Optimale kiemen consumptieaardappelen na koude winter
Afgeharde spruiten
Essentieel voor de teelt van vroege aardappelen is de pootgoedbehandeling. Die heeft een goed voorgekiemde knol tot doel. Dat is een knol die op het moment van planten korte, afgeharde spruiten heeft van hooguit een centimeter lengte. Slager ontvangt het aangekochte pootgoed van de vroege rassen Doré, Eigenheimer en Frieslander in oktober. Hij stort de poters in kiembakjes en zet ze niet – zoals ook wel gebruikelijk – in het donker, maar direct in de kas. De teler gebruikt zowel plastic kratjes als authentieke voorkiemkistjes van hout. Voor de Eigenheimers gebruikt Slager oude gaasbakken.
Koudeschade voorkomen
Kachels moeten de temperatuur in de kas boven het vriespunt houden. Dat bleek deze winter, tijdens de strenge vorstperioden, niet haalbaar. Om koudeschade te voorkomen, was Slager genoodzaakt het pootgoed van de kas naar geïsoleerde bewaarruimten te verplaatsen. Het was veel extra werk om de meer dan 5.000 kistjes te verkassen. Het bedrijf beschikt echter over vier heftrucks, zodat de klus in een middag was geklaard. Het ontbreken van licht bleek binnen een paar weken van grote invloed op de ontwikkeling van de kiemen.
Kiemlustig
'Je schrikt ervan hoe snel de kiemen uitlopen in het donker', zegt Slager. Omdat ze een lengte van ongeveer 3 centimeter hadden gekregen, besloot hij ze om te storten en daarna de bakjes terug te plaatsen in de kas. Door het omstorten breken de kiemen die te lang zijn af. Als ze in het licht weer uitgroeien, blijft de lengte beperkt tot een centimeter. Deze kiem breekt, mits voorzichtig behandeld, bij het poten meestal niet af.
Tevreden stelt Slager vast dat de nieuw gevormde kiemen ook wat dikker zijn dan meestal het geval is en dat de wortelvorming in beginsel al duidelijk zichtbaar is.
De Eigenheimers hoefden, hoewel van nature kiemlustiger dan de Doré, niet te worden omgestort. Slager kiemt de Eigenheimer voor in gaasbakken die hij twaalf hoog op pallets stapelt. Ze staan lichter en luchtiger dan de Dorés, die driehoog worden gestapeld. Volgens Slager ontwikkelen de Eigenheimers hierdoor een sterkere kiem.
Het verwijderen van topspruiten – die ontstaan als de poters een periode in het donker hebben gestaan – doet Slager niet. Volgens hem ontbreken ze als gevolg van de koele bewaring bij de pootgoedteler. En als er wel topspruiten werden gevormd, worden deze afgebroken als de knollen bij de pootgoedleverancier over de sorteerder en de leesband gaan.
Buitenlucht
Het Agria-pootgoed wordt, ondanks dat het een lange kiemrustduur heeft, niet voorgekiemd, maar direct na ontvangst in kuubkisten onder de afhang van het bedrijfsgebouw gezet. Hier staan de kisten droog en toch in de wind. Zonder warmtestoot komen de ogen geleidelijk aan los. Slager heeft het Agria-pootgoed na de vorstperiode ontvangen. Hij heeft geen extra maatregelen hoeven treffen om schade door bevriezing te voorkomen.
Als de kiemen 'los' zijn en de grond voldoende is opgedroogd, plant Slager ook de Agria's zo vroeg mogelijk. Dit ras wordt jaarrond via het schilbedrijf afgezet. Hij kan ze meestal pas in september oogsten, omdat het vereiste onderwatergewicht niet eerder is bereikt. De aardappels moeten een onderwatergewicht hebben van minimaal 360 gram. Een beperkte stikstofbemesting is belangrijk om die waarde te bereiken.
Bildtstar wordt deels voorgekiemd in kiembakjes en deels zo uit de kuubkist gepoot. Slager heeft de ervaring dat het voorkiemen een voorsprong in de gewasontwikkeling oplevert van twee weken.
