Behoud pootgoedexport vraagt continu afstemming

Risico voor handelshuis
Als een partij na goedkeuring van de NAK bij aankomst in het exportland wordt afgekeurd, is dat het risico van het handelshuis en niet van de individuele teler. De handelshuizen moeten de kosten van de afgekeurde partijen afboeken en ook dat heeft invloed op de uitbetalingsprijzen. Telers zien straks de schadepost indirect terug in hun uitbetaling over oogst 2009 en vooral die van het ras Désirée.
Marokko is de grootste afnemer. Daarnaast gaat een klein deel naar landen in Centraal Europa. De vraag van Marokko was tot januari goed en de prijzen van Désirée stegen. Nu de vraag wegvalt, drukt dat de uitbetalingsprijs van dit ras.
Geen incident meer
'Het probleem is dat iemand de afspraken van 25 jaar geleden erbij heeft gepakt en die nu op een andere manier heeft geïnterpreteerd', zegt Lammert Buwalda van Semagri. Marokko staat echter niet bekend als lastig land. Op papier zijn de eisen niet bovenmatig streng, de keuringen bij aankomst verlopen doorgaans soepel. Het is een incident, was de conclusie van de handelshuizen In eerste instantie ging om 25 tot 30 containers (circa 800 ton). Dergelijke zaken komen voor. Doorgaans stuurt de handel bij een incident Nederlandse mensen die de situatie ter plekke kennen. Een eis is een eis, maar handel draait om relaties. Met praten komt het wel weer goed.
Maar inmiddels staat de teller op 4.000 ton afgekeurd pootgoed vanuit verschillende exporterende landen. Dat is geen incident meer. Het begint uit de hand te lopen, vindt Jan van Hoogen van Agrico. 'Het komt dit jaar niet meer goed.'
Lastige landen
Strenge eisen zijn niet altijd het grootste probleem bij de afzet. Een partij voldoet wel of niet aan de eisen van een land, daarop kan worden gekeurd. 'Lastig wordt het wanneer afspraken tussen de Nederlandse Plantenziektenkundige Dienst (PD) en de buitenlandse PD's niet één op één worden uitgevoerd', zegt Van Hoogen. Daar zit 'm de kneep. Want afspraken nakomen, gebeurt niet altijd in alle landen.
Wat de lastige landen zijn, is bekend. Syrië bijvoorbeeld is een land waar de keuringen in de praktijk strenger zijn dan de afspraken die op papier staan. Bij het inladen van de pootaardappelen lopen verscheidene mensen van de Syrische keuringsdiensten rond. 'Het is elk jaar een drama', verzucht Van Hoogen. Het gaat zo ver dat Agrico de boeren een extra vergoeding van 2 euro per 100 kg geeft als ze voor Syrië moeten sorteren. 'Anders willen ze niet, want het is een beproeving.'
In Saoedi-Arabië heeft iets vergelijkbaars gespeeld als in Marokko; opeens ging het land alles testen op virus. Ook Turkije en Iran zijn lastige landen, maar ze nemen slechts een beperkte hoeveelheid af. Cuba is qua omvang een belangrijke afzetmarkt. Niet iedere teler kan aan Cuba leveren vanwege de strenge importeisen, onder meer voor Rhizoctonia. Tunesië keurt pertinent af op Fusarium. De exporteur kan de partij ter plekke onder toezicht laten vernietigen, maar dat kost veel geld. Goedkoper is het om de vracht dan maar retour te laten gaan.
Kosten en baten afwegen
Sommige landen stellen zulke hoge eisen, dat het niet zinvol is om daarheen te willen exporteren. Dat zegt Erik Schipper van het Nederlands Instituut voor de Afzetbevordering van Pootaardappelen (Nivap). 'Japan is een land met afzetpotentieel, maar ze vragen om elke vierkante centimeter van het perceel te bemonsteren op diverse ziekten en plagen. Dat is niet haalbaar. Ook India en China hebben heel strenge eisen, die de exportkansen tot vrijwel nul reduceren. Maar in dergelijke landen kan het regime morgen anders zijn. Als een aardappelverwerker opeens rassen vraagt, als de politieke wil er komt, je weet maar nooit. We schrijven geen markt af, maar gaan niet overal ongelimiteerd tijd en energie steken in de ontwikkeling van nieuwe markten. We moeten kosten en baten afwegen.'
Wel export naar Indonesië
Het Nivap heeft wel voor elkaar gekregen dat afgelopen winter voor het eerst in vele jaren weer pootaardappelen naar Indonesië zijn geëxporteerd. 'Ze hanteren een nulnorm voor zilverschurft. Dat is een groot risico, aangezien de partij al snel vijf weken onderweg is. Zij vinden dat het niet op de knol mag zitten, wij kijken naar het effect en accepteren geen gerimpelde knollen. We moeten afwachten hoe dit verder verloopt.'
Landeneisen wijzigen regelmatig
De Plantenziektenkundige Dienst (PD) in Nederland spreekt met de PD's in de exportlanden af aan welke eisen pootaardappelen moeten voldoen bij import vanuit Nederland. De landeneisen wijzigen regelmatig. Voor de actuele landeneisen kunnen handel en exporteurs terecht op de site van de Nederlandse Aardappel Organisaties (NAO).
Enkele voorbeelden van fytosanitaire en aanvullende landeneisen.
Syrië
Eisen:
Schurftschaal 1,5, Rhizoctonia 20 procent lichte aantasting, vrij van grond, zeefgrondmonster verplicht. Maximaal 10 procent van de knollen is voor meer dan 5 procent maar maximaal 25 procent bezet met schurft en poederschurft. Zilverschurft: maximaal 40 procent van het knoloppervlak aangetast, maximaal 1 slappe en rimpelige knol per 50 kg.
