'Schaalvergroting is geen doel op zich'
Roefs heeft zijn bedrijf in Middelbeers, Noord-Brabant. Op 105 hectare teelt hij bieten, chicorei, wortelen, schorseneren, spelt, tarwe en maïs, en normaal gesproken ook peulvruchten. Maar die pasten nu niet in het bouwplan. Verder houdt hij 10 hectare lelies bij voor een bollenteler en is hij betrokken bij de meekrapteelt.
De gemiddelde groenteteler kijkt niet om, maar probeert gewoon door te gaan?
'Doorgaan zonder om te zien komt veel voor. De prijzen voor prei zijn bijvoorbeeld dramatisch slecht. Ik vroeg een plantenkweker eens of preitelers een duidelijk beeld hebben van wat ze de komende jaren kunnen verwachten, gezien de situatie waarin ze verkeren. Volgens hem gaan ze gewoon door. Punt is dat de telers vaak niet helder voor ogen hebben hoe ze er financieel voor staan. Daarom houdt ZLTO komend voorjaar ledenbijeenkomsten om mensen te wijzen op het belang van een visie voor en kennis van het eigen bedrijf. Nog te vaak worden bijvoorbeeld de eigen uren vergeten, terwijl je die wel moet tellen voor een reëel beeld van je bedrijf. Dat is essentieel voor de toekomst.'
Gaat het in alle teelten even beroerd?
'Je kunt niet zomaar stellen dat het slecht gaat in de groentesector. Het verschilt per gewas en per teler. Ook spelen er een aantal zaken waar de individuele tuinder weinig aan kan doen. De versnippering van het aanbod bijvoorbeeld, en ook de groei van de sector in Duitsland en buiten de eurozone, valuta-nadelen en professionalisering van de buitenlandse teelten. De indirecte effecten van de huidige economische crisis in de sector hebben grote gevolgen voor de tuinders. Markt is er namelijk wel, want de consumptie blijft gelijk.'
Hoe staan de industriegroentetelers er voor?
'In de sector van de industriegroenteteelt is weer iets anders aan de hand. In 2008 hebben de telers via LTO en de industrie via Vigef samen een denktank opgericht om de knelpunten uit de weg te helpen. Verder heeft het LEI in het afgelopen jaar een uitgebreide analyse gemaakt. Hieruit blijkt dat de industriegroenteteelt het nog niet zo slecht doet. Er is wel een enorme behoefte aan innovatie, ook om te besparen op de ketenkosten. Het LEI heeft berekend dat op deze kosten relatief eenvoudig 20 procent te besparen is, ongeveer 6 miljoen euro. Maar juist door gebrek aan innovatie zit er weinig vooruitgang in de industriegroenteteelt. Dat is jammer.'
Hoe moet het dan?
'De focus moet liggen op het leveren van meerwaarde. Hierdoor ontstaat waardering en een gerespecteerde positie in de keten. Voor dit samenspel is vertrouwen nodig tussen de telers onderling en tussen de telers en de industrie. Ik ben me ervan bewust dat dit een grote cultuuromslag vergt, maar het is wel de oplossing. De denktank beveelt zelfs een percelenpoule aan, met als doel teelt, teler en afnemer perfect op elkaar af te stemmen. We gaan dus van een concurrentiemodel naar een samenwerkingsmodel.
Er zijn wel kansen, maar alleen voor tuinders die hun product niet zien als een opvulgewas, maar als een volwaardige teelt. Door gezamenlijke inspanningen vanuit de hele keten, van veredelaar en telers tot en met de industrie, is iets te bereiken. Bundeling is nodig, maar niet om een machtsblok te vormen. Ik heb zelf ook jaren gedacht dat we onze aandacht moeten richten op de verdeling van de marges in de keten. Als je daar verder over nadenkt, weet je dat je dit alleen kunt bereiken door te zorgen dat je directe afnemer of de consument er beter van wordt.'
Je kunt de tuinders die verandering niet opleggen.
