AM-eisen strenger voor poters, soepeler voor bollen
Wat gebeurt er met een partij bedoeld voor een overzeese bestemming waarbij in de aanhangende grond een cyste wordt gevonden?
Tot 1 juli mag zo'n partij door wassen of borstelen vrij van grond worden gemaakt, waarna het opnieuw op de aanwezigheid van cysten kan worden onderzocht. Die mogelijkheid van behandeling is in de nieuwe regeling nog niet afgesproken. Daarover wordt nog gepraat.
Het Actieplan Aaltjesbeheersing van het Productschap Akkerbouw heeft laten onderzoeken wat het effect is van borstelen, wassen en ontsmetten. Dat stuitte onder meer nog op praktische bezwaren: dunschillige rassen bijvoorbeeld raken gemakkelijk beschadigd. Als deze maatregelen goed werken en wetenschappelijk is aangetoond dat de werking betrouwbaar is, dan nog moet de EU dergelijke maatregelen goedkeuren. Komt die mogelijkheid er niet, dan is de partij pootgoed afgekeurd. Als de afgekeurde partij maar een deel is van de totale partij van dat ras en die klasse, is nog onduidelijk wat er met de rest van die partij gebeurt.
Op mijn perceel mag ik met 600 milliliter bemonsteren. Dit jaar wil ik daar consumptieaardappelen telen. Heeft dat invloed op de omvang van bemonsteren?
Ja. Na de teelt van consumptie- of zetmeelaardappelen geldt voor dat perceel de standaard bemonsteringsintensiteit van 1.500 milliliter per hectare. Daarop is één uitzondering: als de akkerbouwer voorafgaand aan die teelt het perceel heeft laten bemonsteren met 600 milliliter en het is vrij bevonden, dan houdt hij het recht op 600 milliliter. De NAK zal een procedure bekendmaken voor het melden van grondonderzoek voorafgaand aan consumptieaardappelteelt.
Mijn buurman en ik hebben ieder de helft van een kavel, er zit dus geen sloot tussen ons land. Wat gebeurt er als hij pal naast mijn grond een besmetverklaring opgelegd krijgt?
Besmetverklaringen overschrijden geen vaste grenzen zoals sloten en kavelpaden. Datzelfde geldt voor eigendomsgrenzen. De PD gaat hierbij uit van de gegevens die bekend zijn bij Dienst Regelingen. Besmetverklaringen overschrijden wel gewasgrenzen. Dat kan bijvoorbeeld spelen als de eigenaar van de grond een deel verhuurt voor bollen of pootgoed. Een besmetting in het ene gewasperceel kan door de afbakening van 16 meter gevolgen hebben voor de status van het nog aanwezige gewas dat ernaast staat.
Wanneer is mijn bollenbedrijf een combinatiebedrijf?
Een combinatiebedrijf zet een deel van de bollen af naar een bestemming waarvoor de hoogste AM-status is vereist, maar heeft daarnaast nog activiteiten die niet bij die hoogste status passen. Zoals het spoelen van bollen voor een bedrijf dat een lagere AM-status heeft, of het telen van bollen op grond zonder onderzoeksverklaring met als doel ze in de eigen broeierij te gebruiken. Kortom, als je activiteiten hebt waarbij partijen met de hoogste status in aanraking kunnen komen met grond of bollen van andere percelen met een lage of geen AM-status.
Maar een combinatiebedrijf heeft geen negatief stempel. Als je kunt aantonen dat de partijen en stromen strikt gescheiden zijn en je alle hygiënemaatregelen in acht hebt genomen, is er niets aan de hand. In de uitvoering is dat vaak al goed voor elkaar, zeggen PD en Bloembollenkeuringsdienst.
Waar het wel eens aan schort, is de registratie. Bollentelers moeten meer dan voorheen zaken vastleggen en controleerbaar maken. Let wel op dat een combinatiebedrijf alleen is toegestaan als de PD de toegepaste 'hygiënecode' vooraf heeft goedgekeurd. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak vanuit productgroepen.
Wat is het verschil in eisen tussen teelt en export van krokus en export van tulp naar een land binnen de EU? Waarom zit er verschil in behandeling voor de AM-regels?
Een partij tulpen bedoeld voor afzet binnen de EU komt van een bedrijf met een hoge of een lage AM-status.
De hoge status betekent dat de partij op een perceel met een onderzoeksverklaring AM is geteeld of in een aardappelteeltverbodsgebied en bovendien niet in contact is geweest met grond van percelen en partijen zonder die hoge AM-status.
De lage status kan drie dingen betekenen: de partij komt van een perceel met een onderzoeksverklaring, van een perceel waarvan kan worden aangetoond dat er twaalf jaar geen aardappelen zijn geteeld, óf dat de partij goed is gespoeld: praktisch vrij van grond.
De zeven bolgewassen waarvoor deze regels gelden, zitten vaak in rotatie met aardappelen, de waardplant van aardappelcysteaaltjes. De overige bolgewassen, waaronder krokus, worden geacht geen gevaar te zijn voor de verspreiding van AM. Voor afzet binnen de EU gelden daarom geen eisen voor de percelen waar krokus wordt geteeld of voor het spoelen van het product. Voor afzet buiten de EU verandert er niets!
Betekent spoelen gegarandeerd dat er geen cysten in de partij bollen zitten?
Helaas worden bijvoorbeeld in de exportlanden wel eens cysten gevonden in goedgekeurde en gespoelde partijen bollen uit Nederland.
Nieuwe AM-regeling:
De grootste veranderingen per 1 juli
Bemonsteren voor onderzoeksverklaring AM:
Standaard 1.500 milliliter per hectare, onder bepaalde voorwaarden 600 milliliter per hectare.
