Grondwaterspecialist: verzilting vaak onderschat
Verzilting ernstige zaak
Volgens Velstra hebben veel akkerbouwers en veehouders niet in de gaten hoe ernstig de verzilting is. Als voorbeeld geeft hij een Friese akkerbouwer die zijn bedrijf iets ten westen van Franeker heeft.
Acacia deed metingen en zag dat het zoute water vooral bij de drains naar boven kwam. In de zomermaanden trekt dit zout door verdamping omhoog tot boven het grondwater en op sommige plaatsen tot de wortelzone.
Het zout zorgde hier en daar op het perceel voor een verminderde gewasstand. 'Die akkerbouwer had geen idee dat het door het zout kwam. Hij had wel gehoord dat het zout dicht onder de oppervlakte zat, maar dat het boven het grondwater kwam, had hij niet verwacht. De meesten zijn verrast als we metingen doen.'
Dat verziltingsproblemen lastig zijn te herkennen, komt omdat het effect na een natte periode vaak is verdwenen.
Gebieden met risico op verzilting
Uit de verziltingskaarten van Acacia blijkt dat de noordzoom van Groningen en Friesland te maken hebben met verzilting. Delen van Noord-Holland met de Wieringermeerpolder in het bijzonder en ook de Flevopolder lopen risico, het Westland, Zuid-Holland Zuid en een groot deel van Zeeland lopen kans verder te verzilten bij een stijgende zeespiegel, een dalende bodem en drogere zomers.
Acacia Water oordeelt dat de situatie op een aantal plaatsen 'ernstig' is. De precieze kaarten die de geohydrologen maken, liggen gevoelig en zijn nog niet openbaar. Velstra: 'De kaart op zich is niet het hele verhaal, daar hoort een gedegen onderbouwing en uitleg bij. Dit is in het belang voor zowel de waterbeheerder als agrarier. We werken verder zo transparant mogelijk en de resultaten zijn openbaar via een website.'
Drainage deel van de oplossing
Verzilting als gevolg van kwel is tegen te gaan door goede drainage. Dat wil niet zeggen dat het een kwestie van meer drains is. De geohydrologen hebben namelijk de loop van het zoute water zoveel mogelijk in beeld gebracht en daaruit blijkt dat er genoeg afstand tussen de drains moet zitten.
Hoe groot de afstand moet zijn, is per perceel verschillend. Velstra zoekt naar een formule om de afstand te berekenen die nodig is voor de vorming van een zoetwatervoorraad, een zogeheten lens. De voorraad ligt op grondwaterniveau, tussen de pieken zout water dat vanuit diepere lagen naar boven komt. Het stijgt vanwege toenemende druk, droogte, of het komt dichter aan de oppervlakte omdat de bodem daalt. Eenmaal dichter bij de teeltlaag, stijgt het zoute water door de capillaire werking en door de wortels van het gewas nog verder.
De verhouding tussen zout en zoet water en de manier waarop het zich verplaatst, hebben de geohydrologen gemeten met hulp van elektriciteit. Zand en zoet water hebben een hogere weerstand dan klei en zout water. Zout geleidt elektriciteit ook beter dan zoet water. 'Zo kunnen we een soort dwarsdoorsnede maken van de bodem en laten zien waar het zoet en waar het zout is. De loop van het zoute water is altijd genegeerd, maar nu weten we hoe het stroomt.'<.p>
Proef in Schermerpolder
In het najaar start in de Noord-Hollandse Schermerpolder een proef. Op verschillende manieren wordt geprobeerd het zoute water terug te dringen. Op een groenteperceel legt Acacia drie vakken aan. In één vak wordt de loop niet beïnvloed, in één vak wordt uitgezocht wat het effect van diverse grondwaterpeilen is en in een derde vak experimenteren de onderzoekers met ondergrondse irrigatie met druppelslangen en peilgestuurde drainage. 'Dat kan omdat de teler niet ploegt.'