'Niemand moet iets! Tuinders laten zich ook niet dwingen, maar er moet wel iets veranderen binnen de vollegrondstuinbouw. De discussie gaat voor negenennegentig procent over afzet. Er is macht nodig, het gaat over doordraaien, interventie in de markt, krimp. Ik ben ervan overtuigd dat de kracht in de meerwaarde zit. Het gedrag van de tuinders bewijst dat. Zij kunnen die meerwaarde zelf leveren om een sterke positie ten opzichte van de afnemer te krijgen.
Een vorm van meerwaarde is bijvoorbeeld de positionering in de markt of innovatie. In het conserveren van producten valt bijvoorbeeld nog heel veel te winnen, want de kwaliteit van de groenten in de schappen kan best beter. De techniek is er, maar die is nog niet gebruiksklaar voor het bedrijf.'
Wat kan er nog meer gebeuren?
'De promotie van het product kan ook anders. Nu hangen de acties meestal samen met het aanbod: er is veel van iets, dus zetten supermarkten het tegen superlage prijzen af. Prima om tijdelijke prijsdalen te dempen, maar niet geschikt om de consumptie duurzaam te verhogen. We hebben meer aan generieke promotie, waar elke dag twee ons groenten en twee stuks fruit een goed voorbeeld van is. En we kunnen het de consument ook nog makkelijker maken, bijvoorbeeld met een recept of met eenvoudig te verwerken groenten. Dat wordt al wel gedaan, maar ook daar valt nog veel winst te behalen.'
Dat is de visie van Roefs?
'Mijn visie past bij de visie van ZLTO en LTO. Traditionele belangenbehartiging blijft hard nodig, maar we willen vooral de afstand tussen boer en burger en burger en consument kleiner maken. Organisaties buiten de overheid worden hier een belangrijkere partner bij. We gaan naar teelten die duurzaam zijn voor alle schakels in de keten. Dat is in mijn optiek ook een gevolg van een toenemende beschaving. De maatschappij stelt eisen aan de manier waarop voedsel wordt geproduceerd. Waarbij duurzaamheid natuurlijk wel economische continuïteit eist voor alle schakels in de keten en zeker voor de belangrijkste: de primaire producent.
Ik probeer het duurzaamheidsprincipe zelf in praktijk te brengen. Mijn graan gaat bijvoorbeeld naar een kippenhouder in de buurt die ook streekproducten afzet. Naast het bedrijf ligt een landgoed, waar ik betrokken ben bij gesprekken over de nieuwe inrichting van het terrein. De omgeving ziet mij niet als een milieuvervuiler, maar als een deskundige. Maatschappelijk belang en commercieel belang komen samen.
Hetzelfde geldt bij nieuwbouw. Als ik een oude schuur moet vervangen, moet daar iets voor in de plaats komen dat functioneel is en tegelijkertijd aantrekkelijk wordt gevonden door de omgeving. Alle vollegrondsgroentetelers hebben te maken met dit soort maatschappelijke belangen.'
Vergt dat een ander soort ondernemer?
'Het gaat niet meer alleen om het telen, die tijd ligt achter ons. Mede daarom is de lijn van de schaalvergroting niet zonder meer door te trekken. Ten eerste moet er een markt zijn voor je product, dat begrijpen banken inmiddels ook. Groei betekent daarnaast dat het management moeilijker wordt. Ook is het voor een groot bedrijf, alleen al omdat het zwaarder gefinancierd is, minder makkelijk om tegenslagen te incasseren.
Ten tweede wordt steeds meer een appèl gedaan op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er komen steeds minder boeren en tuinders en daarmee wordt de figuurlijke afstand tot de burger steeds groter. Dit heeft gevolgen voor de ruimte die je krijgt voor bedrijfsontwikkeling. Als voorbeeld kan ik de plannen voor megastallen voor kippen, varkens en koeien geven. Op verschillende plaatsen in Nederland is onder maatschappelijke druk afgezien van de bouw van die stallen. Ook dat is een grens aan groei.'
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: John Claessens