Export oogst 2008: 2.894 ton, oogst 2007: 9.079 ton
Cuba
Eisen:
Schurftschaal 1,5, Rhizoctonia 10 procent lichte aantasting, praktisch vrij van grond, geen zeef grondmonster.
Export oogst 2008: 16.421 ton, oogst 2007: 13.535 ton
Turkije
Eisen:
Schurftschaal 2, Rhizoctonia 25 procent lichte aantasting, praktisch vrij van grond, zeefgrondmonster op aardappelcysteaaltjes verplicht. Maximaal 5 gewichtsprocent van de knollen is slap of rimpelig of heeft minimaal één oog aangetast door zilverschurft. Maximaal 8 gewichtsprocent van de knollen mag voor maximaal 10 procent van het oppervlak bezet zijn met Rhizoctonia.
Export oogst 2008: 3.572 ton, oogst 2007: 4.218 ton
Algerije
Eisen:
Schurftschaal 2,5, Rhicotonia 25 procent lichte aantasting, praktisch vrij van grond, geen zeefgrondmonster. Maximaal 10 procent van het aantal knollen mag tot eenderde van het oppervlak zijn aangetast door zilverschurft.
Export oogst 2008: 50.853 ton, oogst 2007: 65.474 ton
'Partijen moeten bij exporteisen passen'
Pootaardappelteler Gerard Hegge in Kloosterburen vindt het geen probleem om bij het sorteren om te schakelen naar strengere normen. Maar dan moet de kwaliteit van de partij wel aansluiten bij de eisen van het land van bestemming. 'Voor die afstemming is de wisselwerking tussen handelshuis en teler belangrijk', vindt Hegge.
Mooie blanke partij Spunta voor Jamaica
Het Groninger land is eind januari bedekt met weer een laag verse sneeuw. Over de leestafel van Hegge rolt een mooie, blanke partij Spunta met een exotische bestemming: Jamaica. Van dezelfde partij is al een deel geëxporteerd, onder meer naar Algerije. Voor dat land geldt schurftschaal 2,5. Van maximaal 10 procent van de knollen mag het oppervlak tussen 5 en 25 procent schurft hebben.
Voor de partij die als klasse A naar Jamaica gaat, geldt een strengere norm. 'Voor alle klassen pootaardappelen geldt schurftschaal 1. Er mag dus geen pokje op zitten', zegt Hegge. 'Als er veel schurft in deze partij zou zitten, dan had het handelshuis me niet gevraagd om voor Jamaica te sorteren. Dan hadden ze voor die order een teler met een pokvrije partij gezocht en voor mijn partij een land met een minder strenge schurftschaal.'
Partij nauwkeurig uitlezen
Een aangetaste partij zo nauwkeurig uitlezen dat het geschikt is voor een land met een strenge schurftschaal, valt niet mee. Dat weet Hegge uit ervaring. Turkije, een land dat ook geen enkel pokje tolereert, vroeg eens in mei nog een partij van een bepaald ras. Hegge was de enige teler die dat ras nog kon leveren, maar het pootgoed was niet volledig schurftvrij. 'Dat heeft toen heel veel tijd, geld en energie gekost om die partij geschikt te krijgen voor Turkije.'
Eenzelfde probleem kan zich voordoen bij een aantasting door rhizoctonia. 'Het kan gebeuren dat je de ene dag op 25 procent lichte aantasting moet lezen en de volgende dag voor een andere bestemming niet boven 15 procent mag uitkomen. Als je zo moet schakelen, is dat wel eens lastig. Maar gelukkig is dat de laatste jaren niet voorgekomen doordat lakschurft niet zo'n grote rol speelde.'
Passende afzet vinden
De kwaliteit gaat in Nederland naar een steeds hoger niveau, zegt Hegge. 'Daarom kost het minder moeite om een partij aan de eisen van de afnemer te laten voldoen. Bovendien zijn de handelshuizen heel goed in staat om voor de partijen passende afzet te vinden. Om dat te bereiken, zorgt de buitendienstmedewerker van HZPC dat hij op de hoogte is van de kwaliteit van de partijen van zijn telers.'
Dat begint al voor de oogst met proefrooiingen. Monsters worden dan al beoordeeld op schurft, rhizoctonia en zilverschurft. Maar ook gegevens over maatverhouding, opbrengst en kwaliteit worden vastgelegd. 'Dat geeft dan al een grof beeld van de partij. Zodra alles is gerooid, komt de buitendienstman weer langs voor een boxtaxatie. Dat is een tweede check op opbrengst per partij en eventuele bijzonderheden.'
De buitendienstmedewerkers hebben dan het overzicht van hoe de partijen eruit zien. 'Als ze dan een bestemming met hoge eisen moeten beleveren, weten ze welke partijen geschikt zijn. Soms belt de buitendienstman nog even met de vraag of ik een partij heb die aan bepaalde eisen voldoet. Of hij heeft daarover contact met de keurmeester van de NAK. Partijen moeten in principe geschikt zíjn. Geschikt máken kost namelijk altijd veel moeite.'
De pootaardappelteler merkt dat hij snel in beeld is voor bestemmingen die streng zijn op grond in de partij. 'We leveren vrij veel partijen af met de eis 'vrij van grond'. Door onze lichte grond kunnen we daaraan goed voldoen.'
Wisselwerking
De wisselwerking tussen handelshuis en teler is belangrijk, vindt Hegge. 'Ook de NAK heeft daarbij een belangrijke rol. We moeten het samen doen. Met elkaar moeten we telkens weer een zo goed mogelijk product in het buitenland krijgen. Je hebt er niets aan om tegen de grens van de kwaliteitseisen te gaan werken, dat levert op lange termijn niets op.'
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Ellen Meinen, Susan Rexwinkel