mijn vader was het een uitkomst. Je kunt beter een zoon aan de slag hebben, dan dat je iemand in moet huren. Een gehuurde arbeidskracht heb je 40 uur in de week, een zoon kan wel 80 tot 100 uur in de week draaien. Zo draaien twee broers bijvoorbeeld 160 uur tegen 40 uur van een gehuurde arbeidskracht.'
Kiezen voor uien
Om er achter te komen welk gewas op het akkerbouwbedrijf paste, keek Gesink naar uien en peen. De keuze viel al snel op uien, omdat peen een te duur gewas is. 'In 1999 kon je beter de opbrengst van een hectare uien in de sloot rijden dan van een hectare peen. Uien kostten je 3.000 gulden, peen het dubbele. Uien vraagt maar de helft aan kosten, wortelen zijn duur en de grond is hier eigenlijk te zwaar.' Uien paste ook beter bij de pootgoedteelt van het bedrijf.
Van veeschuur tot uienbewaring
De veeschuur werd omgebouwd tot een uienbewaring, waarbij Gesink en zijn vader niet over één nacht ijs gingen. 'We hebben het goed aangepakt en dat heeft resultaat. Juist in een jaar als dit heb je de droogcapaciteit hard nodig.'
Af land leveren ziet Gesink niet zitten, want hij wil niet in augustus en september met zijn 'rug tegen de muur' staan. 'Je moet ze kwijt als ze op het land liggen. De logistiek is ook een nachtmerrie. Wil je 's nachts doorgaan omdat ze van het land moeten, komt er bijvoorbeeld geen vrachtauto. Sta je daar met al je extra personeel. Dat kost je een hoop geld.'
Markt is net een stoelendans
De uien kwamen onder redelijk goede omstandigheden binnen, al begon hier voor de akkerbouwer het gokken met het speculatieve gewas. 'We hebben gekozen voor de ui in plaats van de aardappelen. We konden drie keer zoveel ton uien per dag in de schuur rijden en zo kun je in een jaar als dit toch nog genoeg omzet naar binnen rijden. Omdat de omstandigheden slechter werden, zit nog 10 procent van de aardappelen in de grond.'
De keuze voor de uienoogst was volgens Gesink niet zo rationeel. Het rooien ging niet erg vlot en de akkerbouwer vreesde dat hij zijn uien te laat binnen zou krijgen. Dat zou ten koste van de kwaliteit en dus van de prijs gaan. Gesink ziet laat gerooide partijen voor 13 tot 16 cent naar Polen gaan, maar kwalitatief goede partijen zijn 25 cent waard. 'De prijs is goed en het lijkt goed te blijven.'
Zekerheden zijn er echter niet. Gesink vergelijkt de markt met een stoelendans. 'Het gaat al weer een tijdje goed en de muziek speelt, maar als de muziek stopt, moet je wel een stoel zien te vinden.' Met andere woorden, nu draait het lekker, maar de markt kan ieder moment veranderen.
Speeltip zeven
De bewaarschuur is in vieren verdeeld, om een eigen poule te maken. 'Zo heb ik vier verkoopmomenten.' Die wil Gesink zo dicht mogelijk bij de prijspieken hebben, al zijn die pieken juist lastig te voorspellen. Hij kent niemand die daar goed in slaagt, het lukt hem met tien jaar ervaring ook nog niet. 'Je weet wel of er weinig of veel uien op de markt zijn, maar niet wat de Russen bijvoorbeeld doen. Gaat de grens dicht, dan krijgt iedereen de zenuwen en daalt de prijs. Daarom vier momenten. Speeltip zeven: spreid je kansen.'
'Uientelers moeten geen last van zenuwen hebben. Een jaar niets verdienen of zien dat de buurman wel zijn slag slaat en jij niet, hoort bij de teelt. Je kunt op een verjaardag wel trots vertellen dat je 40 cent voor de uien gekregen hebt, maar je loopt ook het grootste risico dat je er volgend jaar naast zit.'
Een goed netwerk kan de teler volgens Gesink helpen. 'Je moet mensen zoeken die je vertrouwt en die jou kunnen vertrouwen. Als een commissionair belt, moet je 'm ook helpen en niet voor de allerlaatste cent gaan.'
Als de prijzen hoog zijn, verschijnen er ook onder de handelaars goudzoekers. Die maken slachtoffers onder de telers. 'Er vertrekt een auto met 30 ton uien van het erf, dat is toch 9.000 euro. Het rijdt zo van je erf af en het is heel zuur als je die handelaar daarna nooit meer terugziet.'
Gemiddelde van acht jaar
De goede resultaten van vorig jaar hebben voor een uitbreiding van het uienareaal gezorgd, maar Gesink waarschuwt de goudzoekers. 'Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.'
De meesten stoppen na twee slechte jaren, maar dat is volgens Gesink een ongelukkige keuze. Hij is lid van een bedrijfseconomische studieclub en ploos al eens samen met zijn zus de resultaten van de acht jaar achter elkaar uit, van 2000 tot 2008. Gemiddeld haalde het bedrijf netto 49 ton uien van een hectare, tegen 12 cent. 'Dat is gemiddeld, want er zaten jaren tussen van min een halve cent en jaren van plus 25. Die prijzen staan helemaal los van goede of slechte opbrengsten, want er waren jaren van 39 ton en van zestig droog uit de schuur.'