Pootbekermachines
Capaciteit bij het planten weegt zwaar en daarom hebben de ongeveer 40 primeurtelers op Tholen afscheid genomen van de zeer kiemvriendelijke halfautomatische plantmachine. Er zijn er op het eiland nog maar twee over, weet Slager. Door de hoge arbeidsbezetting van vier man achterop en de geringe capaciteit legt de machine het af tegen de automatische pootbekermachines.
Slager werkt met een plantmachine van het merk Kverneland. 'Het lijkt me ook zinvol om proeven te doen met andere planters, de snarenbedplantmachine bijvoorbeeld. Je moet eerst wel weten wat het oplevert, voordat je in een nieuwe, duurdere machine investeert', vindt Slager.
Voorkiembakjes met de hand legen
Om de plantcapaciteit optimaal te benutten, worden de voorkiembakjes tijdens het planten handmatig in de opschepbak van de heftruck geleegd. Zo kan de pootmachine snel worden gevuld.
De plantafstand verschilt per ras. De Frieslanders (potermaat 35 – 50) worden ruim geplant, op 32 tot 36 centimeter afstand, om een grove maat, de zogenoemde bonken, te kunnen oogsten. Deze worden in het eigen bedrijf verwerkt. Eigenheimer en Bildtstar zijn tafelaardappelen. Omdat de bovenmaat voor dit doel ongewenst is, worden ze iets nauwer geplant: 26 tot 28 centimeter. Agria (potermaat 35 – 50) komt op een afstand van 27 tot 30 centimeter te staan. Dit ras kenmerkt zich door een mindere aanslag, minder knollen per plant, en wordt om die reden nauwer gepoot dan de Frieslander.
Frontfrees en rijenfrees
De trekker voor de plantmachine is uitgerust met een frontfrees. In één werkgang wordt de grond klaargemaakt en de aardappelen geplant. Omdat de grond dikwijls nog maar amper droog genoeg is om te berijden, is het belangrijk dat de aardappelruggen niet boven de rijsporen komen te liggen. Dit zou de beworteling bemoeilijken en een negatieve invloed hebben op de opbrengst. Waar telers op lichte grond, met het oog op een té intensieve bewerking, nog wel eens huiverig zijn een hakenfrees in te zetten en de voorkeur geven aan de rotorkopeg, vindt Slager dat juist de rotorkopeg meer nadelen heeft. 'De rotorkopeg maakt een dichtgesmeerde laag op de bewerkingsdiepte, een frees doet dat minder. Op lichte grond laten we de frees langzaam draaien en verhogen we de rijsnelheid.'
Als de kunstmest is gestrooid en de grond droog genoeg is, vormt een rijenfrees de ruggen. Ook hierbij geldt dat op lichte grond een hogere rijsnelheid wordt aangehouden.
Plastic
Door de ruggen direct na het poten af te dekken met plasticfolie wordt het gewas met zeven tot tien dagen vervroegd. Toch wordt maar een klein deel van het areaal afgedekt met plastic. Slager bedekt 6, hooguit 7, hectare. 'Vroeger werd meer onder plastic geteeld. Op de kleinschalige familiebedrijven ging dat ook gemakkelijker. Tegenwoordig is arbeid duur. En je moet toch met een man of zes naar het land. Soms is de volgende dag het plastic al los gewaaid.'
De belangrijkste reden voor Slager om niet een groter deel onder plastic te telen is dat het te weinig oplevert. 'De extra kosten voor teelt onder plastic komen op ongeveer 1.500 euro per hectare. Dat bedrag haal je er aan meeropbrengst lang niet altijd uit. Opgeteld bij de teeltkosten van 5.000 euro zou je dan een saldo moeten behalen van 6.500 euro. Ik kijk niet naar kilogramopbrengst. Het is het uiteindelijke saldo per hectare waar het om gaat. Oogstspreiding is voor mij een reden om een deel onder plastic te telen. Het geeft een vervroeging van 10 tot 14 dagen. Als eind juni wordt gerooid, zijn de aardappelen onder plastic wel rijper en meer afgehard, maar een meeropbrengst in kilo's vind ik nauwelijks terug. Het gewas dat afgedekt is geweest, laat het er wat groei betreft eerder bij zitten.'