Besmetverklaring:
De wachttermijn voor bemonstering op besmet verklaarde grond is drie jaar als een bestrijdingsmaatregel is uitgevoerd en zes jaar zonder bestrijdingsmaatregel. Bemonsteren op besmet terrein na een jaar is niet meer mogelijk. De wachttermijn geldt vanaf de laatste bemonstering of vanaf de laatste aardappelteelt. Een vanggewas aardappelen telt niet mee als aardappelteelt.
Afbakening:
Bij een besmetverklaring wordt aan weerskanten van de besmet bevonden strook een strook van 16 meter ook besmet verklaard ter afbakening. Tussen twee besmettingen moet minstens 27 meter vrij blijven.
Onderzoeksverklaring AM:
Verplicht voor teelt van pootaardappelen en voor alle bloembollengewassen bedoeld voor de export buiten de EU. Bij afzet van bollen binnen de EU is de verklaring niet verplicht.
Spoelen van bollen:
Blijft verplicht voor bepaalde exportbestemmingen. Bij afzet binnen de EU en teelt op grond zonder onderzoeksverklaring AM of historie '12 jaar geen aardappelen' is spoelen (praktisch vrij van grond) verplicht voor tulp, lelie, gladiool, narcis, dahlia, hyacint en iris. Spoelen moet met een officieel goedgekeurde methode. Voor overige bolgewassen geldt geen spoelverplichting.
Drie stromen bollen:
Er ontstaan drie stromen bollen. Partijen voor export buiten de EU hebben een hoge AM-status, de huidige systematiek blijft in stand. De zeven bolgewassen voor afzet binnen de EU hebben een lage AM-status. De overige bolgewassen voor afzet binnen de EU hebben geen AM-status.
Pootgoedtelers Bouma: Nederland is niet het enige land met AM
Eduard en Michiel Bouma, pootgoedtelers in Rutten, zijn er niet gerust op. De nieuwe AM-wetgeving biedt te weinig ruimte om een besmetting met aardappelcysteaaltjes op een goede en snelle manier te bestrijden, vinden ze. Terwijl tegelijkertijd de gevolgen van een gevonden besmetting veel groter zijn.
Eduard Bouma had graag in een eerder stadium meegedacht over de invulling van de Europese regelgeving voor aardappelmoeheid. 'Richtlijnen bepalen gaat snel. Maar soms strookt de invulling niet met de praktijk. Akkerbouwers en bollentelers hadden bij het overleg met de PD meer gezamenlijk moeten optrekken.' De PD verwijt hij het niet. 'Maar ze moeten wel open staan voor goed onderbouwde argumenten waarmee ze in Brussel het beleid goed kunnen verdedigen.'
Landruil
Vader en zoon Bouma telen samen met zwager Piet Holtslag 120 hectare pootaardappelen in een – volgens eigen zeggen – bijzonder gebied. Landruil is er aan de orde van de dag. 'De bollentelers krijgen bij ons tulpenland en wij krijgen daarvoor bij de bollentelers aardappelland terug. De tulpentelers telen diverse soorten tulpen voor de export naar de Verenigde Staten en Japan. Die landen eisen dat percelen vrij zijn van AM. De AM-problematiek gaat ons allemaal aan.'
Aangrenzende gewassen
Een knelpunt in de nieuwe regelgeving is de afbakening van 16 meter bij besmettingen. Deze besmetverklaring kan over een perceelsgrens heen gaan, hoewel het naastliggende perceel het jaar ervoor AM-vrij was verklaard. Dus waar op dezelfde kavel tulpen en ander uitgangsmateriaal zoals pootaardappelen en plantuien naast elkaar groeien, kan een besmetverklaring in het ene gewas verstrekkende gevolgen hebben voor het andere. 'Daar lopen we in dit gebied tegenaan. Zit er een officieel pad tussen of is het land van twee verschillende eigenaren, dan geldt die afbakening niet. Dat voelt als rechtsongelijkheid.'
Wachttermijn van drie jaar
Een ander heikel punt is de wachttermijn voor bemonstering bij een besmetverklaring. Pas na drie jaar mag een monster worden genomen. Dan is 1 op 3-teelt bij pootaardappelen niet meer mogelijk. 'Terwijl een ras met de juiste resistentie het AM-probleem bij een 1 op 3 beter oplost dan een 1 op 4-teelt met een ras zonder resistentie.'
Niet meer herbemonsteren
De pootgoedtelers vinden het bovendien jammer dat officieel herbemonsteren op een perceel niet meer mogelijk is. Vanuit kostenbesparing is het jammer dat de uitslag van intensief vrijwillig onderzoek niet kan worden gebruikt voor een officiële AM-vrijverklaring. De telers kunnen met vrijwillig onderzoek eventuele problemen zo snel mogelijk op het spoor komen en ze met gerichte maatregelen bestrijden. 'Dat was juist een pre voor de sector', zegt Eduard. 'Ook het voorstel dat gesorteerde partijen bij het vinden van één cyste hun pootgoedstatus verliezen, vinden we een zorgelijke ontwikkeling.'
Goede kanten
Nu hebben de nieuwe regels ook goede kanten, geven de akkerbouwers aan. Het continu herbemonsteren tot het monster AM-vrij bleek, was niet goed. Dat kansprikken is nu verleden tijd.
Dat de pootgoedprijzen zullen stijgen door het afnemende areaal, verwachten de akkerbouwers niet. 'De handelshuizen lopen vooruit op deze problematiek en hebben al areaal pootgoed in het buitenland neergezet. Maar misschien stijgt de vraag naar specifieke Nederlandse rassen, want Nederland is niet het enige land met AM. De vraag naar AM-rassen in het buitenland wordt steeds groter en daarvoor komen ze in Nederland terecht!'
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Ellen Meinen