Waar stopt de groei van het uienareaal?
Voor die hoeveelheid was bij lange na geen plek. Ondanks de extreem lage prijzen bleef de export steken op 700.000 ton. Voor de uientelers was het een rampjaar. Er moest zelfs geld bij om de uien naar allerlei plekken te brengen waar ze niet thuishoren: terug op het land, op de composthoop en in de vergister. De angst voor herhaling is op dit moment de belangrijkste rem op de uitbreiding van het areaal.
Uitbreiding past in trend
Op zich past uitbreiding in de langjarige trend. De uienteelt heeft in de afgelopen vijftien jaar een sterke groei doorgemaakt. Ruwweg is het areaal verdubbeld van 10.000 naar 20.000 hectare. Rond dat niveau blijft het de laatste jaren schommelen. Dat betekent niet dat de markt is verzadigd, volgens Jaap Wiskerke. De exporteur uit Kruiningen is ervan overtuigd dat Nederland zijn concurrentiepositie verder kan uitbouwen (zie kader).
Teelttechnische grenzen
Het areaal zal niet onbeperkt kunnen doorgroeien. Sommige telers lopen nu al tegen teelttechnische grenzen aan, constateert Joost Snoek van veredelaar Bejo/De Groot en Slot. 'Telers komen in de knel met hun rotatie. Hier en daar gaat men al richting een vruchtwisseling van 1 op 5. Dat is vragen om problemen met bodemgebonden ziekten zoals witrot en fusarium. In de belangrijkste teeltgebieden is niet eens zoveel uitbreiding meer mogelijk. Wij houden er rekening mee dat het areaal uien blijft groeien, maar niet meer in het tempo zoals we dat de afgelopen tien jaar hebben gezien.'
Een andere belangrijke factor die volgens hem de ontwikkeling van het areaal bepaalt, is de ontwikkeling van de tarweprijzen. Als die stijgt, zal het animo om uien te telen afnemen.
'Uitgeuit'
Jaap Haanstra, akkerbouwer en voorzitter van de werkgroep Consumptieaardappelen en uien van LTO Nederland, kan zich goed in de analyse van Snoek vinden. „Bodemziekten zijn een niet te onderschatten probleem. Als het eenmaal mis is, is het voor altijd mis. Sommige telers zijn simpelweg uitgeuit. Ik denk dat we de grootste groei van het areaal hebben gehad. En dat is maar goed ook. Want hoe groter het areaal, hoe extremer de prijsschommelingen zullen zijn."
De uienteelt heeft in de afgelopen vijftien jaar een sterke groei doorgemaakt. Ruwweg is het areaal verdubbeld van 10.000 naar 20.000 hectare.
'Groei zet verder door'
De Nederlandse uiensector zal voorlopig blijven groeien. Dat verwacht Jaap Wiskerke, directeur van het gelijknamige handelsbedrijf in Kruiningen. Volgens hem heeft Nederland alles in huis om het aandeel in de exportmarkt verder te vergroten. 'Nederland heeft een sterke positie ten opzichte van de meeste andere uienproducerende landen. Naast goede uien hebben we lage logistieke kosten, dankzij de korte afstanden. Het transport van teler naar verwerker kost ongeveer een cent per kg. Van de verwerker naar de haven kost nog eens een cent. Tel daar 3 cent bij op voor de verwerking en je hebt de uien voor 5 cent per kg vanuit de schuur van de teler kant-en-klaar in de haven staan. Daarnaast profiteren we in de havens van een ruim aanbod aan lege containers die terug moeten naar het land van herkomst.'
Groot volume met goede prijzen
Voor Wiskerke spreken de cijfers boekdelen. 'Ik zit dertig jaar in het vak. Toen ik begon, exporteerde Nederland ongeveer 350.000 ton. Nu is dat 900.000 ton. Dat is een gemiddelde groei van ruim 18.000 ton per jaar. Ik zie niet in waarom die trend zich niet verder zou kunnen doorzetten. Het lopende uienjaar bewijst dat er bij een groot volume goede prijzen mogelijk zijn. Natuurlijk biedt dat geen garanties voor de markt van volgend jaar. Dat is nu eenmaal eigen aan de uienmarkt. Gemiddeld genomen hebben uientelers de afgelopen tien jaar een goed resultaat gehaald. Wij hebben onze uien de afgelopen tien jaar ingekocht voor een gemiddelde prijs van 11,77 cent per kg. Dat is ruim boven kostprijs.'
'Inzetten op kwaliteitsuien'
Nog meer uien over de grens brengen? Onafhankelijk uienadviseur Evert Steenge denkt niet dat daar de toekomst ligt van de Nederlandse uienteelt. „'Met de huidige netto-exporthoeveelheid van 900.000 ton zitten we aardig aan de grens van wat haalbaar is. Nu al moet er minimaal 18.000 ton per week weg. Deze winter lukt dat. Andere jaren hebben we wel gezien dat wanneer de export ook maar even hapert, er paniek uitbreekt en de prijs in elkaar zakt. Er moeten uien weg.'
Volgens Steenge hebben Nederlandse uientelers baat bij meer rust in de markt. Dat kan wat hem betreft worden bereikt door te profiteren van de goede kwaliteit uien die de Hollandse kleigronden voortbrengen. 'Het gebeurt nog te vaak dat partijen met schot op hun plek van bestemming aankomen. Maar ook een verweerd uiterlijk kost de Nederlandse telers afzet. Kijk naar de Duitse markt. We hebben daar al eens een aandeel van 50 procent gehad. Die positie zijn we voor een groot deel verloren, omdat het uiterlijk niet aan de norm voldeed. Een veel gehoorde kritiek vanuit Duitsland is dat Nederlanders zich meer focussen op opbrengst dan op kwaliteit. Dat moeten we ons aantrekken. Veel telers zijn bijvoorbeeld geneigd om hun uien lang te laten doorgroeien om ook de laatste tonnen mee te pakken. Zij vergeten dat dit vooral bruto-tonnen zijn. Wie op tijd rooit, oogst een mooiere kleur en levert nauwelijks in op nettohoeveelheid.'
Steenge voorziet een toename van het aantal samenwerkingsverbanden tussen telers en verpakkers die zich richten op kwaliteitsuien. 'Daar liggen de kansen voor de toekomst.'
Areaal uien groeit gestaag
Het areaal zaaiuien is de afgelopen vijftien jaar ruwweg verdubbeld van 10.000 naar 20.000 hectare. De verandering van jaar tot jaar heeft een duidelijke relatie met de uienprijzen. Na het rampjaar 2004 werd er ruim 3.000 hectare minder ingezaaid. Op het magere resultaat van 2008 volgde afgelopen seizoen een lichte krimp. Nu de stemming weer positief is, houden de zaadbedrijven rekening met een uitbreiding van 5 procent. Dat zou een recordareaal betekenen van 20.500 hectare.
Geen hard verband tussen aanbod en prijs
De omvang van de totale oogst heeft maar ten dele invloed op de prijs. Het verschil tussen de oogst van 2008 en 2009 is klein, terwijl de gemiddelde telersprijzen waarschijnlijk meer dan een dubbeltje uit elkaar liggen. Toch kan het aanbod de stemming wel degelijk beïnvloeden. De krappe oogst in 2006 sterkte het vertrouwen in een goede prijs.