Combinatie Horring-Van Elderen koestert afzetvrijheid
Niet vrij in de afzet
Wat Horring stoorde, was dat hij bij de teelt van bepaalde consumptierassen niet vrij was in de afzet. 'We konden van een aantal rassen wel pootgoed kopen, maar waren dan voor de afzet van de consumptieaardappelen gebonden aan de frietindustrie waarvan we het pootgoed kochten. Soms was er een verplichting om alles terug te leveren, soms zat er een contract aan vast met een vaste prijs per kilo voor een bepaald aantal tonnen per hectare en de meeleverplicht voor de rest van de opbrengst. Hoe dan ook, dat willen we niet. Wij willen vrij zijn in de afzet van onze consumptieaardappelen. De aardappelmarkt is te veel dichtgetimmerd.'
Eigen vermeerdering
De akkerbouwers besloten in 2003 hun eigen pootgoed te gaan vermeerderen. Ze kochten pootgoed klasse A en vermeerderden dat één jaar. Daarna pootten ze het uit voor de consumptieteelt. 'Dat leverde vrijheid op, maar ook het voordeel dat we zelf al een jaar ons uitgangsmateriaal in het veld en in de bewaring kunnen volgen. We weten hoe het is behandeld.'
Horring en Van Elderen leggen de lat hoog. 'Bij die eigen vermeerdering hebben we soms ook een stuk afgeschreven als pootaardappelen. De kwaliteit was zodanig dat we die oogst zelf niet als uitgangsmateriaal voor de consumptieteelt wilden gebruiken. We strooiden er wat extra stikstof bij en lieten het uitgroeien. De opbrengst konden we dan in dat jaar nog afzetten als consumptie.'
Geen kostenoverwegingen
Over één ding is Horring meteen duidelijk: 'We stapten niet in de eigen pootgoedteelt uit kostenoverwegingen.'
De kostprijsverschillen tussen eigen vermeerdering en aankoop van gecertificeerd pootgoed heeft hij niet precies op een rijtje. 'We hebben het nooit doorgerekend omdat die eventuele kostenbesparing voor ons niet de reden was. Ik verwacht dat de verschillen niet zo groot zijn. De pootgoedteelt vraagt namelijk veel tijd en aandacht. Gespecialiseerde pootgoedbedrijven zijn daarop ingericht. Eigen vermeerdering doen naast de consumptieteelt is iets heel anders. Als je eigen pootgoed wilt telen met het idee dat het minder kost dan aankopen, dan moet je er volgens mij niet aan beginnen.'
'Bel de telers op'
De belangrijkste tip van Horring voor de consumptieteler die nadenkt over eigen vermeerdering, is om niet te bezuinigen op selectie en de luisbestrijding.
De tweede tip is om goed te kijken waar het uitgangsmateriaal vandaan komt. 'De NAK heeft elk jaar een groot boek waarin per ras de goedgekeurde arealen van de verschillende klassen staan. Ook kun je zien bij welke telers die arealen staan. Je kunt dus nagaan waar je pootaardappelen vandaan komen. Of zelfs bepalen van welk bedrijf je het materiaal wilt hebben.'
Horring heeft de gewoonte om de telers van wie hij materiaal wil kopen, op te bellen om over de aardappelen te praten. 'Ik vraag ze hoe de aardappelen erbij stonden, hoe het gewas het in het afgelopen seizoen heeft gedaan. Dat werkt. De laatste jaren hebben wij goede lijnen aangekocht. Dat wil niet zeggen dat we goedkoop uit zijn. Mijn ervaring is dat bij alles wat je koopt, het goedkoopste altijd tegenvalt.'
Soepelere keuring
Tot 2007 golden voor de teelt van pootaardappelen bedoeld als eigen uitgangsmateriaal, dezelfde keuringsregels als voor de teelt voor de afzet als gecertificeerd pootgoed. Volgens de Aardappelteeltregeling of ATR-regeling waren telers verplicht om als uitgangsmateriaal gecertificeerd pootgoed te gebruiken.
In 2007 is die regeling versoepeld voor consumptietelers die het aangekochte pootgoed een jaar willen vermeerderen voor eigen gebruik. De NAK voert in de eigen vermeerdering wel een veldkeuring uit op C-normen, maar een partijkeuring vindt niet plaats. Ook is een AM-vrijverklaring niet nodig, is nacontrole niet verplicht en kan de toets op bruin- en ringrot achterwege blijven. Sinds dit jaar geldt wel de verplichte bruin- en ringrottoets voor pootgoed dat wordt gesneden.
