Erwinia grootste bedreiging Nederlands pootgoed
Quarantaineziekten niet in pootgoed
Quarantaineziekten als aardappelmoeheid, ringrot en bruinrot mogen niet in poters voorkomen. Om meer zekerheid te krijgen over de gezondheidstoestand van de pootaardappelen worden veldkeuringen en laboratoriumonderzoeken uitgevoerd. Vóór de aflevering van een partij pootgoed keurt een NAK-keurmeester elke partij visueel op knolziekten, gebreken, gewicht, maatsortering en verontreinigingen.
Daarnaast worden monsters van de sorteergrond onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van cysten van het aardappelcysteaaltje. 'Ondanks deze strenge controles kunnen we nooit voor 100 procent garanderen dat een partij geheel vrij is van bepaalde aantastingen', verklaart Henk van de Haar van de keuringsdienst NAK.
Erwinia
De bacterieziekte Erwinia vormt een grote bedreiging voor de Nederlandse pootaardappelteelt. Steeds meer partijen pootaardappelen worden afgekeurd als gevolg van aantasting door deze rot veroorzakende ziekte.
In de periode 2003-2007 werd gemiddeld 16 procent van de oppervlakte pootaardappelen gedeclasseerd of afgekeurd vanwege Erwinia. Dieptepunt was het jaar 2007. Toen werd maar liefst 22 procent afgekeurd.
Pootaardappelen die afkomstig zijn van besmette percelen mogen niet meer voor vermeerderingsdoelen worden gebruikt. Zij komen hooguit in de klasse A terecht en mogen dan alleen aangewend worden voor de teelt van consumptie- of zetmeelaardappelen. Bij een ernstige besmetting volgt algehele afkeuring. Ongeveer driekwart van de met Erwinia besmette percelen krijgt te maken met declassering tot hooguit klasse A. Als de besmetting oploopt tot meer dan 0,1 procent, mag de partij niet meer als pootgoed in de handel komen.
Financiële schade
De gemiddelde, directe schade voor de telers, veroorzaakt door Erwinia, is becijferd op 12 miljoen euro op jaarbasis. Dat bedrag is opgebouwd uit 5,9 miljoen euro als gevolg van declassering, 5,3 miljoen euro door afkeuring en 0,8 miljoen in verband met extra kosten, omdat nieuw pootgoed moest worden aangeschaft. Dit is 3,5 procent van de totale omzet aan pootaardappelen.
In de verschillende jaren varieert de schade voor de telers van 3,9 miljoen euro in 2004 tot 24 miljoen euro in 2007. Niet alleen de telers lijden schade, ook de handelshuizen. Door margedaling en schade door reclamering achteraf, als een al geleverde partij tóch besmet blijkt te zijn. Extra schade dreigt als de Erwinia het goede imago van Nederlands pootgoed in het buitenland aantast.
Rotte knollen als besmettingsbron
De Erwinia-bacterie heeft zich langzaam ontwikkeld. 'Nu zitten we met de brokken. De bacterie is latent in knollen aanwezig en openbaart zich pas later. De ziekte ontwikkelt zich zonder zichtbare symptomen. Bestrijding is niet toegestaan en er zijn geen resistente rassen', vat Jan van der Wolf van Plant Research International (PRI) in Wageningen het probleem samen.
'We hebben nog niet goed in beeld wat de infectiebron is. We vragen ons af hoe schoon pootgoed besmet raakt. Rotte knollen vormen wel een belangrijke besmettingsbron. Versmering zorgt voor een verdere verspreiding. Bij handoogst of twee fasen-oogst constateren we een minimale kans op besmetting. Bij gebruik van reguliere oogstmachines neemt de versmering sterk toe. De bacterie blijft tot ruim 30 uur op de machine aanwezig. Een grondige reiniging van de rooimachine is een eerste vereiste om verdere verspreiding tegen te gaan', is Van der Wolfs mening.
Water op de akkers
Het water op de akkers is volgens hem een andere verspreidingsbron. 'Via het regenwater besmet een met Erwinia aangetaste plant de planten in een straal van 10 meter.'
De bacterie ontwikkelt zich sterk bij een combinatie van vochtig weer en hoge temperaturen.
'Voorkom verspreiding'
Van der Wolf drukt pootgoedtelers op het hart verspreiding van Erwinia te voorkomen: 'Oogst bij droog weer. Vermijd beschadiging van knollen en oogst zo lang mogelijk met de hand. Of reinig de rooier heel intensief. Gebruik tolerante rassen en beperk het aantal generaties. Probeer verslemping van de grond te voorkomen en oogst de knollen wanneer ze een sterk ontwikkelde schil hebben.'
