'Eigen mestsilo levert geld op'
Naast het uitrijden van mest bestaat het loonwerk onder andere uit ploegen, spitten, kopeggen en zaaien. Pieter Hoogendoorn is vaste kracht en in drukke tijden draagt Jaaps zoon Theo zijn steentje bij als zelfstandige zonder personeel.
Winterklus
Binnenkort begint op het bedrijf een van de winterklussen: het vullen van de betonnen mestsilo met een inhoud van 1.500 kuub. Die silo werd al in 1986 gebouwd: destijds een investering van 32.000 euro. Aanleiding voor de bouw was een varkenshouder die indertijd zijn mestafzet zeker wilde stellen. Dat lukte met de silo, die op het erf werd gebouwd.
Geen contracten
Contracten voor de levering van mest gaat Gebroeders Van Bergeijk niet aan. 'We willen onze mestaankoop in eigen hand houden', legt Marc van Bergeijk uit. Via een intermediair, Van Kuijk in Helvoirt, kopen ze de mest aan. De apparatuur op de tankwagen bemonstert de mest bij het laden.
De monsters gaan vervolgens naar Grond-, Gewas- en Milieulaboratorium 'Zeeuws Vlaanderen', waarvan Van Bergeijk binnen twee weken de analyses ontvangt. Door het mixen van de verschillende vrachten ontstaat een homogene partij mest, waarvan de gehalten aan stikstof, fosfaat en kalium bekend zijn.
De vrijheid die de ondernemers hebben bij het aanvoeren van mest, geeft hun ruimte om de gehalten te beïnvloeden. Wanneer de silo gevuld is met 'lage-gehaltenmest' vragen ze Van Kuijk om mest met hogere gehalten te leveren.
Ook rundveedrijfmest
Naast varkensmest wordt er sinds kort ook rundveedrijfmest in de silo gebracht. Dat levert meer organische stof. Hiermee hoopt de familie Van Bergeijk de grond beter bewerkbaar te maken. Van Bergeijk: 'De zure varkensmest is bovendien een aanslag op het bodemleven. Door de verminderde bodemvruchtbaarheid wordt de structuur van de kleigrond steeds slechter en de bodem natter. Grote machines krijgen vaak de schuld, maar die vormen niet het grootste obstakel bij de bewerkbaarheid van de grond.'
Hij merkt nog geen veranderingen in de structuur door de toevoeging van rundveemest. 'Door alleen varkensmest toe te dienen en stro af te voeren is de bodem in 15 jaar tijd achteruit gegaan. Het zal ook 15 jaar kosten om de bodem weer te herstellen.' Het droge seizoen van 2009 betekent wel een geweldige verbetering voor de bewerkbaarheid van de zware grond.
Ideale mestverhouding
Een ideale verhouding in de mest vindt Van Bergeijk eenderde rundveedrijfmest en tweederde varkensdrijfmest. 'Dan is de beschikbaarheid van mineralen goed en ook de dikte voor het injecteren. De mineralen van varkensdrijfmest zijn immers een paar maanden eerder beschikbaar dan die van rundveedrijfmest.'
Voor het behalen van de juiste verhouding in mineralen houdt hij de gehalten van de mest goed in de gaten. Het streven ligt op 7 kilo stikstof en 3,5 kilo fosfaat per ton mest.
Gehalten variëren sterk
Vanwege de sterk variërende gehalten is dit elk seizoen weer een uitdaging. Volgens Van Bergeijk loopt het stikstofgehalte uiteen van 1 tot 10 kilo per ton en het fosfaatgehalte van 1,5 tot en 5,5 kilo. Toch lukt het hem om het fosfaatgehalte in de silo tussen 3,5 en 4 kilo te krijgen en het stikstofgehalte tussen 6 en 7 kilo.
Hij brengt het stikstofgehalte op peil door zo'n 10 procent spuiwater toe te voegen, afvalwater van luchtwassers. Luchtwassers halen ammoniak uit stallucht. Het spuiwater uit de luchtwassers bevat 10 tot 40 procent stikstof. 'Onze vraag aan het ministerie van LNV is om spuiwater in de mestwetgeving als drijfmest aan te merken en niet als kunstmestvervanger. We rijden het samen met de drijfmest uit. Daarom tellen we het liever daarbij mee. Dan kunnen we rekenen met een beschikbaarheid van 60 tot 65 procent in plaats van 100 procent.'