Velstra streeft naar drainagetabellen waarin behalve de ontwatering ook het ontzilten is opgenomen. 'Nu zijn er al formules waarmee te berekenen is hoe ver drains uit elkaar moeten liggen en hoe diep om het perceel goed te ontwateren. Daar willen we de ontzilting in meenemen. Straks kijken we op een nieuwe manier naar drainage', voorspelt de grondwaterspecialist.
Kwel: 'Je moet er met een drain bovenop zitten'
Het bedrijf van Eric van Essen ligt pal tegen de IJsselmeerdijk in het zuidoosten van de Wieringermeer. De akkerbouwer leeft al jaren met een hoge kweldruk. Vooraan komt het zoete water boven door de druk van het IJsselmeerwater, verder van de dijk is de kwel zout. 'Al is het een paar bedrijven verderop nog erger. Daar ziet het wit van het zout op het land.' Hoewel er nog maar enkele millimeters neerslag zijn gevallen, glimt het perceel van Van Essen plaatselijk van het vocht. 'Dat is een kwelplek.'
Van Essen houdt rekening met de natte plekken op zijn percelen, die 5 meter onder NAP liggen. Behalve het zout is de extreme vochtigheid een probleem. 'Deze polder is eigenlijk niet goed aangelegd. Er had een diep kanaal achter de dijk moeten liggen, net als in de Noordoostpolder. Dat had de zoete kwel in ieder geval opgevangen.' Nu gaat hij soms letterlijk met een grote boog om de kweladers heen. 'Je moet weten wat je doet, anders verongeluk je hier. Je zakt weg, raakt onherroepelijk vast.' Dat houdt ook in dat in sommige jaren op de natte plekken niet wordt geoogst.
Aangepast bouwplan
Bouwplan en rassenkeuze zijn afgestemd op de grillige gronden. Om te voorkomen dat hij in de natte nazomer of herfst het perceel nog op moet, teelt hij vroege aardappelrassen. 'Na het planten frezen we greppels, dwars door de aardappelen heen. Zaaien op dat soort percelen doen we bij voorkeur als de vorst nog net een beetje in de grond zit. Dan kun je er nog op.' Bieten en tulpen zet hij niet op de natte gronden. 'Bij een beetje regen verzuipt de boel.'
De zoute plekken zorgen alleen in de droge zomers voor problemen. Het gaat Van Essen te ver om voor zouttolerante rassen te kiezen. 'De lagere opbrengst neem ik voor lief. Wat dat betreft is vocht een groter probleem.' Als de akkerbouwer wil beregenen, moet hij een dag van tevoren de sloten doorspoelen om voor voldoende zoet water te zorgen. Het bedrijf heeft net als de meeste telers aan de rand van de polder een eigen hevel om het water af te voeren.
Van Essen heeft het karakter van de percelen geaccepteerd. 'Mijn ervaring is dat je kweladers niet richting sloot of drain kunt dwingen. Je moet er met een drain bovenop zitten.'
Veredelen op zouttolerantie
Aardappeltelers kampen met het hogere zoutgehalten in hun percelen. Dat was voor veredelaar C. Meijer BV reden om samen met ZLTO en de provincie Zeeland een grote zouttolerantieproef aan te leggen in 2009 en 2010 in Zierikzee. Guus Heselmans, hoofd van het veredelingsprogramma, is met bodemexperts speciaal op zoek gegaan naar een zoute kwelplek in een perceel, om daar de proef te doen. In de nabije omgeving is een controleveld aangelegd.
In de natte voorzomer van 2009 bleek al gauw dat de proef niet voldeed aan de verwachting. 'Het zoutproefveld lag heel laag in de kwelplek en de aardappelen verzopen. Een zoetwateroverschot dus.' Afgelopen jaar is de proef opnieuw aangelegd, nu iets hoger op de kwelplek. 'Het zoutgehalte in het grondwater was evengoed erg hoog. In de droge zomer van 2010 groeiden de rassen op het zoute grondwater.'
