Energie-biet kan nog niet uit
Van Kempen deed eerder mee aan het Susy-project, dat tot doel had een hogere opbrengst van het perceel te halen. Nu werkt hij met dezelfde mensen samen binnen de Energieboerderij. Op een geselecteerd perceel van drie hectare houdt de akkerbouwer precies bij wat hij doet, zodat duidelijk wordt hoeveel energie hij in de teelt stopt. „Ik registreer alles wat in de grond en op het gewas gaat, tot en met het afvoeren van de oogst. Die cijfers gaan naar de Energieboerderij. De onderzoekers nemen grondmonsters van het perceel en monsters van de oogst."
Uit alle cijfers destilleert proefboerderij Vredepeel hoeveel energie Van Kempen in zijn teelt heeft gestopt en hoeveel eruit kan komen. De deelnemers krijgen ieder jaar een toelichting op de cijfers van de proefboerderij. Van Kempen: „Daaruit werd duidelijk dat het nog niet uit kan. Maar toen dit project begon, was de situatie op de markt heel anders. De graanprijs was laag, net als de prijs voor alle akkerbouwproducten trouwens. Nu is de graanprijs hoog en dat zet de teelt voor energie onder druk. Maar er komt ook weer een tijd dat de prijzen dalen."
Voorlopig gebruikt de Limburger de informatie uit de Energieboerderij dan ook vooral voor het optimaliseren van zijn bietenteelt. Omdat alles wordt bijgehouden en bemonsterd, is hij er bewuster mee bezig. Met een keuze voor andere rassen en iets meer bemesting wist hij de opbrengst al wat op te krikken. Hij haalt nu 75 tot 80 ton bieten van een hectare, een paar ton meer dan voorheen.
Niet te veel energie per perceel
Joep Hermans, voorzitter en aanjager van de Energieboerderij, heeft een akkerbouwbedrijf in Swolgen. Zijn koolzaad gaat naar de pers van koolzaadcoöperatie Carnola om olie uit te winnen en zijn bieten zouden naar de covergister kunnen. Hermans probeert te voorkomen dat hij te veel energie in de grond stopt.
„In dit project krijg je wel een goed beeld van wat nodig is voor de teelt. Alles wordt intensief bemonsterd door Blgg Oosterbeek, ook de aangevoerde mest. Ik gebruik bijna geen kunstmest, want iedere kilo is er één te veel als je duurzaam wilt produceren. Er gaat hooguit wat zwavel op, want dat gehalte is hier laag en zwavel is belangrijk voor de koolzaadteelt. Met deze teelt neemt de uitstoot van zwavel trouwens af, weten we inmiddels."
Ook grondbewerking is beperkt op de percelen van de akkerbouwer. „Dat geeft minder verstoring en het kost minder energie. Bovendien moet je de rekening voor de diesel meteen betalen, en wat de oogst opbrengt, moet je maar afwachten. Soms moet je echter ingrijpen. Bijvoorbeeld als je last hebt van wortelonkruid. Dan pak ik de spuit en laat ik de cultivator liever staan. Het is een voortdurende afweging tussen financiële en gevoelsmatige argumenten."
Bij de bietenoogst filosofeert Hermans eveneens over de inzet van machines. „Wat is slim als het om de biomassa gaat? Het moet logistiek zo efficiënt mogelijk."Volgens Hermans valt er nog veel te verbeteren aan de infrastructuur voor agrarische reststromen. „Die moeten we eigenlijk nog maken met zijn allen. Het valt ook nog niet mee om te zorgen voor een gegarandeerde levering van het materiaal - dat is wel noodzakelijk."
Bemestingsnormen slecht
Energiegewastelers krijgen volgens Hermans het verwijt dat ze te veel aan de bodem onttrekken. „We hebben laten onderzoeken wat het effect op het organische stofgehalte is in de maïsteelt. Als de wortel in de grond blijft zitten, blijft er ook genoeg organische stof over. Haal je alles weg, zoals bij bieten waar ook het blad mee vergist kan worden, dan moet je iets terugbrengen met groenbemester, compost of organische mest."
Het huidige mestbeleid speelt de telers van akkerbouwgewassen nu nog wel parten, stelt Hermans. „Dat is helemaal gebaseerd op uitspoeling en niet op bufferen. Wij zijn juist gericht op het vasthouden van organische stof. Met de huidige bemestingsnormen kun je niet te veel terugbrengen en dat is op lange termijn slecht voor de percelen en het veroorzaakt meer uitspoeling van nutriënten."
Het project Energieboerderij heeft nog een jaar te gaan, maar Hermans denkt al vooruit. Het liefst ziet hij dat de verzamelde kennis behouden blijft in een instituut. „Die kan dan de meetlat actueel houden en bedrijven ondersteunen en hen helpen aantonen dat de productie duurzaam is." Dan is er wel een betere beloning nodig, want volgens de akkerbouwer ontbreekt nu een stok achter de deur om meer CO2 te besparen dan strikt noodzakelijk is. „Dat kan bijvoorbeeld met CO2-rechten die weer gebruikt kunnen worden om in de bodem te investeren."
Energieboerderij
Vijftien akkerbouwers werken onder de vlag van het project Energieboerderij samen met proefbedrijf Vredepeel van Wageningen Universiteit, het IRS en vier eigenaren van vergistingsinstallaties aan duurzaam geproduceerde biomassa. De aanzet komt van Vereniging Initiatief Platteland. Voorzitter Joep Hermans van deze vereniging is eveneens de voorman van biobrandstoffencoöperatie Carnola waarbij een aantal Limburgse koolzaadtelers is aangesloten.
Sinds 2008 wordt gemeten en geregistreerd met als doel het verbeteren van de teelt voor de energieopwekking. Van maïs, suikerbieten en koolzaad wordt onderzocht wanneer het economisch haalbaar is deze producten voor energie te telen. Maïs en bieten kunnen de covergister in, van koolzaad wordt pure plantaardige olie geperst die als brandstof wordt gebruikt. Energieboerderij vergelijkt de gerealiseerde afname van broeikasgasemissie met de minimale eisen die de EU stelt in hun richtlijn voor duurzame energie. Voor transportbrandstoffen geldt nu een reductiepercentage van vijfendertig procent. In 2017 moet dat vijftig procent zijn.
Meetlat in de maak
Met de gegevens van akkerbouwers wordtop Vredepeel een meetlat gemaakt waarmee de duurzaamheid van de gewassen straks gemeten kan worden. Alles van begin van de teelt tot de energieopwekking is in kaart gebracht en de rekenmodellen zijn klaar, doch de afbakening in de keten is nog niet vastgesteld. Ook de emissiefactoren worden nog onderzocht. Het is echter volgens projectleider Jan Kamp nu al duidelijk dat de CO2 balans van deze drie gewassen veel gunstiger uitpakt dan tot nu toe vaak werd aangenomen. ,,De broeikasgassen nemen met bijna zeventig procent af, ruim boven norm van vijfendertig procent. Ook de verhouding tussen energie die een teelt vraagt en die het oplevert is ongeveer een op vier."
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Ingrid Zieverink, Ellen Meinen