Niet afhankelijk
De bekende, homogene samenstelling van de mest vindt Marc van Bergeijk een groot voordeel van een eigen mestsilo. Ook de directe beschikbaarheid van de mest is ideaal. 'Wij hebben bij het uitrijden geen last van tankauto's die in de file staan. Gelukkig zijn we daar niet van afhankelijk.'
Mest uitrijden gebeurt in de wintertarwe. Het gewas wordt met een eenmalige gift van 400 kilo kalkammonsalpeter per hectare op gang gebracht. Dat is ruim 100 kilo stikstof. Hierop volgt in het voorjaar een sleepslangbemesting met 27 ton drijfmest. Met een gehalte van 7 kilo stikstof per ton en een werkingscoëfficient van 65 procent is de beschikbare stikstof uit dierlijke mest ruim 120 kilo per hectare. De laatste tien jaar bedroeg de opbrengst met deze stikstofhoeveelheid 9,5 ton wintertarwe per hectare. Van Bergeijk: 'We streven naar 250 kilo stikstof voor 10 ton tarwe.'
Uitrijden in voorjaar op de klei
Het bedrijf rijdt de mest in het voorjaar uit op de kleigrond. Dat werkt volgens Van Bergeijk uitstekend. 'Toedienen van drijfmest in het najaar geeft te veel uitspoeling van stikstof.'
Dat de uitrijdperiode in het najaar verkort is naar 15 september, daar kan Van Bergeijk goed mee leven. Hij heeft wel moeite met het verplichte onderwerken in het voorjaar. 'Als de overheid deze regelgeving strenger maakt en de boetes verhoogt, zien wij de mogelijkheden van mest uitrijden op kleigrond in het voorjaar duister in. Terwijl juist in het voorjaar de voedingsstoffen in de mest goed beschikbaar zijn. Ook financieel en milieutechnisch is de toediening met de sleepslang in het voorjaar de beste oplossing.'
Financieel voordeel
Het financiële voordeel van mest uitrijden uit de eigen silo zit deels in de besparing op kunstmest. Maar ook bij de aankoop van dierlijke mest levert de eigen silo geld op. Van Bergeijk laat de mest aanvoeren in december en januari, want in de winter liggen de afzetprijzen hoger dan in het voorjaar.
Per kuub geleverde mest krijgt hij 8 tot 15 euro toe. In het voorjaar ligt de prijs voor uitgereden mest per kuub tussen 3 euro betalen en 5 euro krijgen. Volgens de akkerbouwer is minimaal een vergoeding van 5 euro nodig om de kostprijs van een silo, inclusief onderhoud en mixer, binnen tien jaar terug te verdienen. 'De investering in een silo kan zeker uit, ook voor een akkerbouwer zonder loonwerkbedrijf', zegt Marc van Bergeijk. 'De vergunningverlening verliep ook redelijk soepel.'
Bij de bouw van een silo is het wel zaak om de belasting van het erf door vrachtauto's goed in de gaten te houden, want het aantal vrachtauto's onderschat je snel. Voor de omgeving kan stankoverlast en horizonvervuiling een rol spelen. Bij Van Bergeijk was dit geen probleem. De silo staat zeker een kilometer van de bebouwing af.
Het bedrijf
De gebroeders Marc (links) en Rens (rechts) van Bergeijk hebben samen met oom Jaap van Bergeijk een akkerbouw- en loonbedrijf in Zuidland. De zwaarte van de 100 hectare kleigrond loopt uiteen van 20 tot 60 procent afslibbaarheid. Hierop telen de ondernemers aardappelen, bieten, cichorei, wintertarwe en graszaad. In al deze gewassen wordt het werk met eigen machines gedaan, naast het loonwerk bij collega's. Bemesten gebeurt met een sleepslangbemester met sleufkouter, een zelfrijdende tank en een breedstrooier. De sleepslangbemester geeft met een werkbreedte van 16,50 meter slechts 10 procent sporen in het land. De zelfrijdende tank heeft een werkbreedte van 9 meter en geeft 50 procent sporen. Het loonwerk verrichten de ondernemers in Voorne-Putten, De Hoekse Waard, Goeree-Overflakkee, en soms in IJsselmonde. Daarnaast verhandelen ze stro en verzorgen ze grondverzet.
Tekst: Franka Loman
Beeld: Susan Rexwinkel