Tien vragen aan Winda Veldman, onderzoeker HLB in Wijster
Hoe is de situatie in de praktijk?
'Resistente duist komt op steeds grotere schaal voor. Vooral in Zeeuws-Vlaanderen zien we een toename en in het Oldambt speelt het natuurlijk al geruime tijd. Telers kunnen het ook wel in hun eigen tarwe zien, als de duist er in juni bovenuit steekt. Hoewel er niet massaal monsters zijn ingestuurd, heb ik genoeg zaden getest om de groei in kaart te brengen. Dat doe ik het komende jaar.'
Hoe ontstaat resistentie?
'Er zijn twee belangrijke oorzaken. De eerste is het gebrek aan vruchtwisseling. Tarwe op tarwe biedt nu eenmaal uitstekende omstandigheden voor duist, dat zich prima thuis voelt in tarwe. Die monocultuur zien we juist in het Oldambt en in Zeeuws-Vlaanderen. Het ontstaan is een proces van jaren en de eerste tijd merkt de teler daar ook nauwelijks iets van. De populatie planten verandert langzaam, het aantal resistente of minder gevoelige planten neemt langzaam toe totdat de resistente planten overheersen. Niet iedere verandering in het onkruid zorgt namelijk voor een plantje met kiemkrachtig zaad, dus niet alle resistente duist kan ook weer zaaien.'
Is resistente duist te bestrijden?
'Resistentie heb je in gradaties. Mede daardoor is het ook lastig aan te geven om hoeveel hectare het gaat. Je hebt planten die minder gevoelig zijn voor de gewasbeschermingsmiddelen en planten die ongevoelig zijn voor de middelen en alles daar tussenin. Waarschijnlijk is het effect in het Oldambt beter zichtbaar dan in Zeeuws-Vlaanderen. De telers in het Oldambt kijken ook naar Duitsland, waar dit probleem al langer speelt. Zeeuws-Vlaanderen is weer meer gericht op België en daar hebben ze waarschijnlijk minder last. Je moet dus vooral doorgaan met bestrijden, want minder gevoelige planten zijn toch nog te bestrijden.'
Zijn er regionale verschillen?
'Resistentie komt ook in de ons omringende landen voor en wij bereiden ons als onderzoekers meestal ook voor op de komst van dat probleem. Het middelenpak speelt daarbij een ondergeschikte rol. Het Duitse pakket herbiciden verschilt van het Nederlandse. Ze kunnen aan de andere kant van de grens meer variatie toepassen omdat het pakket breder is, maar toch komen daar ook resistenties voor. De middelen die de Duitsers extra hebben, zijn hier niet toegelaten, vanwege ons klimaat en de andere grondwateromstandigheden. Anderzijds is het zo dat in Zuid-Europa ook resistentie speelt, die hier helemaal nooit zal voorkomen omdat ons klimaat nu eenmaal anders is.'
Hoe kun je resistentie tegengaan?
'Of het nu om duist of om andere resistenties gaat, vruchtwisseling is een van de voornaamste maatregelen die telers kunnen nemen, al snap ik ook wel dat je op zware grond niet zomaar een totaal ander gewas kunt telen. De tweede actie die je kunt ondernemen, is gebruik maken van een zo breed mogelijk middelenpakket. Dat houdt in dat je misschien ook wel eens moet kiezen voor een middel dat misschien minder werkzaam is, maar wel uit een andere chemische groep komt en dus een andere werkzame stof heeft. Daar hangt wel een prijskaartje aan.'
Wat kun je nog meer doen?
'Zo laat mogelijk zaaien. Dat is een risico als je bedenkt dat 80 procent van de duist in het najaar kiemt. Je kunt een vals zaaibed aanleggen en de duist na het kiemen afbranden met een sterke herbicide. Dan ben je al een hoop kwijt, maar niet iedereen doet dit. Voer vervolgens je hoofdbespuiting uit in het najaar en kijk in het voorjaar goed of het nodig is om weer te spuiten. Bezuinig er vooral niet op. Resistentie speelt als er veel planten overblijven na een behandeling. Als je spuit, doseer dan nauwkeurig. Gebruik middelen in combinatie, die ook afzonderlijk een afdoende werking hebben.'
Als de duist na bespuiting overeind blijft, is er paniek?
'Je kunt je beter eerst afvragen of de bespuiting goed is uitgevoerd. Ben je er zeker van dat het spuiten goed ging en staan er nog steeds planten overeind, dan bestaat het vermoeden van resistentie. In dat geval is het zaak contact op te nemen met de leverancier van de gewasbeschermingsmiddelen of met de producent. Geloof me, die willen weten of er problemen zijn. De producenten voeren zelf ook regelmatig resistentietoetsen uit, maar geluiden uit de praktijk zijn net zo belangrijk. Blijf alert.'
Is er schaamte onder telers?
'Het is natuurlijk niet zo mooi als je met resistent onkruid in je gewas kampt en het is geen fraai verhaal om aan je collega-telers te vertellen. Toch is het goed om problemen te melden, zelfs als de teler voor het saldo heeft gekozen in plaats van resistentiebestrijding. Het is namelijk goed te begrijpen dat telers steeds opnieuw afwegen of ze een bepaalde bespuiting wel uitvoeren in de tarwe.'
Wat doen de middelenproducenten?
'Als we resistentie tegen willen gaan, kunnen we niet zonder de chemie. De mogelijkheden om de resistente duist aan te pakken zijn er, maar dan moeten ook de toelatingen nog volgen. Dat duurt vaak heel lang en ook een ontheffing is niet zomaar geregeld. Voorlopig zie ik het pakket niet breder worden. Er zit niets spectaculairs in de pijplijn voor zover ik weet en er komen wel nieuwe middelen, maar er verdwijnen ook weer oude.'
Hoe is de situatie te velde op middellange termijn?
'Resistentie bij duist is een feit, bij hanepoot blijft het bij een vermoeden. Er is ook een verminderde werking gevonden bij de bestrijding van melganzenvoet, dat in de volksmond melde wordt genoemd. Dat probleem speelt vooral in suikerbieten, in Zuid-Limburg en op de Veenkoloniale gronden. In de insectenbestrijding is te zien dat coloradokevers minder gevoelig zijn voor pyrethroïden, er kan dus sprake zijn van resistentie. Hetzelfde geldt voor de koolzaadglanskever, ook vooral in het Oldambt een probleem. Dit soort ontwikkelingen moeten we goed in de gaten houden en daarom roep ik de telers op om vooral alert te blijven en vermoedens van resistentie direct te melden.'
Tekst: Hans van der Lee
Beeld: Susan Rexwinkel