Aardappelbed houdt water beter vast
Op het perceel wijst hij naar het verschil tussen de ruggen die hij vorige week onder drogere omstandigheden heeft aangeaard en de gevormde ruggen van vandaag. 'Tijdens het aanaarden van de ruggen moet de grond hier vochtig zijn, anders valt de rug meteen weer uit elkaar. Afgelopen zaterdag was het aan de droge kant, waardoor de ruggen minder goed zijn gevuld dan vandaag.'
In een droge periode beregent Van den Berg de aardappelen wekelijks. Ze wortelen niet diep en hebben daardoor meer water nodig dan andere gewassen. Hij voorziet ze tijdens zo'n periode soms om de drie of vier dagen van water om de grond gedurende het hele groeiseizoen gelijkmatig vochtig te houden.
Beddenteelt
Drie van de tien hectare aardappelen plant hij dit jaar in bedden. Van den Berg heeft daarvoor een extra plantmachine aangeschaft.
Een bed bestaat uit drie rijen aardappelen. De buitenste twee rijen staan 77 centimeter uit elkaar met daartussenin nog een rij. De plantafstand is 47,5 centimeter, in de ruggen is de plantafstand 32 centimeter. De plantdiepte van 10 centimeter in de bedden komt overeen met de hoeveelheid grond over de aardappelen in ruggen. Uiteindelijk is het aantal planten van 40.000 per hectare gelijk. Vorig jaar was de opbrengst van de vroege aardappelen 55 ton per hectare. Voor dit jaar verwacht hij een vergelijkbare opbrengst.
Minder beregenen
De lichte droogtegevoelige zandgrond houdt weinig water vast. Doordat de grond in bedden langer vochtig blijft, verwacht de aardappelteler een verlaging van de benodigde hoeveelheid beregeningswater. 'Met bedden hoop ik de tijd tussen de beregeningsbeurten in de aardappelen te verlengen tot vijf of zes dagen.'
Twee jaar geleden stonden een deel van zijn aardappelen ook op bedden. De grond houdt het water op die manier beter vast. Daarin zit volgens hem de winst.
Bodemvocht meten
Gedurende het groeiseizoen houdt Van den Berg de vochthuishouding in de bedden- en ruggenteelt nauwkeurig bij met behulp van meetapparatuur in de grond. De grond moet tijdens het groeiseizoen gelijkmatig vochtig blijven. Bij schommelingen tussen vochtige en droge grond is er kans op een lagere opbrengst en kwaliteit. Dat kan zich vertalen in groeischeuren, misvorming en doorwas.
De aardappelteler pakt er een aantal grafieken bij. 'In het aardappelperceel breng ik sensoren aan die de vochttoestand van de grond in millimeters op een diepte van 10, 20, 30 en 40 centimeter meten. In de grafiek kan ik na een beregeningsbeurt zien hoe snel de grond weer opdroogt.'
Voor elke diepte is een aparte grafiek afgebeeld die de hoeveelheid vocht in de grond tijdens een periode van twee weken weergeeft. De grafiek bij de sensor op een diepte van 10 centimeter loopt het steilst. Hoe dieper de sensor zich bevindt, hoe minder steil de grafiek die erbij hoort afloopt. 'Ook zet ik voor het beregenen meerdere regenmeters in de grond, om te zien of bij het beregenen de verdeling van het water klopt', vult hij aan.
Drie beregeningstrekken
De aardappelen staan op een perceel van 200 meter breed en 500 meter lang. Het aardappelperceel bestaat uit drie even grote blokken met koppakkers.
Per beregeningsbeurt neemt Van den Berg het hele perceel in drie trekken mee. In het middelste blok staan de aardappelen op bedden, deze neemt hij precies in één beregeningstrek mee. Zo kan hij de verschillen tussen de hoeveelheid vocht in de ruggen en bedden meten en bij voldoende vochtige grond het middelste blok op bedden overslaan.
Voor een ononderbroken ontwikkeling van de knollen beregent hij de aardappelen gemiddeld vijf tot negen keer per jaar. 'Als mijn verwachtingen over het beter vasthouden van het water in de bedden uitkomen, hoef ik de aardappelen dit jaar dus niet altijd meer in drie trekken te beregenen en kan ik tijd en kosten op het beregenen besparen. Hoeveel dat is, zal dit jaar blijken. Het is ook afhankelijk van de weersomstandigheden.' De hoeveelheid water per beregeningsbeurt varieert van 20 tot 25 millimeter.
Vroeg ras
Tot vorig jaar teelde Van den Berg altijd latere aardappelrassen. Die werden altijd de derde week van oktober geoogst. Dit is het tweede jaar dat Van den Berg vroege aardappelen teelt van het ras Première. Daarvoor verbouwde hij vier jaar lang het ras Fontane. 'Voordelen van de vroege aardappelen voor mij zijn de gemiddeld hogere prijs, minder vermeerdering van aaltjes in de grond en doordat de aardappelen afland weg gaan, kan ik de bewaring nu voor mijn uien gebruiken.'
Aardappel ontwikkelt zich sneller
De bedden houden het water beter vast, waardoor een snellere ontwikkeling van de aardappel mogelijk is. Twee jaar geleden stonden de aardappelen op bedden 14 dagen eerder boven dan de aardappelen op ruggen. Eind maart gaat het pootgoed de grond in. Voor het planten wordt het aardappelland met een spitmachine bewerkt. Daarbij wordt er in dezelfde werkgang kunstmest gezaaid. Eind juli begint de oogst en gaat het product afland weg. Tijdens de oogst rooit hij eerst alle aardappelen op ruggen, waaronder de kopakkers. Als laatst rooit hij het middelste blok op bedden. Daarvoor moeten de rooier en de loofklapper aangepast worden. 'Het aanpassen neemt slechts twee à drie uur in beslag. Ik monteer daarbij twee extra rooibeitels aan de rooibek en demonteer de diabolorollen. De loofklapper pas ik ook aan, de korte klepels voor de ruggen vervang ik door lange klepels', besluit de aardappelteler.
Bedrijfsgegevens
Paulus van den Berg heeft een akkerbouwbedrijf in Bergeijk (N.-Br.). Op 60 hectare aaneengesloten lichte zandgrond verbouwt hij op volgorde stamslabonen, consumptieaardappelen, zomergerst, suikerbieten, waspeen en zaaiuien in een rotatie van één op zes. Drie van de tien hectare aardappelen van het vroege ras Première staan dit jaar als proef op bedden van 1,50 meter in plaats van op ruggen.
Tekst: Jos Swagemakers
Beeld: John Claessens