Voorwaarden
Om voor het soepeler regime in aanmerking te komen, moet de akkerbouwer aan bepaalde voorwaarden voldoen. De eigen vermeerdering moet plaatsvinden binnen een straal van 25 kilometer van de vestiging van het bedrijf en die afstandseis geldt ook voor de consumptieteelt in het jaar erna. Een tweede voorwaarde is dat de teler ook echt consumptieteler is en geen 'reguliere' pootgoedteelt op het bedrijf heeft.
'Meer afzetvrijheid goede zaak'
Die versoepeling van de regels voor eigen vermeerdering vindt Horring een positieve ontwikkeling. 'Hoe meer de consumptietelers hun eigen pootgoed vermeerderen, hoe meer vrijheid er komt bij de afzet van consumptieaardappelen. Dat is heel goed. Dat nog geen driehonderd consumptietelers kiezen voor eigen vermeerdering, had ik niet verwacht. Eigen vermeerdering past prima bij de opschaling in de consumptieteelt; je hebt dan toch snel een aardig areaal pootgoed. En je verlengt je oogstseizoen. De rooier draait al in augustus.'
Risico's
De eigen vermeerdering brengt ook risico's met zich mee, beseft Horring. 'Als de nacontrole niet verplicht is en de pootaardappelen bij wijze van spreken tot oktober kunnen groeien, kan de kwaliteit van het uiteindelijke pootgoed en daarmee de opbrengst van de consumptieteelt tegenvallen.'
Voor de combinatie is dat de reden om de eigen pootaardappelen die niet in de verplichte nacontrole vallen, aan te melden voor de vrijwillige nacontrole. 'Dan weet je wat je aan virusbesmetting hebt.'
Overname pootgoedtak
Hoewel Horring blij is met de soepelere regeling voor de eigen pootgoedvermeerdering, heeft hij er zelf nooit gebruik van kunnen maken. 'We kwamen met een buurman in gesprek, hij was een ervaren pootaardappelteler. Hij had de keuze gemaakt om over te stappen op de bollenteelt.'
Horring en zijn zakenpartner namen in 2007 de pootgoedtak van die buurman over. En daarmee voldeden ze niet meer aan de voorwaarden voor het soepeler keuringsregime voor de eigen vermeerdering van pootgoed. Sindsdien teelt de combinatie 40 hectare pootaardappelen, voornamelijk van de rassen die ze zelf ook teelt voor de consumptieteelt.
Teelten vullen elkaar aan
De pootgoedteelt en de consumptieteelt vullen elkaar mooi aan, vindt Horring. Uitgangspunt bij de pootgoedteelt is de aankoop van pootgoed klasse S. Dat wordt vier keer vermeerderd. 'Normaal gesproken is het aangekochte materiaal van hoge kwaliteit. We bezuinigen niet op de selectie, dat gaat tot op het laatst goed. Ondanks die hoge klasse uitgangsmateriaal en de goede selectie vinden we ook nu af en toe een lijn waarvan de kwaliteit vanaf het begin tegenvalt. We poten dan het jaar erop pootgoed klasse SE uit voor de consumptieteelt. Zo houden we de kwaliteit van de door ons afgeleverde gecertificeerde pootaardappelen op peil.'
Ook pootaardappelen in de maat 50-op gaan, desnoods gesneden, meteen richting consumptieteelt. 'En we sorteren de grotere partijen meteen in verschillende maten uit, zodat we na het poten een egalere stand van het gewas krijgen.'
Geen uitbreiding
Het bedrijf heeft geen plannen om de pootaardappelteelt uit de breiden. 'We zijn aan alle kanten beperkt. We hebben in het groeiseizoen niet meer tijd om aan de pootaardappelen te besteden omdat bijvoorbeeld de peen en uien ook aandacht vragen. Met het huidige areaal is de opslagcapaciteit bij de buurman ruimschoots gevuld. De oogst van de pootaardappelen duurt ruim een week, daarna komen de andere gewassen de grond uit. Het is al snel eind november voordat we van het land zijn. Ons streven is dat we op 1 december aan de sorteerlijn bij de buurman zitten om te beginnen met sorteren. We zetten de Agria en Ramos graag in de Talentbewaring, dus die partijen moeten voor de kerst zijn gesorteerd en in de bewaring bij een andere buurman. Dan moeten we nog partijen klaarmaken voor de handelshuizen. Kortom, onze tijd is gevuld.'
Tekst: Harma Drenth
Beeld: Ingrid Zieverink