De factor mens
In negen van de tien gevallen is de teler verantwoordelijk voor aantastingen van het pootgoed. 'De rassenkeuze is van ondergeschikt belang. We zien ook geen relatie tussen de grootte van het pootgoedtelersbedrijf en de klacht. De factor mens is echter heel bepalend.'
Dit stelt Willem in 't Anker van aardappelhandelshuis C. Meijer in Kruiningen. Hij roept consumptieaardappeltelers op steeds bij de leverancier te reclameren als het pootgoed niet aan de verwachtingen voldoet. 'Alle klachten trekken we na. De teler is er alles aan gelegen geen klachten te krijgen. Hij betaalt individueel mee aan het oplossen van de problemen. We kijken ook of een teler vaker met een bepaald probleem kampt. En of de klacht bij hem past.'
Volgens In 't Anker is het moeilijk een goed keuringsoordeel over een partij te geven. 'We komen in de praktijk partijen tegen zonder uitvalverschijnselen, terwijl poters uit dezelfde partij elders wel veel uitval veroorzaken.'
Schaderegeling
Limburgse aardappeltelers zijn steeds minder te spreken over de kwaliteit van de aangeleverde partijen pootaardappelen. Dit blijkt uit een enquête onder leden van de vakgroep akkerbouw van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB), begin dit jaar.
De schaderegeling voor slecht pootgoed vormt het grootste euvel. Voldoet een partij pootgoed niet aan de kwaliteitseisen of is er sprake van aantasting door bijvoorbeeld Erwinia (die zich na het poten openbaart), dan blijft de consumptieaardappelteler met een schadepost zitten. Wordt een klacht gehonoreerd, dan ontvangt hij nooit meer dan de waarde van het aangetaste pootgoed.
De aansprakelijkheid van de pootgoedhandel gaat in de ogen van de Limburgse consumptieaardappeltelers niet ver genoeg. De kans op een betere schaderegeling is echter minimaal. 'We vergoeden alleen de waarde van het pootgoed. De gevolgschade zullen we nooit vergoeden', maakt In 't Anker duidelijk.
Besmet pootgoed: schade minimaal 20.000 euro
Een schrijnend voorbeeld van de pootgoedschaderegeling is akkerbouwer Willie Neven uit Eijsden. Afgelopen jaar liet hij voor het poten van 23 hectare 55 ton Fontane-pootaardappelen aanrukken. Een derde deel bleek besmet met Fusarium. Overal in de percelen vielen planten weg. Gevolg: zeker 250 ton aardappelen minder in de schuur. 'Uiteindelijk kreeg ik als schadeloosstelling de helft van het pootgoed vergoed. De werkelijke schade is een veelvoud van dit bedrag. Per saldo blijf ik zitten met een schadepost van minimaal 20.000 euro', verzucht Neven.
Hij zet sowieso vraagtekens bij de kwaliteit van het pootgoed dat Nederlandse akkerbouwers ontvangen. 'Al jaren constateer ik dat Belgische collega's, hier vlak over de grens, schoner pootgoed krijgen dan wij.'
Zowel Willem in 't Anker als Henk van de Haar bestrijdt dit. 'Het maakt voor ons geen verschil of een partij naar het buitenland gaat of in Nederland blijft', weerlegt In 't Anker de bewering van Neven. Van de Haar vult aan: 'De NAK keurt niet op bestemming. Onze normen zijn voor alle partijen gelijk.'
Drie schadelijke Erwinia-soorten
Nederland kent drie bacteriesoorten: Erwinia carotovora subsp. atroseptica (Eca), E. chrysanthemi (Ech) en E. carotovora subsp. carotovora (Ecc).
De tweede soort, Ech, ontwikkelt zich bij hogere temperaturen beter dan Eca en lijkt nu de meeste schade te geven. Er is nog weinig bekend over Ech in Nederlandse teeltsystemen. Voorheen was Eca de grote boosdoener. Daarover is de meeste kennis voorhanden.
Van de derde soort, Ecc, was wel bekend dat ze tijdens de bewaring knolrot kan veroorzaken, maar niet dat het symptomen in het veld veroorzaakt. Regelmatig wordt tegenwoordig bij onderzoek van bacteriezieke planten alleen Ecc gevonden. Uit knollen die in het veld opzettelijk waren besmet met Ecc groeiden planten met verwelkingsymptomen. Toch geven niet alle varianten van Ecc, de zogenaamde isolaten, die symptomen.