Toch goede opbrengsten
Heselmans ziet na één jaar een aantal veelbelovende rassen dat ondanks het zout een goede opbrengst geeft. 'Musica en Melody geven bijvoorbeeld vergelijkbare opbrengsten onder zoete en zoute omstandigheden. Deze rassen zijn stressbestendig en doen het naar verwachting goed op Nederlandse gronden met een hoog chloridegehalte, maar ook onder droge omstandigheden.' Ook Lady Rosetta doet het op beide velden even goed. 'Daar is Meijer naar op zoek. Dat maakt een ras goed planbaar onder verschillende omstandigheden.' Accord en Hermes doen het beduidend minder goed op het zout. In totaal kwamen elf van de 49 rassen boven de gemiddelde opbrengst op het controleproefveld.
Opvallend is dat zwakkere rassen geen zoutschade laten zien in het loof. 'Ze rijpen eerder af, waardoor de op opbrengst lager is. Je ziet geen sporen in het blad.' Het proefveld oogde eind juli dan ook fris en groen, hoewel het gewas door gebrek aan regen volledig afhankelijk was van het zoute grondwater. 'We weten nog niet precies hoe het werkt, maar de aardappelen kunnen een hoog zoutgehalte in het water beter aan als het door de capillaire werking omhoog komt en via de wortels wordt opgenomen. Als het grondwater heel hoog staat, zien we meer zout- en structuurproblemen die een opbrengstreductie geven.'
Proef naar chloridegehaltes
Komende weken loopt in de kas van Meijer een proef om te kijken welke chloridegehaltes de rassen direct bij de wortelzone aankunnen. Met de toegenomen kennis hoopt het team van Meijer in zijn laboratorium in Rilland genen te ontdekken die verantwoordelijk zijn voor de zouttolerantie. 'Uiteindelijk kunnen we hopelijk met moleculaire merkers werken om in een vroeg stadium van de selectie op zouttolerantie te kunnen selecteren, maar dat is nog een lange weg. Zout- en droogtetolerantie zijn belangrijke onderdelen om te komen tot de nieuwe generatie robuuste, stressbestendige rassen.'
Zoutschade
Chloride ofwel zout in de plant veroorzaakt een slechtere verdamping. De huidmondjes sluiten zich en het gewas wordt slap. Er wordt geen CO2 meer opgenomen, waardoor minder of geen droge stof meer wordt aangemaakt. Zoutstress zorgt voor problemen bij het kiemen, uitstoelen van graan, bloei- en vruchtzetting. Tarwe is echter minder kwetsbaar dan bijvoorbeeld bladgroenten, omdat het tarwe reageert door de oogstbare fractie hoog te houden. Alterra onderzocht in 2003 de zouttolerantie van land- en tuinbouwgewassen, maar beperkte zich bij het opstellen van de normen tot een theoretisch getal dat toentertijd niet in de praktijk is getoetst.Alterra stelt dat aardappelen 750 milligram chloride per liter kunnen hebben voor er schade ontstaat, suikerbieten 3.600, graan 4.850, groenten 500 en bloembollen 150 milligram per liter. Uit de metingen van Acacia Water blijkt dat het zoutgehalte aan de oostrand van de Wieringermeer boven de 2.000 milligram per liter ligt. In heel Noord-Holland-Noord worden waarden gevonden van 200 tot 1.000 milligram per liter en bij Franeker zit 1.500 tot 2.000 milligram chloride per liter in het grondwater. In Oost-Groningen wordt ongeveer 800 milligram zout per liter gevonden.
Zilte gewassen telen
In opdracht van onder meer het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is een aantal rapporten gemaakt over de verzilting. In de rapporten wordt gesuggereerd dat bedrijven in extreem zoute gebieden kunnen kiezen voor de schaal- en schelpdierenkweek, voor zilt agrarisch natuurbeheer of voor het telen van zoutminnende gewassen als lamsoor, zeekraal en zeeaster. Enkele bedrijven in Friesland en Zeeland zijn daar reeds mee bezig en ook op Texel worden op kleine schaal zilte gewassen geteeld. De markt is echter klein en de concurrentie uit landen als Israël en Mexico en van wildplukkers die buitendijks aan de slag gaan is groot.
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Anton Dingemanse, Dick Breddels, Acacia Water