Gevoel bij de markt
Het seizoen 2008-2009 was matig voor Gesink, maar 2009-2010 was goed. Dit jaar lijkt een goed uienjaar te worden. In ieder geval heeft de teler een gevoel bij de markt. 'Als de prijs boven een dubbeltje komt, gaat het snel door naar 15 cent. Daarna kan het hard omhoog gaan.' Het kan echter heel lang duren voordat het dubbeltje wordt bereikt en er zijn seizoenen waarbij de prijs onder dat dubbeltje blijft. 'De vraag is altijd wanneer je weet dat de prijs boven de 10 cent komt.'
Vorig jaar was een goed uienjaar, maar de prijs lag in december nog rond de 10 cent. In januari steeg de prijs van 20 naar 30 cent, maar wie iets te laat verkocht zat met hele lage prijzen. 'Als boeren denken dat het duur wordt, moet je oppassen. Wat het echt wordt, weet je nooit. Het blijven uien.'
Vrij gewas
De arbeidsintensieve teelt moet je liggen, vindt Gesink. 'De grond moet geschikt zijn en je moet het spel beheersen.' Pieken en dalen in het saldo kunnen elkaar snel opvolgen. In het seizoen 2003-2004 haalde Gesink topprijzen, om vervolgens het seizoen erop alles weer in te leveren. Herstel kan makkelijk twee jaar duren en na een prijsdal haken ook weer veel telers af. Hij verwacht hetzelfde in de Veenkoloniën. 'Ze experimenteren nu en als het goed gaat stappen ze daar massaal in de teelt. Daar komen teleurstellingen van. Als die teelt weer weg is, wordt elders in Nederland weer wat verdiend.'
Gesinks adviseur Harm-Jan Schipper van Accon AVM in Uithuizen denkt dat de uitbreiding van het Nederlandse areaal weinig uitmaakt. 'Voor de uienprijs is het effect minimaal.' Schipper deelt Gesinks mening over de keuze voor de uienteelt wel. Uientelers maken gemiddeld eens in de vijf jaar een rampjaar mee, is zijn ervaring. 'Uien zijn wel interessant omdat het nog een vrij gewas is. Het enige vrije gewas waar je nog iets mee kunt.' Uien vragen wel veel tijd en aandacht en dat maakt het een relatief duur gewas. Gewasbescherming luistert nauw en dat maakt het lastig om uien 'erbij' te doen. 'Je moet goed oppassen, je hebt zo een raar onkruidje erin dat je opbrengst kost.'
De Noord-Nederlandse telers gebruiken de uienteelt wel als bijverdienste, stelt de adviseur. De aardappelen houden het bedrijf aan de praat. 'Daar stoppen zij praktisch alle tijd in en als er nog iets overblijft, zijn de uien aan de beurt. Omdat het hier in de regel om bewaaruien gaat, is het saldo belangrijk. Je moet weten of je die investeringen terugverdient.'
Bedrijfsgegevens
De teelt en opslag van pootaardappelen is de hoofdtak van het akkerbouwbedrijf Gesink in Mensingerweer. Op het bedrijf worden HZPC- en Averis-rassen geteeld. Zaaiuien, wintertarwe en bieten zijn de andere teelten op het Noord-Groningse bedrijf. Gesink heeft bij zijn start in 2000 overwogen wortelen te gaan telen, maar daar is de teelt te duur en de grond te zwaar voor. Oppervlakten geeft Derk Gesink niet.
Kosten en opbrengsten Gesink
Kosten euro/ha:
Zaaizaad 600
Bemesting 350
Gewasbescherming 600
Zaaien (loonwerk) 100
Spuiten (loonwerk) 200
Rooien (loonwerk) 250
Opladen (loonwerk) 160
Inschuren (loonwerk) 300
Opbrengst 50 ton/ha gemiddeld
Kostprijs afland 5 cent
Uit bewaring 7 cent november (elke maand later 0,5 ct stroom en bewaarverliezen)
(De kosten van zaaien, rooien, spuiten, opladen en inschuren zijn inclusief arbeid).
Gemiddeld saldo zaaiuien 2002-2008
Het LEI houdt vanaf 1975 de gemiddelde saldo's op akkerbouwbedrijven bij. Alle cijfers zijn dus gemiddelden. De jaren 2000 en 2001 ontbreken. Het LEI baseert de gegevens op steekproefbedrijven en het aantal bedrijven loopt uiteen van 43 in 2002 tot 81 in 2008.
2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | |
Oppervlakte | 5,7 | 5,8 | 5,8 | 5,1 | 6,7 | 7,3 | 8,1 |
Opbrengst/ha | 56 | 49 | 57 | 63 | 44 | 51 | 58 |
Prijs/100 kg | 10,5 | 14,1 | 2,1 | 8,5 | 19,5 | 9,9 | 5,8 |
Totale opbrengst | 5903 | 7046 | 1226 | 5407 | 8648 | 5087 | 3378 |
Kosten | |||||||
Zaaizaad | 618 | 650 | 594 | 621 | 629 | 705 | 659 |
Middelen | 559 | 600 | 647 | 680 | 584 | 732 | 787 |
Meststoffen | 193 | 180 | 221 | 233 | 229 | 242 | 383 |
Loonwerk | 341 | 330 | 357 | 356 | 341 | 358 | 327 |
Overige | 228 | 146 | 188 | 150 | 110 | 164 | 273 |
Totale kosten | 1939 | 1906 | 2007 | 2040 | 1893 | 2201 | 2429 |
Gemiddeld saldo | 3964 | 5140 | -781 | 3367 | 6755 | 2886 | 949 |
Tekst: Hans van der Lee