Uienvliegen bestrijden met steriele mannetjes
Koelcel met gesteriliseerde vliegen
Vandaag is een deel van de Noordoostpolder aan de beurt. Joop Post uit Rutten helpt mee. Ze beginnen bij het verzameldepot in Ens. Hier staat een koelcel, waar gesteriliseerde vliegen in horren staan te wachten. De dag ervoor zijn ze daar vanuit het laboratorium naar toe gebracht. 'Ze zijn nu nog heel rustig', laat Piet zien. 'Dat komt doordat ze in de kou zitten.'
De steriele vliegen zitten opeengehoopt in de hor. Ze vliegen nog niet weg. Een enkele durfal kruipt over de rand. Gauw doet Piet het deksel er weer op. Samen met Joop laadt hij alle horren van de koelcel over in de auto. Ten slotte legt hij een kleed over de stapel horren. Om de rust onder de vliegen te bewaren. Dan rijden ze het veld in, een plattegrond bij de hand, waar de percelen op staan. Piet wijst op de plattegrond een plantuienperceel van 3 hectare in Tollebeek aan. Daar gaat het naartoe.
Steriele Insecten Techniek
Medewerkers van De Groene Vlieg kweken de steriele uienvliegen in een laboratorium in Nieuwe-Tonge. Het is de bedoeling dat steriele mannetjes in het veld paren met wilde, ongesteriliseerde vrouwtjes. Zo neemt het aantal schadebrengende larven af. Dit proces wordt de Steriele Insecten Techniek genoemd.
Het begint met gewone, ongesteriliseerde uienvliegen. Deze leggen hun eitjes in een kunstmatige omgeving. De poppen ervan kunnen lang in een koelcel worden bewaard. Vanaf april komt er iedere week een lading poppen uit de koeling. Die worden in een hogere temperatuur geplaatst en twee weken later, vlak voordat ze uitkomen, steriliseren gammastralen de vliegen.
In de natuur overwintert de uienvlieg als pop in de grond. Op akkers waar vorig jaar ui, prei, bieslook of knoflook is geteeld, komen de eerste vliegen rond deze tijd uit.
Dit is het begin van de eerste vlucht. De vliegen gaan op zoek naar percelen waar hun favoriete gewassen dít jaar groeien. Ze leggen hun eieren naast de jonge planten, zodat de jongen voldoende voedsel zullen hebben.
Duizenden lichtoranje uienvliegen
Op het plantuienperceel in Tollebeek wordt geprobeerd de schade die de larven aan de planten toebrengen zo veel mogelijk te voorkomen. In het laboratorium is de besmettingsdruk uitgerekend. Een volgende berekening is, hoeveel steriele vliegen bij de plantuien moeten worden uitgezet om schade te voorkomen. Vier horren is de uitkomst.
Piet zet de vliegen uit aan de zijkant van het perceel. Daar groeit lang gras in de rand van de sloot. 'In de luwte', legt Piet uit. 'Dat vinden de vliegen fijne plekjes.'
Door de warmte actiever geworden, vliegen ze grotendeels zelf uit de hor. Duizenden lichtoranje uienvliegen zoeken hun plek in de slootkant. 'Ze zijn op het laboratorium zo licht gekleurd', vertelt Piet. 'Kijk', wijst hij naar drie witte vlaggetjes met bekertjes vloeistof aan de zijkant van het perceel. 'Dat is een val. Uienvliegen komen op de witte kleur af en vallen in het witte bekertje met vloeistof.'
Vangsten in lab onderzocht
Wekelijks gaan de vangsten uit de bekertjes naar het laboratorium. Daar wordt onderzocht welke vliegjes wél en welke niet gemerkt zijn met een kleur. Onderzoekers kunnen zo zien hoeveel wilde vliegen er op het perceel zitten. De hoeveelheid uit te zetten steriele mannetjes wordt daarna aangepast.
Om te voorkomen dat de steriele insecten direct in de val vliegen, gebeurt het uitzetten van de vliegen op een afstand van minstens 100 meter van de val.
Piet en zijn collega's zijn de komende tijd druk met de bestrijding van uienvliegen. In de zomer komt de tweede vlucht. Het seizoen loopt door tot begin september.
Tekst: Franka Loman
Beeld: Ingrid Zieverink