Continue aanvoer
Primeurtelers maken gebruik van kistenrooimachines. Daarop worden de aardappelen handmatig ontdaan van kluiten en verontreiniging. Het product wordt in kisten opgevangen.
Voor het rooien van de Agria's beschikt Slager over een tweerijige, zelfrijdende AVR-bunkerrooier. Om de afzet van de primeuraardappelen veilig te stellen, is een continue aanvoer belangrijk. Als de afnemers van importproduct op de Nederlandse primeuraardappelen zijn overgeschakeld, willen ze daar continu over kunnen beschikken.
'Twee jaar geleden stagneerde de oogst door regen. De handel moest zijn toevlucht nemen tot buitenlands product. Toen we weer konden rooien, heeft het nog wekenlang geduurd voor we weer konden leveren. De handel had zich voor langere tijd ingedekt en wij hadden een probleem. Aardappelen bewaren is voor ons geen optie.'
Mechanisatie is veranderd
Dit verklaart dat er de laatste jaren nogal wat is veranderd op het gebied van de mechanisatie. Het aantal bunkerrooiers is toegenomen. Er zijn zelfs al rooimachines die zijn uitgevoerd met rupsbanden. Slager: 'Als je geen goede machine hebt, kun je onder minder gunstige omstandigheden niet rooien. Maar op het moment dat de omstandigheden slechter worden, lopen de prijzen altijd op. De extra kosten die je maakt om dan toch te kunnen rooien, krijg je zo vergoed.'
Het bedrijf
Johan Slager heeft een aardappelteelt- en verwerkingsbedrijf op Tholen. Dit Zeeuwse eiland is van oudsher het centrum van de primeurteelt. Omdat het teeltgebied door water is omgeven, is het risico van nachtvorst kleiner dan elders in het land.
Slager teelt 180 hectare aardappelen.
De grootste rassen op het bedrijf zijn Agria (80 hectare), Frieslander (40 hectare) en Bildtstar (30 hectare). Doré en Eigenheimer hebben met respectievelijk 20 en 10 hectare een bescheidener aandeel in het bouwplan. Ze zijn echter heel belangrijk voor de primeurteelt. Voor de benodigde grond werkt Slager samen met een aantal akkerbouwers die zelf geen aardappelen meer telen. Op de meeste percelen worden de aardappelen in een één-op-drie-rotatie geteeld.
Van slager naar boer
Als slagerszoon trad Johan Slager aanvankelijk in het voetspoor van zijn vader. Later besloot hij boer te worden. Hij miste de buitenlucht. Zo kwam het dat hij na de zesjarige slagersvakschool naar de landbouwschool ging. Vervolgens maakte hij een bescheiden begin op de 20 hectare land van zijn vader. Het vleesvee maakte plaats voor akkerbouw. De aardappelen zette hij af op de veiling in Sint Annaland, waar hij de grootste aanvoerder werd. Omdat hij zich ook toelegde op de handel in aardappelen veranderde zijn positie van aanvoerder in opkoper. 'Ik zit nu in het bankje, maar ik ben nog lid en bezoek ook de telersvergaderingen.'
Toen hij in 2005 de kans kreeg een aardappelschilbedrijf over te nemen, greep hij die met beide handen aan. Slager is nu teler, commissionair én verwerker. Zijn verwerkingsbedrijf gaf hij de naam Pieperline Holland. Dit bedrijf wast, schilt, snijdt en verpakt aardappelen. Voornaamste afnemers zijn toeleveringsbedrijven van horeca en instellingen.
In 2006 breidde Slager de bedrijfsgebouwen flink uit. Om dat te kunnen realiseren kocht hij een naastliggend glastuinbouwbedrijf. Een deel van de kassen bleek heel geschikt voor het voorkiemen van pootgoed.
Medewerkers
Het bedrijf telt tien medewerkers. Drie ervan houden zich bezig met de teelt van de 180 hectare aardappelen. De anderen worden ingezet bij de verwerking. De verklaring voor het succes van zijn bedrijf schrijft Slager toe aan de combinatie van zijn activiteiten. 'Ik kan flexibel schuiven met partijen aardappelen. Ik verkoop nooit 'nee'.'
Tekst: Peter Appelman
Beeld: Peter Roek