Aanleg bietenrassenproef secuur werkje
Proefveldjes uitzetten
9.30 uur – Het drietal begint met het uitzetten van het proefveld. In totaal komen er op beide proefvelden 180 aparte veldjes te liggen van 14,5 bij 3 meter. Ankie Laanen en Bram Hanse meten de lengte van de veldjes op en zetten in de lengterichting om de 14,5 meter piketpaaltjes. Tussen de proefveldjes komt een 3,5 meter lange afscheiding die het tweetal ook afkadert met piketjes. Robbert Boon (vooraan) markeert de zichtlijn voor de eerste zaaigang.
Nauwkeurig meten
9.45 uur – Aan het eind van het proefveld kijkt Laanen door een hoekspiegel terwijl ze Hanse aanwijzingen geeft. Met een hoekspiegel kan een piket precies in een haakse hoek gezet worden, waardoor alle veldjes haaks komen te liggen. 'Deze meetwijze werkt zeer nauwkeurig', vertelt Laanen.
Nadat aan beide kanten van het veld de lengte van de proefveldjes is opgemeten, gaat het drietal strepen trekken in de grond. Tussen de piketten over de hele breedte van het perceel lopen Laanen en Hanse in een rechte lijn naar de overkant, terwijl zij met hun rechter voet een streep trekken. Boon heeft hiervoor een eigen techniek en laat zijn zelf ontwikkelde karretje met middenin een cultivatortand als strepentrekker achter zich aan slepen. De strepen zijn een indicatie voor het begin en eind van de proefveldjes.
Omgebouwde zaaimachine
10.20 uur – Wanneer de proefvelden zijn uitgezet, kan het zaaien beginnen. Deze zesrijige zaaimachine is omgebouwd voor rassenproeven. Een verdeler zorgt ervoor dat het zaad in de verschillende elementen terechtkomt. Een andere aanpassing is de stofzuiger op de zaaimachine die het overgebleven zaad kan afzuigen en opvangen in het doorzichtige verzamelbakje.
Boon laat de trekker in een rustig tempo rijden tijdens het zaaien. Door de getrokken strepen op het veld kan hij duidelijk zien of hij zaait op een proefveldje of niet. Als de chauffeur op de tussenliggende afscheidingen even stopt, vult Laanen de trechter boven de verdeler met een ander ras. Hanse zuigt vervolgens het voorgaande ras af door het klepje van de stofzuiger boven aan het doorzichtige verzamelbakje open te zetten. Vervolgens opent hij het klepje van de verdeler zodat het nieuwe zaad naar onderen stroomt.
Plattegrond
11.30 uur – Laanen en Hanse kijken op de plattegrond waarop het hele proefveld met de rechthoekige identieke veldjes staat weergegeven. Een cijfer duidt een ras aan en een letter staat voor de herhaling waarin het ras wordt aangelegd. Op het eerste proefveld worden de rassen in vier herhalingen aangelegd. De codering op de plattegrond correspondeert met de codering op de zakjes zaad. In totaal komen er in deze proef 27 verschillende aaltjesresistente rassen te liggen.
Naast zeven bestaande rassen zijn er veertien rassen die voor het eerste jaar worden onderzocht, vier voor het tweede jaar en twee rassen draaien voor het derde jaar mee in een rassenproef. Hieruit worden de rassen geselecteerd die beter presteren dan bestaande rassen. Dit is een voorwaarde voor plaatsing op de rassenlijst.
Omtrek afkaderen
13.30 uur – Wanneer de hele oppervlakte is gezaaid, kaderen de medewerkers de omtrek van ieder proefveldje nauwkeurig af met piketjes. Dit doen zij door over de breedte een touw te spannen tussen de piketjes die al bij het uitzetten van het veld werden geplaatst. Langs het touw zetten ze vervolgens de piketjes aan de zijkant van ieder veldje, voor de aanduiding van het veldje. Voor een extra duidelijke afscheiding zaait Boon in de breedte op de afscheiding bieten dwars op de eerste zaairichting.
Grondmonsters nemen
14.15 uur – De laatste twee stappen van het aanleggen van de proefvelden zijn het labelen van de piketjes met de juist codering en het nemen van grondmonsters van de veldjes. Hanse vult een papieren zakje met voldoende grond uit de bouwvoor. In het laboratorium wordt een monster van 100 milliliter grond onderzocht op de hoeveelheid eitjes en larven van bietencysteaaltjes. Na de oogst worden deze grondmonsters nogmaals genomen en onderzocht om te kijken wat het effect van ieder ras is op de aaltjespopulatie.
Tekst: Franka Loman
Beeld: Geert Marissen